Stand van zaken e-commerce en btw

15/09/20

In tijden van Covid-19 en Brexit zou je het haast vergeten, maar er staan ingrijpende wijzigingen op stapel in de btw-behandeling van grensoverschrijdende consumentenleveringen en -diensten (voor e-commerce, maar ook voor meer traditionele bedrijfsmodellen). In de zomermaanden is er op Europees niveau voor gekozen om de inwerkingtreding van de nieuwe regels met een half jaar uit te stellen tot 1 juli 2021. In deze tijden een verstandige keuze. Dit geeft organisaties meer tijd om zich goed voor te bereiden. Dit zal zeker nodig zijn. Er wordt op dit moment gesproken over een mogelijk verder uitstel naar 1 januari 2022.

In deze bijdrage gaan wij in op de stand van zaken van de implementatie van de nieuwe regels in Nederland en de onduidelijkheden die er nog zijn.

Wat betekent dit voor u?

De nieuwe regels zijn omvangrijk en gedetailleerd. In de kern gaat het echter om de volgende veranderingen. 

Deze aanpassingen betekenen dat uw organisatie meer kennis nodig heeft van btw-tarieven en regelgeving in andere EU-landen, dat de btw-behandeling van veel van uw grensoverschrijdende consumentenleveringen aanpassing behoeft en dat in veel gevallen het aangifteproces volledig op de schop moet. 

Stand van zaken implementatie in Nederland

Op 14 juli van dit jaar heeft het Ministerie van Financiën het Nederlandse wetsvoorstel voor deze aanpassingen naar de Tweede Kamer gestuurd. De toelichting is voorzien van veel praktische voorbeelden om de complexe nieuwe regels uit te leggen. Dit neemt echter niet weg dat er nog steeds veel onduidelijkheden over details zijn en ook grotere zorgpunten.

PwC heeft bijgedragen aan het wetscommentaar van de NOB dat op 8 september is gepubliceerd. Hierin wordt een aantal van deze zorgpunten aangestipt. Het is te hopen dat in het verdere wetgevingsproces op deze punten meer duidelijkheid komt.

One Stop Shop systeem niet tijdig gereed in Nederland?

Voor ons is het belangrijkste zorgpunt dat de Belastingdienst heeft aangegeven dat de staat van de ICT-omgeving het niet mogelijk maakt om de binnen het nieuwe systeem essentiële zogeheten One Stop Shops (de mogelijkheid om in één lidstaat aangifte te doen van btw verschuldigd in andere lidstaten ter zake van prestaties aan consumenten) te realiseren. 

Sterker nog, de al bestaande ‘Mini One Stop Shop’ zal ook niet meer goed functioneren als gevolg van de inwerkingtreding van de nieuwe regels.

De Belastingdienst krijgt het op zijn vroegst op 1 januari 2022 voor elkaar om een (tijdelijk) werkend systeem in de lucht te hebben. Om deze reden heeft Nederland, samen met Duitsland, verzocht om verder uitstel van de nieuwe regels tot 1 januari 2022. 

In de Prinsjesdagstukken wordt zelfs vermeld dat Nederland op dit moment inschat dat de inwerkingtreding niet vóór 2022 gaat plaatsvinden. Op dit moment lijkt in Europa hier echter niet voldoende draagvlak voor te vinden, omdat het half jaar uitstel sommige EU-landen zelfs al een doorn in het oog was en verder uitstel tot veel derving van btw-inkomsten leidt.

Vooralsnog kan het Ministerie van Financiën geen duidelijkheid geven over de gevolgen hiervan voor de betrokken organisaties in Nederland; anders dan dat het schadeclaims van deze organisaties vreest. PwC dringt erop aan dat het Ministerie op zeer korte termijn inzicht geeft in de gevolgen van de IT-problemen en de mogelijke alternatieven voor organisaties die in Nederland gebruik willen maken van een One Stop Shop.

Fraude met btw-identificatienummers?

In het nieuwe btw-systeem is het onder voorwaarden mogelijk om een vrijstelling van invoer-btw te krijgen onder verstrekking van een speciaal btw-identificatienummer voor invoer. In de praktijk heerst de vrees dat kwaadwillende derden zich een dergelijk nummer (dat noodzakelijkerwijs met bijvoorbeeld de expediteur zal moeten worden gedeeld) toe-eigenen en op die wijze op valse gronden een vrijstelling van invoer-btw bewerkstelligen.

Tot nu toe is onduidelijk hoe de EU of het Ministerie dergelijke fraude wil voorkomen en/of bestrijden en hoe wordt voorkomen dat organisaties die te goeder trouw zijn, financieel het slachtoffer worden van dergelijke fraude.

Ook op andere punten is het voorstel niet volledig fraudebestendig. PwC spoort zowel de EU als het Ministerie van Financiën aan om hier voor de inwerkingtreding nog concrete vervolgstappen te ondernemen om misbruik van de nieuwe regelingen te voorkomen.

Retourzendingen en teruggaaf van btw

Binnen de e-commerce is het zeer gebruikelijk dat bestellingen achteraf worden geretourneerd onder teruggaaf van de betaalde vergoeding. Op dat moment wil de leverancier (of in voorkomend geval het faciliterende platform) uiteraard teruggaaf van reeds aangegeven en voldane btw. De Memorie van Toelichting bij de Nederlandse implementatiewet merkt hierover op (in een voetnoot) dat voor dergelijke teruggaven de btw-regels hiervoor van het land van verbruik van toepassing zijn.

Dit betekent dat een e-commerce-organisatie weliswaar kan volstaan met één One Stop Shop-aangifte, maar toch voor ieder land waaraan wordt geleverd, een apart proces moet inrichten voor het terugvragen van btw bij retourzendingen, kortingen achteraf enzovoorts. PwC is er voorstander van dat deze barrière zo snel als mogelijk wordt weggenomen op EU-niveau.

Hoe nu verder?

Uiteraard zijn er nog veel meer kleine en grotere vraagstukken. Op korte termijn verwachten wij verdere richtlijnen vanuit Europa. Wij zullen u hierover op verschillende wijzen op de hoogte houden. De meeste organisaties zullen alle zeilen moeten bijzetten om tijdig voorbereid te zijn op de nieuwe regels, zelfs als de implementatiedatum zou worden opgeschoven naar 1 januari 2022.

Contact

Bertjan Janzen

Tax Partner, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)65 129 02 20

Knowledge Centre

Rotterdam, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)88 792 43 51

Volg ons