HvJ EU A-G : Vermogensbeheer mogelijk wel te splitsen

23/03/20

Advocaat-Generaal ('A-G') Pikamäe geeft het Hof van Justitie van de Europese Unie ('HvJ EU') het advies om de vrijstelling inzake het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen niet van toepassing te verklaren op een beheerdienst die bestaat uit het aanbieden van een IT-platform aan een fondsbeheerder, Blackrock UK.

Blackrock gebruikt deze dienst voor zowel het van btw vrijgestelde beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen, als voor het beheer van fondsen waarvoor geen btw-vrijstelling geldt. De A-G acht splitsing van de prestatie in casu niet mogelijk, maar sluit het niet uit als een splitsing op basis van objectieve gegevens kan worden aangetoond.

Wat betekent dit mogelijk voor uw onderneming?

Indien het HvJ EU het advies van de A-G volgt, betekent dit dat in beginsel slechts een enkele btw-behandeling mogelijk is bij het inkopen van samengestelde diensten die worden aangewend voor zowel van btw vrijgestelde als met btw belaste vermogensbeheeractiviteiten. Er lijkt mogelijk ruimte voor splitsing indien u aan de hand van objectieve gegevens kunt aantonen welk deel van de ingekochte dienst ziet op het btw-belaste of btw-vrijgestelde deel van de eigen dienstverlening. 

Achtergrond 

Blackrock verricht beheerdiensten voor verschillende soorten fondsen. Deze beheerdiensten koopt Blackrock in bij Blackrock Financial Management Inc (“BFMI”), een vennootschap uit de Verenigde Staten binnen dezelfde commerciële groep.

De beheerdiensten worden verricht via een softwareplatform genaamd Aladdin. De functies van het platform hebben betrekking op de integrale beleggingscyclus. Het platform biedt performance- en risicoanalyses en ondersteuning bij het nemen van beleggingsbeslissingen aan portefeuillebeheerders. Daarnaast houdt het platform toezicht op de naleving van regelgeving en stelt het portefeuillebeheerders in staat om beslissingen met betrekking tot transacties uit te voeren.

Blackrock gebruikt deze diensten zowel voor btw-vrijgestelde handelingen (het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen in de zin van artikel 135, lid 1, sub g, btw-richtlijn), als voor btw-belaste handelingen (het beheer van andere fondsen, die geen gemeenschappelijk beleggingsfonds zijn in de zin van die vrijstelling). Het staat vast dat de dienst die door BFMI aan Blackrock wordt geleverd een enkele dienst betreft. De vraag is of – en voor welk gedeelte - Blackrock hierover verlegde btw moet voldoen.

Prejudiciële vraag

In dit kader verzoekt de Upper Tribunal het HvJ EU om een prejudiciële beslissing over de volgende vraag:

In het geval waarin één enkele levering van beheerdiensten, in de zin van artikel 135, lid 1, onder g), van richtlijn 2006/112/EG van de Raad, door een derde aanbieder wordt verricht aan een fondsbeheerder en door die fondsbeheerder wordt gebruikt voor zowel het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen ('GBF’s') als voor het beheer van andere fondsen dan gemeenschappelijke beleggingsfondsen ('non-GBF’s'), moet dit artikel dan worden uitgelegd in die zin dat

  • die enkele prestatie onderworpen is aan één enkel belastingtarief, en zo ja, hoe moet dit enkele belastingtarief worden bepaald, dan wel in die zin dat
  • de tegenprestatie voor die enkele prestatie moet worden verdeeld overeenkomstig het gebruik van de beheerdiensten (bijvoorbeeld op basis van de hoogte van het beheerde vermogen van respectievelijk de GBF’s en non-GBF’s) zodat een deel van deze enkele prestatie als vrijgesteld en een deel als belastbaar wordt behandeld?

Conclusie A-G HvJ EU

Ten eerste moet volgens A-G Pikamäe worden vastgesteld of de elementen van de platformdienst een enkele ondeelbare dienst vormen. In beginsel worden alle prestaties voor de btw namelijk als onderscheiden en zelfstandig beschouwd. Dit is anders indien de dienst uit verschillende elementen bestaat waarvan een aantal van deze elementen voor de modale consument als een hoofddienst worden beschouwd en de andere elementen als een bijkomende dienst worden beschouwd. In dit geval delen de bijkomende elementen het lot van de hoofddienst. Een andere mogelijkheid is dat de verschillende elementen hetzelfde economische doel dienen voor de modale consument en allemaal van dezelfde orde zijn. In dit geval ontstaat een nieuwe prestatie voor de btw.

De A-G is van mening dat het voor de portefeuillemanagers in kwestie draait om een combinatie van elementen van de platformdienst. Daaraan doet niet af dat die elementen afzonderlijk zouden kunnen worden afgenomen. De elementen zijn dermate nauw met elkaar verbonden dat deze als een geheel moeten worden beschouwd, waarbij de verschillende elementen van dezelfde orde zijn en dus een nieuwe prestatie ontstaat voor de btw.

In de btw geldt als hoofdregel dat een dienst een enkele btw-behandeling krijgt. Blackrock is echter van mening dat een pro rata toerekening mogelijk is op basis van het werkelijke gebruik van de dienst. Blackrock baseert dit op overwegingen van het HvJ EU in Commissie v. Luxemburg (C-274/15). A-G Pikamäe is van mening dat deze zaak geen verder toepassingsbereik heeft dan de koepelvrijstelling (artikel 132, lid 1, sub f, btw-richtlijn) en dus geen algemene rechtsregel vormt.

Omdat de diensten zowel zien op vrijgesteld beheer als niet vrijgesteld beheer zijn deze diensten volgens de A-G niet kenmerkend en essentieel zijn voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen. 

Verder is de A-G van mening dat het in strijd is met de doelstelling van artikel 135, lid 1, sub g, btw-richtlijn om de vergoeding te splitsen in een deel dat ziet op de belaste prestaties en een deel dat ziet op de vrijgestelde prestaties. De A-G sluit niet uit dat er situaties zijn waarin het wel mogelijk is om van de diensten op basis van objectieve gegevens een kenmerk te isoleren aan de hand waarvan kan worden bepaald welk onderdeel van de dienst ziet op het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen en welk deel niet.

Volgens de A-G kan de vrijstelling in die situaties wel worden toegepast indien de belastingplichtige beschikt over data die deze onderverdeling mogelijk maakt.

Contact

Joost Vermeer

Joost Vermeer

Partner, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)61 219 58 86

Simon Cornielje

Simon Cornielje

Director, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)65 387 92 81

Volg ons