08/07/19
De staatssecretaris van Financiën heeft antwoord gegeven op Kamervragen over de btw-plicht voor toezichthouders, waaronder leden van raden van commissarissen. De aanleiding voor deze vragen is de uitspraak van het Hof van Justitie op 13 juni 2019 (zaak IO).
De staatssecretaris is van mening dat de vaststelling van de belastingplicht voor de btw afhankelijk is van de feiten en omstandigheden van het individuele geval. Een toezichthouder zal dus zelf actie moeten ondernemen om antwoord te krijgen op de vraag wat haar of zijn btw-status als toezichthouder is. De beoordeling hiervan is voorbehouden aan de inspecteur.
Voorlopig geen nieuw beleid
Het arrest in de zaak IO biedt volgens de staatssecretaris onvoldoende duidelijkheid om een algemene, voor iedere toezichthouder geldende, beleidslijn in een beleidsbesluit vast te leggen.
Pas na uitspraak van de Nederlandse Hoge Raad in een andere lopende zaak, Hof Amsterdam 29 mei 2018 (over btw en vacatiegelden), zal de staatssecretaris opnieuw bekijken of het mogelijk is om de btw-plicht van toezichthouders te verduidelijken in een beleidsbesluit. Het is onbekend wanneer de Hoge Raad vonnis in die zaak zal wijzen.
Individuele beoordeling ondernemerschap
De staatssecretaris geeft nog aan dat toezichthouders die twijfelen of zij na het arrest in de zaak IO nog belastingplichtig zijn voor de btw, deze vraag kunnen voorleggen aan hun btw-inspecteur.
Afgegeven verklaring hoedanigheid belastingplichtige
De staatssecretaris merkt over in het verleden afgegeven verklaringen waarin is aangegeven dat iemand btw-plichtige is ('Verklaring omtrent de hoedanigheid van belastingplichtige') desgevraagd op dat deze verklaringen niet met terugwerkende kracht worden ingetrokken of anderszins aangepast.
In ons bericht 'Discussie btw-ondernemerschap commissaris weer actueel' hebben we u geïnformeerd over wat er nu op korte termijn moet gebeuren.
Uw situatie is gelijk aan die in het arrest
Als uw situatie identiek is aan de situatie van IO, adviseren wij u met ingang van 13 juni 2019 geen btw meer in rekening te brengen en geen btw meer in aftrek te brengen en u per 13 juni 2019 af te melden als btw-ondernemer.
Voor kwartaal- of jaar-aangevers zal men in de btw-aangifte dus rekening moeten houden met deze knip. De staatssecretaris stelt zich voor deze groep toezichthouders zeer formeel op. Hij stelt dat als de betreffende toezichthouder niet tijdig bezwaar maakt of heeft gemaakt tegen de voldoening van btw op aangifte, deze tijdvakken onherroepelijk vaststaan en dat naar aanleiding van het arrest in de zaak IO geen recht op ambtshalve teruggaaf van btw bestaat. Wellicht dat u over de praktische afwikkeling toch nog in gesprek kunt gaan met uw inspecteur.
Uw situatie komt niet overeen met het arrest
Omdat de btw-plicht van uw specifieke situatie afhankelijk is raden wij u in andere gevallen aan sowieso contact met uw inspecteur op te nemen en om vooralsnog de huidige praktijk voort te zetten en te bespreken wat de mogelijkheden zijn in de periode tot het vonnis van de Hoge Raad in de zaak over btw en vacatiegelden. De veilige weg is bezwaar te maken, maar dit hoeft pas te gebeuren binnen zes weken na betaling van de btw op aangifte.
Veranderende btw-regelgeving vanuit de EU heeft direct invloed op uw nationale en grensoverschrijdende transacties. Daarnaast werken wijzigingen in bijvoorbeeld...
Fiscaliteit binnen organisaties ondergaat een transformatie die vraagt om moderne processen en een herdefiniëring van de rol van tax binnen uw bedrijf.