09/03/20
A-G Bobek concludeert in de zaak Stichting Schoonzicht (C-791/18) van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ EU) dat Nederlandse herzieningsregeling die bepaalt dat in het jaar van ingebruikneming volledige herziening bij eerste ingebruikneming moet plaatsvinden niet in strijd is met de Europese btw-regelgeving.
Indien het HvJ EU het advies van de A-G volgt dan heeft dit geen gevolgen voor de praktijk.
Mocht het HvJ EU, in tegenstelling tot de opvatting van de A-G, oordelen dat het Nederlandse vereiste van volledige herziening bij ingebruikneming in strijd is met de Europese btw-regelgeving dan kan dit bij vergelijkbare situaties een cashflow voordeel opleveren voor de ondernemer.
Tijdens de herzieningsperiode (voor investeringsgoederen en onroerende zaken) moet per jaar dan slechts een deel (1/5e bij investeringsgoederen en 1/10 bij onroerende goederen) van de oorspronkelijk genoten aftrek worden herzien.
Het HvJ EU moet nog uitspraak doen in deze kwestie. Om in de tussentijd uw rechten in vergelijkbare situaties veilig te stellen, adviseren wij om bezwaar te maken tegen de eigen aangiften omzetbelasting.
Stichting Schoonzicht heeft op eigen grond een appartementencomplex laten bouwen. In 2013 is met de bouw een aanvang gemaakt en het complex is in 2014 opgeleverd. De btw die in de loop van 2013 in verband met de bouw van het complex aan haar in rekening is gebracht, heeft Stichting Schoonzicht in overeenstemming met de geldende btw-wetgeving direct en volledig in aftrek gebracht. Zij bestemde het complex toen namelijk voor btw-belaste doeleinden.
Vervolgens heeft Stichting Schoonzicht (een deel van) het appartementencomplex, in tegenstelling tot de oorspronkelijke bestemming, btw-vrijgesteld in gebruik genomen. Omdat de appartementen in gebruik werden genomen voor van btw vrijgestelde doeleinden, heeft Stichting Schoonzicht de btw op kosten volledig herzien in het tijdvak waarin de appartement in gebruik zijn genomen.
Volgens Stichting Schoonzicht is een volledige herziening van de oorspronkelijk toegepaste aftrek op het tijdstip van ingebruikneming in strijd is met de Europese btw-regelgeving. Zij is van mening dat herziening plaats moet vinden in overeenstemming met de herzieningsregels voor onroerende zaken waarbij tijdens de herzieningsperiode (ongeveer 10 jaar) per jaar dan slechts een tiende deel van de oorspronkelijk genoten aftrek moet worden herzien. De inspecteur is het daar niet mee eens. In de daaropvolgende procedure heeft de Hoge Raad prejudiciële vragen gesteld.
De Advocaat-Generaal Bobek concludeert dat de Nederlandse herzieningsregeling, waarbij in het jaar van de ingebruikneming het totale bedrag van de oorspronkelijk toegepaste aftrek in één keer wordt herzien, niet in strijd is met de Europese regelgeving.
Veranderende btw-regelgeving vanuit de EU heeft direct invloed op uw nationale en grensoverschrijdende transacties. Daarnaast werken wijzigingen in bijvoorbeeld...
Fiscaliteit binnen organisaties ondergaat een transformatie die vraagt om moderne processen en een herdefiniëring van de rol van tax binnen uw bedrijf.