21/06/24
Op 7 juni 2024 heeft de Staatssecretaris van Financiën het Besluit ‘ter beschikking stellen van personeel’ geactualiseerd. In dit besluit is verduidelijkt onder welke omstandigheden personeel kan worden gedetacheerd zonder btw. Een aantal van de al bestaande mogelijkheden is verder toegelicht, ook nieuwe alternatieven zijn aan het Besluit toegevoegd.
Op 2 en 9 juli 2024 om 16:00 uur organiseren wij een digitale vraag-antwoordsessie over het geactualiseerde Besluit. Aanmelden kan via deze website.
Het uitlenen van personeel is een belangrijk fiscaal risico voor vele zorg-, onderwijs- en sociaal-culturele instellingen. Als dit btw-belast plaatsvindt, is deze btw doorgaans niet-aftrekbaar en vormt dit dus een kostenpost. Dit Besluit verduidelijkt onder welke omstandigheden personeel btw-vrij ter beschikking kan worden gesteld. Dit is dus interessant voor organisaties die momenteel nog geen gebruik maken van deze faciliteit. Voor organisaties die al van een dergelijke faciliteit gebruik maken, is het van belang om vast te stellen dat zij aan de in het Besluit genoemde voorwaarden voldoen en dit doorlopend te monitoren als onderdeel van het Tax Control Framework. Ook is het van belang om vast te stellen of de nieuwe alternatieven om zonder btw te detacheren voor u interessant zijn.
Ten opzichte van het ‘oude’ Besluit is in het geactualiseerde besluit een aantal aanvullende situaties opgenomen waarin het ter beschikking stellen van personeel niet aan btw-heffing is onderworpen. Dat is kort gezegd aan de orde als er geen vergoeding (in geld of in natura) in rekening wordt gebracht, als het personeelslid met de betrokken partijen afzonderlijke arbeidsovereenkomsten heeft gesloten of als de uitlenende en inlenende instelling onderdeel uitmaken van dezelfde fiscale eenheid omzetbelasting. Dit zijn oplossingen die in de praktijk regelmatig voorkomen. Daarnaast worden in het Besluit twee bijzondere samenwerkingsvormen uitgelicht waarin het uitlenen van personeel onder voorwaarden buiten de heffing van btw blijft: de pot- of poolovereenkomst en de kosten voor gemene rekening.
De pot- of poolovereenkomst houdt in dat samenwerkende partijen één gezamenlijke arbeidsovereenkomst sluiten met een personeelslid en de brutoloonkosten onderling verdelen. In dat geval blijft de heffing van btw achterwege als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Het personeelslid is in dienst bij alle partijen op basis van een gezamenlijke arbeidsovereenkomst;
De brutoloonkosten wordt betaald vanaf een gezamenlijke bankrekening, waarbij de deelnemende partijen ieder een deel van de brutoloonkosten op de gezamenlijke bankrekening storten;
Vooraf is vastgelegd voor welk deel de afzonderlijke partijen bijdragen in de brutoloonkosten van het personeel; en
De gemeenschappelijke bankrekening dient niet om gezamenlijk een vermogensrechtelijk voordeel te behalen.
In de praktijk komt het voor dat partijen voor gezamenlijke rekening personeel inschakelen. Onder de volgende voorwaarden kwalificeert de inzet van gezamenlijk bekostigd personeel bij de deelnemers niet als een belastbare prestatie:
Eén van de deelnemers fungeert als penvoerder, betaalt de kosten en berekent deze door aan de andere deelnemers, waarmee de penvoerder een ‘gezamenlijkheid’ vormt.
De verhouding waarin de kosten worden verdeeld, weerspiegelt de grootte van ieders aandeel in het gebruik van het personeel.
Deze verdeelsleutel is vooraf overeengekomen en blijft gelden voor de gehele periode dat de gezamenlijkheid bestaat. De verdeelsleutel kan dus niet nadien gewijzigd en/of aangepast worden aan eventueel gewijzigde feitelijke omstandigheden.
Slechts indien nieuwe partijen toetreden of uittreden uit de gezamenlijkheid, ontstaat de ruimte om opnieuw een overeenkomst af te sluiten met een gewijzigde verdeelsleutel.
Voor zowel de pot- en poolovereenkomst en kosten voor gemene rekening geldt dat onze algemene ervaring is dat niet gauw aan de (strenge) voorwaarden wordt voldaan voor correcte toepassing. Voor partijen die gebruik willen maken van één van deze twee mogelijkheden is een juiste contractuele inrichting dus van essentieel belang om een btw-risico te vermijden.
In het oude Besluit werd het Medisch Specialistisch Bedrijf (MSB) aangemerkt als een inrichting zoals bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel c van de Wet op de omzetbelasting 1968. In het geactualiseerde besluit is dit ingetrokken. In plaats daarvan is nu goedgekeurd dat btw-heffing achterwege blijft als personeel in het kader van een medische beroepsopleiding tijdelijk wordt uitgeleend aan een (andere) instelling in de gezondheidszorg. Dit is ook het geval wanneer het uitlenen van personeel in het kader van de beroepsopleiding plaatsvindt aan een MSB werkzaam binnen een instelling in de gezondheidszorg.
Het ter beschikking stellen van personeel door onderwijsinstellingen is onder voorwaarden vrijgesteld van btw. Daartoe is onder meer vereist dat zonder de terbeschikkingstelling van dit personeel niet hetzelfde niveau en dezelfde kwaliteit van het onderwijs is verzekerd. Dit is dus niet beperkt tot onderwijzend personeel. In het oude besluit stond als voorbeeld genoemd dat een directeur (met onderwijsbevoegdheid) van een basisschool wordt uitgeleend aan een andere basisschool.
In het geactualiseerde besluit is dit verder verduidelijkt aan de hand van een aantal voorbeelden. Zo kan aan deze voorwaarde voldaan zijn als een uitgeleend personeelslid leerkrachten van de inlenende onderwijsinstelling vakinhoudelijk ondersteunt en adviseert. Ook kan gedacht worden aan het uitlenen door een school van ambulante begeleiders die kinderen met een functiebeperking in de klas begeleiden. Voorbeelden van werkzaamheden die niet dezelfde kwaliteit van het onderwijs waarborgen zijn ondersteunende werkzaamheden op facilitair, financieel en administratief gebied.
Op 2 juli van 16:00 - 17:00 uur en op 9 juli van 16:00 - 17:00 uur organiseren wij digitale vraag-antwoordsessies. Tijdens deze webcast lichten wij de wijzigingen en het belang voor de praktijk nader toe en heeft u de mogelijkheid om vragen te stellen. Aanmelden kan via deze website. Uw vragen kunt u uiteraard ook stellen aan uw reguliere btw-contactpersoon van PwC.