Nieuwe pensioenwet: meer duidelijkheid over de btw-vrijstelling

08/04/22

Op 30 maart 2022 is het Wetsvoorstel Wet Toekomst Pensioenen verschenen. In de Memorie van Toelichting (MvT) wordt aandacht geschonken aan de toepassing van de btw-vrijstelling binnen het nieuwe pensioenstelsel. Het betreft de btw-behandeling van de door pensioenfondsen ingekochte pensioenadministratie- en vermogensbeheerdiensten.

Uit de MvT volgt dat een pensioenfonds voor de uitvoering van alle pensioenregelingen tijdens de opbouwfase in aanmerking komt voor de btw-vrijstelling. In de uitkeringsfase wordt onderscheid gemaakt tussen de varianten waarin het pensioenfonds primair het beleggingsrisico loopt (geen btw-vrijstelling) en de variant waarbij nog steeds wordt belegd voor rekening en risico van de gepensioneerde (wel een vrijstelling).

Dit artikel is gebaseerd op de informatie zoals deze op 1 april 2022 bekend was.

Achtergrond

Met de invoer van het nieuwe pensioencontract komt de vraag op of de administratie- en vermogensbeheerdiensten aan pensioenfondsen btw-vrijgesteld zijn. Voor de vrijstelling is vereist dat pensioenfondsen worden aangemerkt als een ‘gemeenschappelijk beleggingsfonds’. Daarvan kan alleen sprake zijn als de deelnemers het risico van de beleggingen lopen. 

Op dit moment kwalificeren pensioenfondsen die een DB- of CDC-regeling uitvoeren conform het beleid van de Belastingdienst niet als zodanig en kunnen zij deze diensten niet vrij van btw inkopen. De reden hiervoor is dat de deelnemers (onvoldoende direct) het risico van de beleggingen zouden lopen. Hoewel veel partijen in de sector dit  onjuist vinden, en Rechtbank Gelderland hierover prejudiciële vragen gaat stellen, is op grond van het beleid van de Belastingdienst de btw momenteel wel een kostenpost bij deze pensioenfondsen. Voor de DC-regelingen in het nieuwe pensioenstelsel komt daarmee de vraag op in hoeverre pensioenfondsen gebruik kunnen gaan maken van de btw-vrijstelling onder de nieuwe pensioencontracten.

Ontwikkelingen in MvT

Op 30 maart 2022 is het Wetsvoorstel Wet Toekomst Pensioenen aan de Tweede Kamer aangeboden. Onder dit nieuwe pensioenstelsel worden de huidige uitkeringsregelingen vervangen door premieregelingen. Er worden drie varianten onderscheiden: de solidaire premieovereenkomst, de flexibele premieovereenkomst en de premie-uitkeringsovereenkomst. De regelingen verschillen van elkaar in de mate van solidariteit en zekerheid. 

In de MvT bij het wetsvoorstel wordt in paragraaf 14.4 ingegaan op de toepassing van de btw-vrijstelling. Onder alle drie de nieuwe premieregelingen ligt in de meeste gevallen in de opbouwfase de pensioeninleg vast en is de uiteindelijke pensioenuitkering afhankelijk van de inleg en de daarmee behaalde beleggingsresultaten. Het risico van de beleggingen ligt conform de MvT in die gevallen dan ook bij de deelnemers. Dat betekent dat het pensioenfonds / verzekeraar voor deze regelingen tijdens de opbouwfase kwalificeert als een gemeenschappelijk beleggingsfonds en beheerdiensten vrij van btw kan inkopen.

In de uitkeringsfase ontstaat echter een verschil tussen de verschillende premieregelingen. Onder de solidaire premieovereenkomst blijven de deelnemers het risico van de beleggingen dragen, waardoor het beheer voor deze regeling ook in de uitkeringsfase btw-vrijgesteld zal zijn. In de premieuitkeringsovereenkomst verschuift het beleggingsrisico in deze fase echter naar de verzekeraar (tenzij dit al tijdens de opbouwfase heeft plaatsgevonden). Dit betekent dat vanaf de uitkeringsfase niet langer aan de voorwaarden voor de vrijstelling is voldaan en het beheer in de uitkeringsfase btw-belast zal zijn. Pensioenfondsen hebben onder de flexibele premieovereenkomst de keuze tussen een vaste uitkering of er kan voor rekening en risico van de deelnemer worden doorbelegd. De toepassing van de vrijstelling hangt af van de gekozen optie, waarbij in de situatie van een vaste uitkering conform de MvT het risico van de beleggingen bij het pensioenfonds zal liggen en de btw-vrijstelling niet langer kan worden toegepast.

Schematisch kan dit als volgt worden weergegeven:

 

 Opbouwfase

Uitkeringsfase

Solidaire premieovereenkomst

 Vrijgesteld*

Vrijgesteld*

Premieuitkeringsovereenkomst

 Vrijgesteld* / **

Belast

Flexibele premieovereenkomst

 Vrijgesteld*

Vrijgesteld*/belast

 

* Toepassing van de btw-vrijstelling zal afhankelijk zijn van de mogelijkheid van de beheerder om de dienstverlening specifiek te verrichten voor de delen waarvoor het pensioenfonds kwalificeert als gemeenschappelijk beleggingsfonds.

** De deelnemer kan 15 jaar voor de AOW-gerechtigde leeftijd tijdens de opbouwfase een vaste pensioenuitkering inkopen. Dit kan invloed hebben op de toepassing van de btw-vrijstelling tijdens de opbouwfase.

Wat betekent dit voor u?

Uit de MvT bij het wetsvoorstel volgt dat het beheer van de nieuwe premieregelingen in de opbouwfase in ieder geval vrij van btw kan plaatsvinden. De toepassing van de btw-vrijstelling in de uitkeringsfase hangt sterk af van de gekozen regeling en gewenste risicospreiding.

Een bredere toepassing van de btw-vrijstelling binnen de pensioensector komt hiermee in zicht. Het is echter nog wel de vraag of in de uitvoering in alle gevallen ook tot toepassing van de vrijstelling gekomen kan worden. In praktijk zullen vermogensbeheerders en pensioenuitvoerders hun diensten kunnen verrichten voor een pensioenfonds waarin zowel een gedeelte in aanmerking komt voor de vrijstelling alsook een gedeelte niet voldoet. In dat geval is het de vraag of de dienstverlening van de beheerder kan worden gesplitst tussen de verschillende delen binnen het pensioenfonds. Het zal in ieder geval gaan leiden tot complexe uitvoeringsproblematiek.

Dit geldt in elk geval voor de pensioenregelingen waarin de opbouwfase onder de vrijstelling valt en de uitkeringsfase btw-belast is. Voor ingekochte diensten die gemengd worden gebruikt, kan dit tot ingewikkelde btw-consequenties aanleiding geven. Wij denken aan vermogensbeheerdiensten die veelal worden ingekocht voor het beheer van het gehele vermogen. In dat geval bestaat mogelijk geen onderscheid tussen het beheer in de opbouw- en de uitkeringsfase. 

Bij de pensioenadministratie is het wellicht eenvoudiger om een onderscheid te maken maar zal nog steeds aan de hand van de opgestelde contracten moeten worden getoetst of de vrijstelling op een gedeelte van de diensten kan worden toegepast. Daarnaast komt ook de vraag op hoe om te gaan met de meer algemene ondersteuning die een administrateur biedt aan een pensioenfonds.

Voor het beheer van een solidaire premieovereenkomst lijkt de uitleg in de MvT op dit moment de meeste ruimte te bieden voor toepassing van de btw-vrijstelling. Belangrijk blijft dat de vrijstelling slechts op diensten van beheer ziet. Daar vallen in ieder geval pensioenadministratie en vermogensbeheer onder. Het blijft dus zo dat goed moet worden gekeken of de dienst van elk van de dienstverleners als beheer aan te merken is.

De mogelijkheid om de btw-vrijstelling toe te passen zal in elk geval uitsluitend vanaf de invoering van het nieuwe pensioenstelsel bestaan. Onder het huidige pensioenstelsel zal de Belastingdienst het beleid voortzetten dat beheerdienstverlening aan een pensioenfonds dat een DB- of CDC-regeling uitvoert, is belast met btw. Over deze btw-behandeling is het laatste woord echter nog niet gezegd, getuige de vele (bezwaar en beroeps)procedures die op dit punt worden gevoerd door partijen in de pensioensector. 

Wat vinden wij?

Wij zijn blij met de vaststelling dat onder het nieuwe stelsel het beheer van pensioen in de opbouwfase btw-vrijgesteld kan plaatsvinden. Het is jammer dat de wetgever niet bereid blijkt dit ook voor alle premieovereenkomsten in de uitkeringsfase toe te passen. Wij zien daarvoor zeker ruimte in het Unierecht. Het maken van onderscheid tussen de verschillende premieovereenkomsten is ons inziens onwenselijk omdat het tot veel praktische uitvoeringsproblemen kan gaan leiden. Wij vinden dit een gemiste kans om de btw behandeling van pensioenfondsen in Nederland meer in overeenstemming te brengen met de overige Lidstaten en tevens tot een zeer welkome vereenvoudiging in de btw-positie van pensioenfondsen te komen. Die positie is immers al moeilijk genoeg en pensioenfondsen zullen al genoeg problemen tegenkomen bij de overgang naar het nieuwe stelsel. Elke vereenvoudiging zal helpen om geruislozer naar het nieuwe stelsel te komen. 

Mocht u een keer willen spreken over de mogelijkheden voor uw organisatie, neemt u dan gerust contact met ons op.

Contact

Edwin van Kasteren

Edwin van Kasteren

Director, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)61 093 42 58

Kim Carton

Kim Carton

Senior Manager, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)61 274 95 69

Joost Vermeer

Joost Vermeer

Partner, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)61 219 58 86

Volg ons