Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten vanaf 2025 versoberd

01/05/23

De huidige fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten worden in de loop van de komende twee jaar versoberd, met ook een enkele versoepeling van de voorwaarden voor de toepassing. Het kabinet heeft in de Voorjaarsnota 2023 een aantal concrete maatregelen opgenomen om de ‘doelmatigheid en uitvoerbaarheid’ van de faciliteiten te verbeteren en zo veel mogelijk knelpunten voor ondernemers weg te nemen. Een van de maatregelen is het standaard aanmerken van aan derden verhuurde onroerende zaken als beleggingsvermogen. Deze maatregel was al eerder door het kabinet aangekondigd en zal als onderdeel van het komende Belastingplan per 2024 in werking treden. De andere maatregelen zijn beoogd in werking te treden vanaf 2025.

De Voorjaarsnota geeft de voornemens van het kabinet aan. Hierover wordt nog in de Tweede Kamer gedebatteerd en vervolgens zullen de voornemens moeten worden omgezet in een wetsvoorstel en het parlementaire traject doorlopen. Specifiek voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten wordt de Tweede Kamer eind juni 2023 nader geïnformeerd over de uitkomsten van een lopend vervolgonderzoek naar deze faciliteiten. De meeste van de voorgenomen maatregelen zullen naar verwachting volgend jaar met Prinsjesdag in het Belastingpakket 2025 worden opgenomen.

Wat betekent dit voor u en uw (familie)bedrijf?

In de komende jaren worden de huidige fiscale faciliteiten voor bedrijfsopvolging versoberd. Te beginnen vanaf 1 januari 2024 met het standaard kwalificeren van aan derden verhuurd vastgoed als beleggingsvermogen, waardoor dit vastgoed per definitie buiten de faciliteiten valt. Daarnaast is het voornemen om de opbouw van de bedrijfsopvolgingsregeling voor de schenk- en erfbelasting (BOR) vanaf 2025 aan te passen, waarbij tot 1,5 miljoen euro 100% is vrijgesteld en voor het meerdere 70% in plaats van 83% wordt vrijgesteld. Daarmee wordt deze faciliteit voor de grotere (familie)bedrijven beperkt in omvang. Daarentegen is ook het voornemen om de dienstbetrekkingseis af te schaffen en de bezits- en voortzettingseis te versoepelen zodat deze de flexibiliteit van ondernemingen minder beperken.

Hoewel nog niet geheel vaststaat of de wijzigingen vanaf 1 januari 2025 worden ingevoerd , lijkt het erop dat de omvang van de faciliteiten  kleiner wordt, naast een gedeeltelijke versoepeling van de voorwaarden. Het is belangrijk om hier in uw bedrijfopvolgingsplannen rekening mee te houden.

Beoogde maatregelen

Hierna vindt u een beknopte opsomming van de voor te stellen maatregelen voor de bedrijfsopvolgingsregeling voor de schenk- en erfbelasting (BOR) en de doorschuifregeling in de inkomstenbelasting (DSR).

  • De BOR-vrijstelling wordt 100% van de going concernwaarde van de onderneming tot 1,5 miljoen euro en 70% over het meerdere aan ondernemingsvermogen. Op dit moment is dat een 100% vrijstelling voor een going concernwaarde van 1.205.871 euro en 83% over het meerdere aan ondernemingsvermogen.
  • Vanaf 2024 worden aan derden verhuurde onroerende zaken voor de BOR en DSR als beleggingsvermogen aangemerkt. Deze aanpassing was al eerder aangekondigd en heeft onder andere ten doel om discussies te voorkomen. Met de Belastingdienst is regelmatig discussie over kwalificatie van vastgoed als ondernemingsvermogen of beleggingsvermogen. Ondernemingsgewijze exploitatie van vastgoed zal hierdoor niet langer als onderneming kwalificeren.

  • De 5%-doelmatigheidsmarge in de BOR en DSR wordt afgeschaft omdat ze niet haar doel bereikt en vatbaar is voor constructies. De doelmatigheidsmarge houdt in dat bij bv’s beleggingsvermogen tot 5% van het ondernemingsvermogen wordt aangemerkt als ondernemingsvermogen. Met de afschaffing neemt het belang toe om scherp te kwalificeren wat ondernemingsvermogen is.
  • Bedrijfsmiddelen die gemengd worden gebruikt en gelden als keuzevermogen, kwalificeren voortaan alleen als ondernemingsvermogen voor zover ze daadwerkelijk binnen de onderneming worden gebruikt.
  • De toepassing van de BOR en DSR wordt beperkt tot reguliere aandelen met een minimaal belang van 5% die volledig meedelen in de winst en de liquidatieopbrengst. Het kabinet verwacht dat deze maatregel zal leiden tot vereenvoudiging van de uitvoering van de faciliteiten en tot minder constructies. De faciliteiten blijven wel gelden voor preferente aandelen die in het kader van een gefaseerde bedrijfsopvolging zijn uitgegeven en de huidige verwateringsregeling blijft ook bestaan.

  • De dienstbetrekkingseis van de DSR wordt afgeschaft.
  • De bezits- en voortzettingseis voor de BOR worden versoepeld, omdat deze in bepaalde situaties op gespannen voet kunnen staan met de bedrijfseconomische dynamiek, zoals wijziging in de activiteiten of herstructurering (o.a. tegen de marktwaarde inbrengen van de onderneming in een bv). Hoe dit exact wordt ingevuld zal nog moeten blijken.
  • Ten slotte wordt oneigenlijk gebruik aangepakt. Het kabinet noemt als voorbeeld het in zicht van overlijden omzetten van grote vermogens in ondernemingsvermogen, zonder reële bedrijfsoverdracht (rollatorinvesteringen). Mogelijk wordt dit aangepakt door een langere bezits- en voortzettingstermijn vanaf hoge leeftijd en een antimisbruikbepaling.

Volgende stappen

Zoals in de inleiding aangegeven, loopt op dit moment een onderzoek, in vervolg op de evaluatie van het CPB. Het kabinet zal de Tweede Kamer eind juni 2023 nader informeren over de uitkomsten hiervan. Dan volgt hopelijk een gedetailleerdere toelichting op de nu beoogde maatregelen.

Vervolgens zal het Belastingplan 2024 de maatregel bevatten ter zake van de kwalificatie van aan derden verhuurd vastgoed, met beoogde inwerkingtreding per 2024. De overige maatregelen zullen, zoals het nu lijkt, worden opgenomen in het Belastingplan 2025 met als beoogde inwerkingtreding 2025.

Contact us

Pjotr Anthoni

Pjotr Anthoni

Senior Tax Manager Knowledge Centre, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)61 091 73 45

Jan Nieuwenhuizen

Jan Nieuwenhuizen

Senior Manager, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)63 009 60 77

Mitra Tydeman

Mitra Tydeman

Senior Tax Manager Knowledge Centre, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)63 024 66 06

Marloes Griffioen

Marloes Griffioen

Single Family Office Leader, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)62 003 49 88

Volg ons