17/10/24
Op 17 oktober 2024 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie ('HvJ') arrest gewezen in de zaak Digital Charging Solutions (C-60/23). De zaak gaat over de levering van elektriciteit voor het opladen van elektrische voertuigen ('EV's') bij openbare laadpunten. Het HvJ heeft, overeenkomstig de conclusie van Advocaat-Generaal ('A-G') Ćapeta, geoordeeld dat het een levering van goederen betreft die onderworpen is aan btw. Het HvJ oordeelt dat de laadpasverstrekker geen kredietverstrekker is en stuurt erop aan dat de laadpasverstrekker geacht moet worden de elektriciteit aan te kopen van de Charge Point Operator ('CPO') en te verkopen aan gebruikers (optreedt als 'commissionair').
Ondernemers zullen op basis van hun contracten, prijsstelling en eventueel kredietmechanisme moeten beoordelen of zij optreden als:
Voor een overzicht van de relevante feiten en prejudiciële vragen verwijzen wij naar ons vorige nieuwsbericht 'A-G HvJ EU: kaartverstrekker in de EV-keten verricht een goederenlevering'.
In eerdere zaken, zoals Auto Lease Holland en Vega International ging het HvJ in op de btw-behandeling van de levering van brandstof via tankkaarten. Het HvJ kwam in die zaken tot het oordeel dat de handeling tussen de kaartverstrekker en de kaartgebruiker moet worden beschouwd als een dienst, zijnde kredietverlening. De levering van de brandstof werd daarbij geacht rechtstreeks plaats te vinden tussen de energieleverancier en de kaartgebruiker. Deze oordelen leidden tot praktische problemen in diverse EU-lidstaten en vanwege de kredietverlening tot niet-aftrekbare btw bij tankkaartverstrekkers.
In deze zaak gaat het niet om de levering van brandstof met gebruik van een tankkaart, maar om de levering van elektriciteit met gebruik van een laadpas.
Vorig jaar bevestigde het HvJ al dat de rechtstreekse levering van elektriciteit door de CPO aan de eindgebruiker in combinatie met gerelateerde diensten één levering van goederen is. Dat is in deze zaak niet anders. Het HvJ sluit in deze zaak uit dat sprake is van kredietverlening omdat een kredietmechanisme voor de voorfinanciering van de aankoop van elektriciteit ontbreekt. Het HvJ stuurt erop aan dat, op basis van de commissionairsfictie, de laadpasverstrekker geacht moet worden de elektriciteit aan te kopen van de CPO. Daarvoor is vereist dat de laadpasverstrekker een mandaat heeft om op eigen naam maar voor rekening van een ander elektriciteit te verhandelen. Bovendien moet de prestatie aan de laadpasverstrekker identiek zijn aan de prestatie door de laadpasverstrekker. Het HvJ besteedt daarbij aandacht aan de vraag of dit het geval is als de laadpasverstrekker aanvullende diensten verricht.
Het HvJ maakt eerst een onderscheid tussen aanvullende diensten waarvoor een separate vaste prijs wordt berekend en diensten waarvoor de prijs afhankelijk is van de geleverde elektriciteit. Bij een vaste prijs die periodiek verschuldigd is, ongeacht of er elektriciteit is geleverd, is per definitie sprake van afzonderlijke dienstverlening die een eigen btw-behandeling kent.
Indien de prijs afhankelijk is van de geleverde elektriciteit, moet worden beoordeeld of de diensten een eigen btw-behandeling kennen of samen met de elektriciteit als één enkele goederenlevering worden beschouwd. Diensten die opgaan in de goederenlevering staan volgens het HvJ niet in de weg aan toepassing van de commissionairsfictie.
Veranderende btw-regelgeving vanuit de EU heeft direct invloed op uw nationale en grensoverschrijdende transacties. Daarnaast werken wijzigingen in bijvoorbeeld...
Fiscaliteit binnen organisaties ondergaat een transformatie die vraagt om moderne processen en een herdefiniëring van de rol van tax binnen uw bedrijf.