Btw op transacties tussen hoofdhuis en vi indien sprake is van fiscale eenheid

05/07/22

Naar aanleiding van het Danske Bank-arrest en de strikte uitleg die het Hof van Justitie van de Europese Unie (‘HvJ’) in die zaak geeft aan de territoriale grenzen van de fiscale eenheid in de btw, heeft de Staatssecretaris van Financiën besloten om het Besluit vaste inrichting (nr. 2020-25513, hierna: ‘Besluit’) te wijzigen. Op basis van  het nieuwe besluit vallen transacties tussen hoofdhuis en vaste inrichting binnen de btw indien een van deze partijen deel uitmaakt van een fiscale eenheid. De wijziging treedt in werking op 1 januari 2024.

 

Achtergrond

In het Danske Bank-arrest oordeelt het HvJ dat de fiscale eenheid van art. 11 Btw-richtlijn territoriaal is beperkt. Dit houdt volgens de Staatssecretaris in dat tot een fiscale eenheid alleen belastingplichtigen kunnen worden gerekend indien en voor zover deze binnen de territoriale grenzen van een lidstaat zijn gevestigd. Dit betekent dat een in Nederland gevestigd hoofdhuis deel kan uitmaken van de Nederlandse fiscale eenheid, zonder zijn buiten Nederland gevestigde vaste inrichtingen. Daarnaast zullen belastingplichtigen die buiten Nederland zijn gevestigd enkel deel kunnen uitmaken van de Nederlandse fiscale eenheid  via een in Nederland gevestigde vaste inrichting. Het buitenlandse hoofdhuis maakt dan geen deel uit van de fiscale eenheid.

 

In een aantal lidstaten, waaronder Nederland maar ook Ierland, wordt de tekst van de fiscale eenheid in art. 11 Btw-richtlijn tot op heden zo uitgelegd dat een buitenlandse (rechts)persoon met een (secundaire) vestiging in Nederland, als geheel (dus inclusief het buiten Nederland gevestigde onderdeel of onderdelen) tot de fiscale eenheid kan worden gerekend. Als gevolg heeft het Danske Bank-arrest tot op heden geen effect. Daarbij wordt in Nederland gesteund op het arrest van de Hoge Raad van 14 juni 2002. Volgens de Staatssecretaris heeft dit arrest in verband met de jurisprudentie van het HvJ zijn belang verloren voor de beoordeling van de omvang van de fiscale eenheid in Nederland.

Wat betekent dit voor u?

De wijziging van het Besluit heeft directe gevolgen voor belastingplichtigen die in verschillende landen gevestigd zijn door middel van een hoofdhuis en vaste inrichting(en), en waarvan of het hoofdhuis of de vaste inrichting onderdeel is van een fiscale eenheid. De Staatssecretaris geeft aan dat in zo een geval onderlinge prestaties tussen vaste inrichting en hoofdhuis zijn onderworpen aan de heffing van btw. 

De wijziging van het Nederlandse fiscale eenheidsregime per 1 januari 2024 kan aanzienlijke (financiële) impact hebben. Wij raden aan de mogelijke impact nauwkeurig in kaart te brengen. Dit geldt zowel voor uw vestigingen in Nederland als vestigingen in andere lidstaten. Omdat sprake is van btw-belastbare prestaties, bent u mogelijk in Nederland verlegde btw verschuldigd over kosten die buitenlandse vestigingen aan de Nederlandse vestiging in rekening brengen. Verder kan de wijziging gevolgen hebben voor het recht op aftrek van voorbelasting voor zover de Nederlandse vestiging kosten in rekening brengt aan vestigingen buiten Nederland. 

Wij wijzen erop dat de Staatssecretaris er met deze aanpassing vanuit gaat dat een wetswijziging niet nodig is om tot deze wijziging te komen. In de fiscale literatuur wordt daar aan getwijfeld. Het is zeer wel denkbaar dat deze vraag door één of meer marktpartijen aan de rechter zal worden voorgelegd. Dat zou betekenen dat u rekening moet houden met een periode van onzekerheid over de precieze gevolgen van deze aanpassing. 

Het is van belang uw organisatie op tijd voor te bereiden op de impact die de wijziging van het Besluit kan hebben met ingang van 1 januari 2024. Gedacht kan worden aan het op juiste wijze inregelen van de systemen, factuurstromen en het beheersen van de mogelijke financiële gevolgen. Dat onderlinge transacties per 2024 binnen de btw zullen plaatsvinden, betekent nog niet dat deze belast zijn met btw. Onderzocht kan bijvoorbeeld worden of in alle gevallen wel sprake is van een vergoeding voor een prestaties en/of mogelijk een btw-vrijstelling kan worden toegepast.  

Mocht u hierover willen spreken, neemt u dan gerust contact op met uw reguliere adviseur van PwC of een van onderstaande contactpersonen.

 

Contact

Joost Vermeer

Joost Vermeer

Partner, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)61 219 58 86

Kim Carton

Kim Carton

Senior Manager, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)61 274 95 69

Edwin van Kasteren

Edwin van Kasteren

Director, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)61 093 42 58

Volg ons