09/11/18
In deze zaak oordeelt het HvJ EU over de mogelijkheid tot btw-aftrek door een holdingmaatschappij, C&D Foods, voor kosten van advies bij een niet-gerealiseerde verkoop van aandelen in een groepsmaatschappij (een ‘kleindochter’ van C&D Foods).
De btw-aftrek van holdingmaatschappijen is vaak een punt van discussie, mede ingegeven door rechtspraak van het HvJ EU. Het HvJ EU hecht bij vaststelling van het recht op aftrek van btw bij voorgenomen acquisities en divestments veel belang aan wat er feitelijk beoogd was. Het HvJ EU biedt soms ruimte voor aftrek bij houdstermaatschappijen, zoals bijvoorbeeld in zijn recente Ryanair arrest (voorgenomen maar geblokkeerde acquisitie van een andere vliegtuigmaatschappij in het kader van strategische uitbreiding). Maar soms zijn er situaties waarbij niet aan btw-aftrek kan worden toegekomen vanwege gebrek aan relatie met een voor de btw relevante economische activiteit.
Het HvJ EU oordeelt dat C&D Foods geen recht op aftrek van btw heeft nu de (beoogde) verkoop niet wordt veroorzaakt door de belastbare activiteit van C&D en ook geen rechtstreeks, duurzaam en noodzakelijk verlengstuk van deze economische activiteit vormt. Van belang is dat de voorgenomen verkoop ingegeven werd door de nieuwe eigenaar van de groep, een IJslandse kredietinstelling. Deze kredietinstelling had de groep tegen betaling van één euro verworven omdat de toenmalige eigenaar van de groep zijn betalingsverplichtingen jegens deze bank uit een hem toegekende lening niet nakwam.
Vlak na aankoop door de bank bleek al dat de bank de deelneming gelijk in de verkoop wilde zetten, omdat de bank niet langer de schuldeiser van die groep wilde zijn. In dat kader sloot de bank voor rekening van C&D Foods contracten voor de begeleiding bij de verkoop. Het verkoopproces werd echter een jaar na aanvang stopgezet, omdat er geen goede koper was.
Het HvJ EU stelt vast dat de beoogde aandelenoverdracht tot doel had de opbrengst van die overdracht te gebruiken voor het aflossen van de schulden jegens de bank/eigenaar. Een dergelijke (voorgenomen) verkoop kan volgens het HvJ EU niet worden beschouwd als een handeling die haar uitsluitende directe oorzaak in de belastbare economische activiteit van C&D Foods heeft of daar het verlengstuk van is.
Het gaat hier volgens het HvJ EU alleen om verkoop van aandelen ten behoeve van de financiële instelling die in die rol eigenaar van de deelneming is geworden. Het gaat niet om herstructurering van de groep. De (voorgenomen) verkoop valt bijgevolg niet binnen de werkingssfeer van de btw. Hieruit volgt dat de btw over de ingekochte diensten in verband met die (voorgenomen) verkoop niet aftrekbaar is.
Veranderende btw-regelgeving vanuit de EU heeft direct invloed op uw nationale en grensoverschrijdende transacties. Daarnaast werken wijzigingen in bijvoorbeeld...
Fiscaliteit binnen organisaties ondergaat een transformatie die vraagt om moderne processen en een herdefiniëring van de rol van tax binnen uw bedrijf.