14/01/19
Op 1 januari 2019 zijn belangrijke nieuwe regels in werking getreden voor de btw-behandeling van alle cadeaukaarten, tegoedbonnen, prepaidkaarten en andere vouchers. Ook voor loyaliteits- en spaaracties zijn de gevolgen groot, zoals wij eerder hebben gemeld in onze PwC Actueelbericht van 9 november 2018 (zie link hieronder).
De nieuwe regels hebben grote impact op alle organisaties die dergelijke instrumenten uitgeven, verspreiden of accepteren. Bijna alle organisaties die werkzaam zijn in de consumentenbranche.Ook non-profit-organisaties worden hierdoor geraakt (bijvoorbeeld tegoedbonnen voor onderwijs) en gemeenten (bijvoorbeeld minima-passen).
Recent is het langverwachte beleidsbesluit gepubliceerd waarin duidelijkheid wordt gegeven over de uitwerking van de nieuwe regels.
Het besluit is te omvangrijk om volledig in dit nieuwsbericht te bespreken, daarom belichten we hierna enkele belangrijke punten. Het belangrijkste is echter dat dit het laatste moment is om te zorgen voor een goede inrichting van uw voucherketen. Hiermee voorkomt u verrassingen die uw marges ernstig kunnen beïnvloeden.
Of u nu al tijdig begonnen bent met de implementatie van de nieuwe regels of nog een inhaalslag moet maken, in alle gevallen is het noodzakelijk om het nieuwe beleidsbesluit goed te bestuderen, de uitwerking voor de door u uitgegeven, verspreide of geaccepteerde vouchers en spaarsystemen vast te stellen en aanpassingen te maken waar nodig.
Wij adviseren u hier direct mee te beginnen. Voor vragen kunt u contact opnemen met uw gebruikelijke PwC btw-adviseur of met voucher-specialisten Jochem Kijftenbelt, Tim Kok of Werner Gelderblom.
De nieuwe btw-regels gelden voor alle vouchers. Kort gezegd zijn dit instrumenten (bonnen, plastic kaarten, digitale codes enzovoorts) die recht geven op een tegenprestatie zonder dat (verplicht) een bijbetaling nodig is. Algemene betaalmiddelen (zoals creditcards) vallen buiten de nieuwe regels.
Vroeger werd bij vouchers de btw-heffing bijna altijd uitgesteld tot het moment van verzilvering. Onder de nieuwe regels is echter al btw verschuldigd bij verkoop van de voucher, als op dat moment al duidelijk is in welk land hoeveel btw verschuldigd is bij verzilvering. In dat geval is sprake van een zogeheten voucher voor enkelvoudig gebruik (ook: ‘single-purpose voucher’ en SPV). Voor voucher voor meervoudig gebruik (ook: ‘multi-purpose voucher’ en MPV) blijft gelden dat btw-heffing plaatsvindt bij verzilvering. Ook voor deze categorie vinden er echter belangrijke wijzigingen plaats.
De nieuwe regels, die veel complexer zijn dan hierboven weergegeven, zorgen voor veel vragen. In het nieuwe beleidsbesluit zijn een aantal punten verduidelijkt. Hieronder doen wij een greep hieruit. Omdat in de praktijk veel vouchers MPV’s blijken te zijn, gaan wij met name in op dit type vouchers.
In de oude situatie kon een acceptant van een voucher voor het bepalen van de verschuldigde btw vaak aansluiten bij het bedrag dat hij zelf had ontvangen in ruil voor de voucher. Nu is dit lang niet altijd meer het geval, zeker niet als de voucher over verschillende schakels is verspreid. Bij verzilvering is namelijk het bedrag dat de consument voor de voucher heeft betaald, leidend. Als dit bedrag niet bekend is, wordt teruggevallen op de geldwaarde (monetaire waarde) van de kaart. Dit heeft grote gevolgen voor bedrijven die vouchers met korting verkopen aan een tussenpersoon.
Voor cadeaukaarten die in een laatste schakel gratis worden verspreid (bijvoorbeeld in kerstpakketten) gelden aparte regels voor de maatstaf van heffing. Er mag hiervoor worden aangesloten bij de laatste schakel waarin wél voor de voucher is betaald. Maar het in die schakel betaalde bedrag is niet altijd bekend bij de acceptant van de cadeaukaart, bijvoorbeeld omdat deze de kaart niet direct aan de werkgever verkoopt, maar via een kerstpakkettencentrale. Voor deze verspreidingsmodellen is extra aandacht voor de inrichting onder de nieuwe regels noodzakelijk om te voorkomen dat bij verzilvering moet worden aangesloten bij de monetaire waarde van de kaart.
Organisaties die MPV’s uitgeven en (in eigen naam) verspreiden hebben volgens het nieuwe beleidsbesluit als hoofdregel geen recht op aftrek van voorbelasting, omdat de uitgifte en verspreiding niet tot heffing van btw leidt.
Alleen als de organisatie in rechtstreeks verband met de uitgifte of verspreiding ook btw-belaste omzet boekt, bestaat recht op aftrek. Dit is bijvoorbeeld het geval als provisie in rekening wordt gebracht voor aanvullende dienstverlening. Voor uitgevers en verspreiders van MPV’s op eigen naam is er extra aandacht nodig voor de vastlegging van de aanvullende diensten in overeenkomsten om onderbouwd aanspraak te maken op aftrek van voorbelasting.
Bijkomende fees die een organisatie in rekening brengt bij de verkoop van MPV’s (bijvoorbeeld voor verzend- of administratiekosten) zijn volgens het beleidsbesluit apart belast met btw (meestal 21%). Wij zien overigens argumenten om deze fees op te laten gaan in de levering van de MPV.
De nieuwe regels gelden in beginsel alleen voor vouchers die zijn uitgegeven vanaf 1 januari 2019. Als er nog oude vouchers in omloop zijn, betekent dit dat bij verzilvering twee btw-regimes van toepassing kunnen zijn, één voor de oude en één voor de nieuwe vouchers. Het beleidsbesluit biedt de mogelijkheid om ook de oude vouchers onder de nieuwe regels te brengen. Hiervoor is echter wel onmiddellijk actie vereist. Of de goedkeuring voordelig uitpakt, kan per geval verschillen en dient goed beoordeeld te worden.
Bron: Besluit van 14 december 2018, nr. BLKB 2018-217731 - Stcrt. 21 december 2018, nr. 68657