21/04/23
De vraag of het opladen van elektrische voertuigen en het beschikbaar stellen van het laadnetwerk aan gebruikers als het verrichten van een dienst of het leveren van een goed voor de btw moet worden aangemerkt, hangt al enige tijd boven de markt. Het Hof van Justitie (“HvJ”) heeft duidelijkheid gegeven en concludeert dat sprake is van een samengestelde prestatie voor de btw. Verder is zij van het oordeel dat sprake is van het leveren van een goed, aangezien de overdracht van elektriciteit vanuit het oogpunt van de modale consument een kenmerkend en overheersend element vormt. Dit oordeel is in lijn met de zienswijze van de btw-comité van de Europese Unie die in 2019 ook al een Working Paper (een niet-bindend document) heeft uitgebracht waarin zij is ingegaan op de btw-behandeling in de EV-waardeketen en ook tot de zienswijze kwam dat er sprake zou moeten zijn van een samengestelde prestatie, kwalificerend als de levering van een goed.
Het oordeel van het HvJ geeft duidelijkheid. De uitkomst in de zaak is met name relevant voor ondernemers die onderdeel uitmaken van de waardeketen voor het opladen van elektrische voertuigen (hierna: EV), zoals Charge Point Operators (ondernemers die laadpalen plaatsen en beheren) en E-mobility Service Providers (ondernemers die laaddiensten en toegang tot laadnetwerken geven aan hun gebruikers).
De constatering dat sprake is van het leveren van een samengestelde prestatie bestaande uit het leveren van een goed brengt verschillende gevolgen met zich mee.
Voor de hiervoor genoemde ondernemers in de waardeketen kan het bijvoorbeeld betekenen dat elektrisch laden in een andere lidstaat leidt tot een btw-registratie in dat land. Uiteraard gelden daarbij bepaalde factureringsverplichtingen, waaronder het eventuele toepassen van de verleggingsregeling ten aanzien van het leveren van elektriciteit (afhankelijk van de hoedanigheid van de afnemer). Daarnaast zal aandacht moeten worden besteed aan de inrichting van het ERP-systeem, om transacties op juiste wijze te behandelen vanuit btw-perspectief.
Wij raden aan in kaart te brengen of uw in- en uitgaande prestaties op juiste wijze worden geduid voor btw-doeleinden en of uw ERP-systeem correct is ingericht.
De zaak in kwestie speelt zich af in Polen. Belanghebbende is voornemens publiek toegankelijke laadpalen te plaatsen en te exploiteren. Gebruikers hebben het recht om hun EV op te laden tegen een prijs die onder meer afhankelijk is van de oplaadtijd. Betalingen kunnen worden gedaan na elke oplaadsessie (via NFC) of na een overeengekomen factuurperiode (met bijvoorbeeld een laadpas). Naast het leveren van elektriciteit, geeft belanghebbende toegang tot laadapparatuur, garandeert zij de optimale laadsnelheid afgestemd op de EV, verschaft zij technische assistentie aan gebruikers van voertuigen en het ter beschikking stellen tot een gespecialiseerd platform, een website of IT-toepassing ter beschikking om gebruikers de mogelijkheid te geven om laadpalen te reserveren en toegang te hebben tot de transactiegeschiedenis en de digitale portemonnee.
Belanghebbende heeft ten aanzien van haar voorgenomen activiteit een fiscale ruling aangevraagd bij de belastingautoriteit in Polen met de vraag of deze activiteiten moeten worden aangemerkt als het verrichten van een dienst of het leveren van een goed in de zin van de btw-wetgeving. Na prejudiciële vragen gesteld door de hoogste Poolse bestuursrechter komt het HvJ tot het oordeel dat de unieke en complexe prestatie die belanghebbende verricht bestaande uit leveren van elektriciteit, inclusief de bijbehorende diensten (het toegang geven tot de oplaadapparatuur, integratie van de lader in het voertuig, technische assistentie, het ter beschikking stellen van computertoepassingen) moet worden aangemerkt als een samengestelde prestatie. Die prestatie kwalificeert vervolgens als het leveren van een goed in de zin van artikel 14 lid 1 van de btw-richtlijn. Dit omdat volgens het HvJ de overdracht van elektriciteit in beginsel het kenmerkende en overheersende element vormt van de samengestelde prestatie in kwestie.
Volgens het HvJ wordt aan deze conclusie niet afgedaan doordat de vergoeding voor het laden van EV’s niet alleen rekening houdt met de afgenomen elektriciteit, maar ook met de vergoeding voor de downtime tijdens het opladen. Verder vormt het dienstbetoon een minimumdienstverlening die noodzakelijkerwijs gepaard gaat met het leveren van elektriciteit en is dit dus geen kenmerkend element. Ook de technische bijstand is volgens het HvJ geen doel op zich, maar een middel om de hoofdprestatie, zijnde de levering van elektriciteit, onder de beste voorwaarden aan te bieden.