Wetsvoorstel nieuw box 3-stelsel naar Raad van State

20/06/24

Na de consultatie van het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 in september 2023 heeft het demissionaire kabinet dit wetsvoorstel op 14 juni 2024 met enige aanpassingen doorgezet naar de Raad van State voor advies. Zo is de belastingheffing van vastgoed in box 3 verder uitgewerkt. Ook is een aantal details ingevuld: belastingtarief (36%), heffingsvrij inkomen (€ 1.250) en verliesdrempel (€ 500). Dit blijkt uit de Kamerbrief van 19 juni 2024, waarbij het wetsvoorstel zelf niet is bijgevoegd.

Bovenaanzicht van een wijk met woonhuizen

Wat betekent dit voor u?

Nu het demissionaire kabinet conform de wens van de Tweede Kamer het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 aan de Raad van State voor advies heeft aangeboden, lijkt de inwerkingtreding van een box 3-heffing op basis van werkelijk rendement per 2027 haalbaar.

Na het advies van de Raad van State is het echter aan het nieuwe kabinet om het wetsvoorstel, al dan niet met enige aanpassingen naar aanleiding van dit advies, in te dienen bij de Tweede Kamer. Ook wordt nog onderzocht wat de gevolgen zijn van de recente arresten van de Hoge Raad over box 3-heffing op basis van de Herstelwet en de Overbruggingswet box 3. Naast budgettaire gevolgen (geschat op zo’n 4 miljard euro alleen al voor de periode 2017-2022) kunnen herstelwerkzaamheden ook impact hebben op de beschikbare capaciteit van de Belastingdienst voor de invoering van het nieuwe stelsel op basis van werkelijk rendement. Lees daarover meer in ons bericht ‘Hoge Raad: Rechtsherstelwet box 3 schiet tekort’.

Omdat een stelsel op basis van werkelijk rendement meer gegevens vergt dan het huidige forfaitaire stelsel, zult u wellicht met hogere administratieve lasten te maken krijgen. Van de ongeveer 4,1 miljoen belastingplichtigen met een inkomen in box 3 hebben ongeveer 2,5 miljoen alleen bank- en spaartegoeden of een beleggingsrekening. Zij kunnen gebruik maken van een vooraf ingevulde aangifte inkomstenbelasting. Die gegevens worden verkregen van Nederlandse financiële ketenpartners, zoals banken, beleggingsinstellingen en verzekeraars. Het gaat dan bijvoorbeeld om gegevens als rente op bankrekeningen en schulden, ontvangen dividend en vermogensaanwas van beursgenoteerde aandelen en obligaties. Voor andere gegevens, bijvoorbeeld bij de inkomsten en kostenaftrek van onroerend goed, waardering en rendement van niet-beursgenoteerde aandelen en inkomsten van buitenlands vermogen, zult u uw eigen administratie goed op orde moeten hebben omdat u die gegevens zelf moet aanleveren.

Belastingplichtigen betalen in het nieuwe stelsel alleen belasting over wat zij daadwerkelijk als rendement op hun vermogen hebben verkregen. Daarom zullen belastingplichtigen met spaargeld vanwege de relatief lage spaarrentes minder belasting betalen. Belastingplichtigen met aandelen en/of vastgoed daarentegen zullen relatief meer belasting betalen.

Hierna bespreken wij de belangrijkste aanpassingen in het wetsvoorstel. Verder zou het wetsvoorstel grotendeels ongewijzigd zijn na de internetconsultatie van september 2023. Zie ‘Nieuw box 3 mixt vermogensaanwas- en vermogenswinstbelasting’ voor de overige hoofdpunten van het wetsvoorstel.

Wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3

In het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 zoals 14 juni 2024 aangeboden aan de Raad van State, is het belasten van vastgoed in box 3, verder uitgewerkt en zijn een aantal details ingevuld.  

Belasten onroerende zaken

Voor onroerende zaken in box 3 gaat een vermogenswinstbelasting gelden. Dat betekent dat de waardeontwikkeling van deze vermogensbestanddelen pas belast is bij realisatie, zoals bij verkoop. Dit in tegenstelling tot de meeste overige box 3-vermogensbestanddelen die een vermogensaanwasbelasting krijgen, waarbij ook ongerealiseerde waardeveranderingen worden belast.

Het indirecte rendement (de waardevermeerdering of –vermindering van het pand) is belast wanneer dit definitief gerealiseerd wordt, meestal bij verkoop. Verbeteringskosten, bijvoorbeeld voor een aanbouw of zonnepanelen, zijn daarbij aftrekbaar.

Het direct rendement is het rendement (al dan niet in natura) dat een belastingplichtige jaarlijks behaalt met de onroerende zaak, zoals huur en pacht. Dit is afhankelijk van het gebruik van het pand, vandaar een indeling in drie categorieën.

  1. Is het pand ten minste 90% van het jaar verhuurd?

    Dan zijn de ontvangen huur- en pachtinkomsten belast. Kosten voor o.a. onderhoud zijn aftrekbaar.

  2. Is het pand niet verhuurd?

    In dat geval wordt het voordeel voor de beschikbaarheid voor eigen gebruik belast. Dit voordeel wordt berekend op basis van een vastgoedbijtelling van 2,65 procent van de WOZ-waarde. In dit percentage is al rekening gehouden met onderhoudskosten.

  3. Is het pand verhuurd, maar minder dan 90% van het jaar? 

    Dan worden de netto-huurinkomsten vergeleken met de vastgoedbijtelling. Het hoogste van de twee bedragen wordt belast.

Nadere details

Inmiddels is ook een aantal details ingevuld, die ten tijde van de consultatie van het wetsvoorstel nog onbekend waren. Zo wordt een belastingtarief van 36 procent voorgesteld, een heffingsvrij inkomen van 1.250 euro en een verliesdrempel van 500 euro. Gering inkomen uit box 3 blijft daarmee onbelast, maar geringe verliezen zijn zodoende niet verrekenbaar met andere jaren. Volgens het Hoofdlijnenakkoord gaat het box 3-tarief (2024: 36%) omlaag maar het is nog niet bekend tot welk percentage. Lees meer over het Hoofdlijnenakkoord ons bericht ‘Hoofdlijnenakkoord 2024: de fiscale maatregelen op een rij'.  

Rekenvoorbeelden

De factsheet maakt aan de hand van vier rekenvoorbeelden inzichtelijk hoe het nieuwe box 3-stelsel uitwerkt. De rekenvoorbeelden zien op diverse situaties, zoals iemand die alleen spaargeld heeft, of naast spaargeld panden ter belegging aanhoudt of met een beleggingsrekening winst of verlies maakt.

Vervolgstappen

Uit de Kamerbrief van 19 juni 2024 blijkt dat het wetsvoorstel ter advisering naar de Raad van State is gestuurd, conform de wens van de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel zelf is niet bijgevoegd bij de Kamerbrief. Een belangrijke reden voor het demissionaire kabinet om het wetsvoorstel naar de Raad van State te sturen is dat de invoering per 2027 naar verwachting onhaalbaar wordt als het proces later in gang wordt gezet. De bestaande situatie kost de schatkist veel geld omdat de Hoge Raad recent heeft geoordeeld dat in geen geval box 3-belasting mag worden geheven over meer dan het werkelijk rendement, zie ook ‘Hoge Raad: Rechtsherstelwet box 3 schiet tekort’. Er wordt nu ook onderzocht wat de gevolgen zijn van de recente uitspraken van de Hoge Raad voor de invoering van het nieuwe stelsel, met name door de extra belasting van de IT-systemen van de Belastingdienst die de uitvoering van die arresten met zich brengt. Dit laatste zou volgens de staatssecretaris kunnen betekenen dat de inwerkingtreding van het nieuwe stelsel moet worden uitgesteld naar 2028.

Of dit wetsvoorstel na advisering van de Raad van State daadwerkelijk wordt ingediend, is aan het volgende kabinet.

Contact us

Philip Vossenberg

Philip Vossenberg

Tax partner en Family Business Leader, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)62 295 34 75

Marloes Griffioen

Marloes Griffioen

Single Family Office Leader, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)62 003 49 88

Volg ons