Lidstaten mogen het verbouwingsbegrip niet beperkt invullen

15/03/23

Op 10 maart 2023 heeft het Hof van Justitie antwoord gegeven op een prejudiciële vraag van het Hof van Cassatie (België). Uit het antwoord van het Hof van Justitie kan worden afgeleid dat eerder dan waar de Hoge Raad vanuit gaat de levering van een gebouw na een verbouwing belast is met btw en vrijgesteld van overdrachtsbelasting.

Tall, glass building

Wat betekent dit voor uw organisatie?

In Nederland wordt een verbouwd gebouw gelijkgesteld met een nieuw gebouw als door de verbouwing sprake is van ‘in wezen nieuwbouw’. De levering hiervan is belast met btw (21 procent) en, onder voorwaarden, vrijgesteld van overdrachtsbelasting (10,4 procent). Op 4 november 2022 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat er alleen sprake is van in wezen nieuwbouw indien er wijzigingen aan de bouwkundige constructie hebben plaatsgevonden. Volgens de Hoge Raad zal een verbouwing dan ook niet snel leiden tot ‘in wezen nieuwbouw’. In het arrest merkt de Hoge Raad expliciet op dat het niet relevant is of de voorwaarden die Nederland aanlegt voor de kwalificatie als in wezen nieuwbouw overeenkomen met de voorwaarden die door het Hof van Justitie in het zogenoemde Kozuba-arrest. Volgens de Hoge Raad mag Nederland ook stringentere voorwaarden stellen. 

 

In dit arrest geeft het Hof van Justitie net zoals in het zogenoemde Kozuba-arrest aan dat er sprake is van een kwalificerende verbouwing (in wezen nieuwbouw) indien het betrokken gebouw veranderingen van betekenis heeft ondergaan die zijn bedoeld om het gebruik van het gebouw te wijzigen of de omstandigheden waaronder het wordt betrokken te wijzigen. Daarnaast geeft het Hof van Justitie aan dat lidstaten voorwaarden mogen stellen, op voorwaarde dat de draagwijdte van het hierboven weergegeven begrip verbouwing in acht wordt genomen. Naar onze mening betekent dit dat de stringentere voorwaarden die Nederland stelt niet zijn toegestaan. 

Wij verwachten dat in komende jurisprudentie met betrekking tot in wezen nieuwbouw casussen meer duidelijkheid zal ontstaan over de gevolgen van dit arrest.

Prejudiciële vraag

Belanghebbende heeft met een andere onderneming een samenwerkingsovereenkomst gesloten voor de ontwikkeling van een oude school tot appartementen en kantoren en de verkoop hiervan. Het geschil betrof de btw-kwalificatie van de levering van de nieuwe appartementen en kantoren. 

Het Hof van Cassatie heeft een prejudiciële vraag gesteld over de vraag of sprake kan zijn van een kwalificerende verbouwing, waarna de levering van het gebouw belast is met btw, indien een lidstaat geen voorwaarden heeft gesteld voor het begrip verbouwing.

 

Antwoord Hof van Justitie

Volgens ons volgt uit dit arrest dat lidstaten het verbouwingsbegrip in nationale wetgeving niet beperkt mogen uitleggen. Ons inziens heeft de Hoge Raad dit wel gedaan door te eisen dat sprake moet zijn van ‘in wezen nieuwbouw’. De enige toets die mag worden aangelegd is de toets die uit het zogenoemde Kozuba arrest voortkomt, te weten een verbouwing die resulteert in veranderingen van betekenis die zijn bedoeld om het gebruik van het gebouw te wijzigen of de omstandigheden waaronder het wordt betrokken te wijzigen. Vervolgens concludeert het Hof van Justitie dat het niet gaat om de vraag of een lidstaat criteria voor een belaste levering na verbouwing heeft gesteld maar om de vraag of er toegevoegde waarde is gecreëerd. Daarom komt het Hof van Justitie tot de conclusie dat ook sprake van een kwalificerende verbouwing kan zijn zonder dat een lidstaat hiervoor voorwaarden heeft gesteld.

Overigens werd in de onderhavige casus een structuur toegepast die ook wel wordt aangeduid als gescheiden koop-/aanneming. Aangezien de vragen die zijn gesteld aan het Hof van Justitie geen betrekking hadden op de btw kwalificatie van deze structuur zelf, kan uit het arrest naar onze mening geen conclusie hieromtrent worden getrokken.

We verwachten dat in komende jurisprudentie met betrekking tot in wezen nieuwbouw casussen meer duidelijkheid komt over de gevolgen van dit arrest. Vooralsnog blijft het criterium van ‘in wezen nieuwbouw’ zoals door de Hoge Raad is ingevuld van belang. De beoordeling van dit criterium blijft ingewikkeld. Onze adviseurs helpen u graag bij het maken van deze beoordeling. 

 

Contact us

Clarinca van Veelen

Clarinca van Veelen

Director, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)61 229 49 69

Brian Adams

Brian Adams

Partner, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)65 328 91 18

Volg ons