20/05/19
Op 15 mei 2019 heeft het Europese Hof van Justitie (hierna: HvJ EU) in de Vega Int.-zaak geoordeeld over de btw-behandeling van tankkaarten. Volgens het HvJ EU wordt de terbeschikkingstelling van tankkaarten door een moederonderneming aan haar dochterondernemingen, als een btw-vrijgestelde financiële dienst aangemerkt.
Dit arrest is niet alleen relevant voor tankkaartaanbieders, maar ook voor leasemaatschappijen, energieleveranciers en partijen die kaarten uitgeven voor het opladen van elektrische voertuigen.
Dit arrest is relevant voor bedrijven die tankkaarten en /of elektronische voertuig (‘EV’) laadpassen, leasemaatschappijen en brandstofleveranciers. De belangrijkste aandachtspunten voor deze partijen zijn:
Het aanbieden van tankpassen en /of EV-laadpassen is vrijgesteld van btw, waardoor er geen recht op btw-aftrek bestaat voor btw op kosten die rechtstreeks aan deze diensten zijn toe te rekenen;
Btw-vrijgestelde diensten kunnen het (pro rata) recht op btw-aftrek van algemene kosten beïnvloeden;
Bedrijven die niet de daadwerkelijke ontvanger van de brandstof en / of elektriciteit zijn, hebben geen recht op teruggave van btw;
Het arrest roept de vraag op in hoeverre andere belastingplichtigen in de distributieketen van brandstof en brandstoffinanciering, zoals brandstofleveranciers en leasemaatschappijen, ook moeten worden geacht btw-vrijgestelde diensten te verrichten;
Met name voor EV-laadpasjes werpt dit arrest de vraag op wat de aard van de transacties in de hele distributieketen is.
In aanvulling op het bovenstaande, bevelen wij bedrijven aan om hun huidige toeleveringsketen binnen de EU, de factureringspraktijk en de bijbehorende juridische overeenkomsten te herzien om niet aftrekbare btw en het risico van btw-naheffingsaanslagen te voorkomen.
De Oostenrijkse onderneming Vega International Car Transport and Logistic (hierna: Vega Int.) houdt zich bezig met het vervoer van bedrijfsvoertuigen vanaf de fabriek naar de klant. Dit transport vindt in de regel plaats door haar dochterondernemingen. De vervoerde voertuigen worden volgetankt met gebruik van tankkaarten die Vega Int. verstrekt aan haar dochterondernemingen. Voor de transacties waarvoor deze tankkaarten worden gebruikt, reikt Vega Int. facturen uit aan de dochterondernemingen, waaronder Vega Poland, met een opslagpercentage van 2%.
Vega Int. verzocht in Polen om teruggaaf van de btw voor brandstof aangeschaft in de periode van april 2012 t/m juni 2012. De teruggaaf is geweigerd, omdat volgens de Poolse belastingdienst de overeenkomst tussen Veag Int en Vega Poland geen overeenkomst inzake de levering van brandstof is, maar veeleer een overeenkomst inzake de financiering daarvan. Vega Int. levert daarom geen brandstof aan haar dochterondernemingen, maar verricht een btw-vrijgestelde financieringsdienst. Vega Int. heeft beroep ingesteld tegen deze beslissing, hetgeen heeft geresulteerd in vragen die aan het HvJ EU zijn gesteld.
De Poolse rechter heeft het HvJ EU gevraagd antwoord te geven op de volgende vragen:
Vallen de verstrekking van tankkaarten en het onderhandelen over en financieren en afwikkelen van brandstofaankopen met behulp van dergelijke kaarten onder de vrijstelling voor het verlenen van en de bemiddeling inzake krediet, of kunnen dergelijke complexe handelingen worden aangemerkt als kettingtransacties met als voornaamste doel de levering van brandstof?
Het HvJ EU heeft geoordeeld dat Vega Int. geen recht heeft op aftrek van de voorbelasting op brandstofkosten. Vega Int. kan niet als een eigenaar beschikken over de brandstof. De brandstof wordt namelijk niet aan Vega Int., maar aan haar Poolse dochteronderneming verstrekt. Vega Int. stelt haar dochteronderneming slechts in staat om de brandstof te kopen. Het opslagpercentage dat Vega Int. in rekening brengt, moet worden aangemerkt als de vergoeding voor het verrichten van een btw-vrijgestelde voorfinancieringsdienst. Om die reden kan Vega Int. de btw op de brandstof niet in aftrek brengen.
Dit arrest is een vervolg van het Auto Lease Holland-arrest (C-185/01). Destijds had het HvJ EU geoordeeld dat de brandstof rechtstreeks wordt geleverd van het tankstations aan de (bestuurders van de) voertuigen, waarbij de tankkaartaanbieder deze transacties de facto voorfinanciert. Het HvJ EU heeft nu bevestigd dat voor dergelijke diensten een btw-vrijstelling moet gelden.
Auto Lease Holland is in Nederland niet geïmplementeerd. Brandstof- en tankkaartaanbieders kunnen vertrouwen op een besluit van de Staatssecretaris van Financiën. Dit besluit schetst de mogelijke btw-behandelingen waaronder de aanbieder van tankkaarten de kosten voor het tanken, die namens de gebruiker van de tankkaart zijn betaald, kan doorbelasten. De doorbelasting kan worden gezien als een doorlopende post of als een inkoop en doorlevering van de brandstof.
Dit besluit gaat echter niet in op de btw-behandeling van de (voorfinancierings)diensten die worden verleend door aanbieders van tankkaarten, die volgens het HvJ EU zijn vrijgesteld. Daarom adviseren wij de bedrijven die dit besluit toepassen, te beoordelen of Vega Int. van invloed kan zijn op hun btw-positie.