18/12/24
De Raad van State heeft op 2 december 2024 een negatief advies uitgebracht over het wetsvoorstel 'Wet werkelijk rendement box 3'. De Raad van State adviseert het kabinet vanwege de aanzienlijke juridische en praktische bezwaren tegen het voorstel, om het wetsvoorstel in de huidige vorm niet door te zetten en doet aanbevelingen voor alternatieven. De staatssecretaris heeft op 16 december Kamervragen beantwoord over dit advies. Daarnaast meldt dee staatssecretaris in een Kamerbrief van 13 december 2024 dat de invoering van het nieuwe stelsel per 2027 onhaalbaar is omdat de ontwikkelcapaciteit bij de Belastingdienst wordt ingezet voor het rechtsherstel en stelt de invoering van het nieuwe stelsel uit naar 2028.
Het kabinet heeft het wetsvoorstel 'Wet werkelijk rendement box 3’ afgelopen juni naar de Raad van State gestuurd voor advies. Uitgangspunt van dit wetsvoorstel is een belastingheffing in box 3 op basis van het werkelijk rendement dat belastingplichtigen in box 3 halen. Het streven was om dit stelsel per 2027 in te voeren. Het nieuwe systeem zou een hybride stelsel zijn met een vermogensaanwasbelasting als basis, gecombineerd met een vermogenswinstbelasting voor bepaalde vermogenscategorieën. Een vermogensaanwasbelasting belast jaarlijks ook de (ongerealiseerde) waardeveranderingen van het vermogen, waar een vermogenswinstbelasting de waardeveranderingen pas belasten op het moment van realisatie.
De Raad van State stuurt het kabinet terug naar de tekentafel. Het advies van de Raad van State stelt dat er zwaarwegende juridische en praktische bezwaren zijn en geeft het advies om het wetsvoorstel niet in de huidige vorm te implementeren.
Volgens de Raad van State verhoogt het wetsvoorstel de complexiteit aanzienlijk en legt het een zware administratieve last op ca. 1,6 miljoen belastingplichtigen. Daarnaast moeten belastingplichtigen belasting betalen over ongerealiseerde waardemutaties en het eigen gebruik van onroerende zaken, wat niet bijdraagt aan het maatschappelijke draagvlak. Bovendien heeft de Belastingdienst als uitvoeringsorganisatie grote bezwaren tegen de uitvoerbaarheid.
De Raad van State merkt daarnaast op dat een integrale visie op het belasten van vermogen ontbreekt en adviseert deze eerst te ontwikkelen voordat een nieuw box 3-stelsel wordt ingevoerd. Zonder deze visie komt er meer druk op arbeid en consumptie. Het is belangrijk om de verschillende belastingdruk op vermogen in de drie boxen, en de samenhang daartussen, te evalueren. De Raad adviseert om deze elementen mee te nemen bij de vormgeving van een nieuw box 3-stelsel.
De staatssecretaris heeft aangegeven dat het kabinet de bezwaren van de Raad van State tegen het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 inhoudelijk gaat bestuderen en de mogelijke opties gaat afwegen. De uitkomsten hiervan ontvangt de Tweede Kamer voor het commissiedebat van 30 januari 2025. Het kabinet heeft overigens geen verplichting om het advies op te volgen en kan dit naast zich neerleggen.
De Raad van State geeft in zijn advies een aantal alternatieven ter overweging. Zo is er volgens de Raad nog wel - zij het beperkte - ruimte voor een forfaitair box 3-stelsel binnen de grenzen van de rechtspraak. Een forfaitair stelsel gebaseerd op laagrisico rendementen, in lijn met het stelsel zoals dat gold tot 2017, zou kunnen worden overwogen. Daarnaast is een forfaitair stelsel met een tegenbewijsregeling ook een mogelijkheid.
In feite is dat laatste de huidige situatie in box 3 door de komst van het tegenbewijsformulier “Opgaaf werkelijk rendement”, dat de Belastingdienst in de zomer 2025 beschikbaar zal stellen. Met dit formulier kunnen belastingplichtigen hun werkelijk behaalde rendement in box 3 opgeven. Als het werkelijk rendement lager is dan de forfaitaire rendementen, vindt belastingheffing dan plaats op basis van het werkelijk rendement. De planning van het kabinet is om het wetsvoorstel Wet tegenbewijsregeling box 3 in het eerste kwartaal van 2025 in te dienen bij de Tweede Kamer, met inwerkingtreding per 1 juni 2025. Dit wetsvoorstel, dat nu bij de Raad van State ligt voor advies, regelt de aanvullende hersteloperatie naar aanleiding van de arresten van de Hoge Raad van 6 en 14 juni 2024.
Een vermogenswinstbelasting is volgens de Raad van State ook een goed alternatief. In veel andere landen wordt al een vermogenswinstbelasting toegepast, terwijl Nederland een van de weinige landen is zonder een dergelijke systematiek. Bij een vermogenswinstbelasting worden zowel reguliere inkomsten uit vermogen als waardemutaties belast wanneer deze zijn gerealiseerd. Deze methode wordt in Nederland al toegepast in box 1 en box 2 en kan waarschijnlijk op meer draagvlak rekenen dan een vermogensaanwasbelasting.
Om budgettaire neutraliteit te bereiken wijst de Raad van State op aanvullende denkrichtingen. Een optie is het invoeren van een vermogensbelasting, waarbij vermogen uit zowel box 1, 2 en 3 wordt belast, naast een box 3-heffing. Ook kunnen aanpassingen in de schenk- en erfbelasting gebruikt worden als bijdrage aan de belastingopbrengst uit vermogen.
Door de benodigde capaciteit voor de invoering van de rechtsherstelwetgeving heeft de Belastingdienst niet voldoende ruimte om het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 in de huidige vorm volledig te implementeren per 1 januari 2027. Daarom wordt het nieuwe box 3-stelsel op basis van werkelijk rendement uitgesteld tot 2028.
Voor de invoering per belastingjaar 2028 is het noodzakelijk dat de Tweede Kamer de wetgeving hiervoor uiterlijk 15 maart 2026 heeft aangenomen. De tijd erna hebben ketenpartners (zoals banken en verzekeraars) en de Belastingdienst nodig voor onder meer het bouwen en inrichten van nieuwe databases in hun gegevenshuishouding en het aanleggen van de juiste infrastructuur. Dit betekent dat het huidige stelsel van forfaitaire rendementen met tegenbewijsregeling tot 1 januari 2028 van kracht blijft.
Het kabinet heeft onderzoek gedaan naar alternatieve invoeringsopties voor de periode per 1 januari 2027. Daarbij zijn een vermogensaanwasbelasting voor het gehele box 3-vermogen en een vermogensbelasting overwogen. Behalve dat er te weinig tijd is voor goede wetgeving om een alternatief tussenstelsel in te voeren, zorgt een tussenstelsel voor meer onzekerheid en complexiteit voor zowel de belastingbetaler als de Belastingdienst. Volgens het kabinet is het daarom niet wenselijk en haalbaar een tijdelijk nieuw stelsel te hanteren in 2027.
In de tussentijd wil het kabinet de budgettaire derving van 2,55 miljard, die voortvloeit uit het systeem van forfaitaire rendementen in combinatie met een tegenbewijsregeling, dekken met een combinatie van maatregelen. Het gaat om een verhoging van het forfait voor overige bezittingen met 1,78 procent en verlaging van het heffingsvrij vermogen naar (indicatief) 52.048 euro per kalenderjaar vanaf 2026 (2025: 57.684 euro per persoon). Dit is een voorlopige invulling, de definitieve budgettaire besluitvorming vindt plaats in het voorjaar 2025.
Ter indicatie: voor 2025 zou de stijging van het forfait voor overige bezittingen resulteren in een forfait van 7,66% (dat is 5,88% + 1,78%; het forfait voor 2026 is nog niet bekend). De staatssecretaris licht deze verhoging als volgt toe. Huurinkomsten en voordelen als gevolg van eigen gebruik van onroerende zaken zijn onderdeel van het werkelijke rendement op onroerende zaken. Dit rendement (de economische huurwaarde) is echter niet verwerkt in de berekening van het forfait. Door de economische huurwaarde wel mee te nemen in de berekening van het forfait voor overige bezittingen, stijgt het forfait.
Belastingplichtigen kunnen wel gebruik maken van de tegenbewijsregeling als hun werkelijke rendement lager is dan het forfaitair berekende rendement.
Het nieuwe box 3 stelsel, dat oorspronkelijk in 2025 zou worden ingevoerd, is wederom met een jaar uitgesteld naar 2028. Dit betekent dat het huidige forfaitaire stelsel met tegenbewijsregeling nog tot en met 2027 van toepassing zal zijn. Het blijft dus belangrijk om uw werkelijk rendement in box 3 te bepalen en zo nodig gebruik te maken van de tegenbewijsregeling. Dit kan door middel van het formulier “Opgaaf werkelijk rendement” dat in de zomer van 2025 beschikbaar komt.
Tax partner en Family Business Leader, PwC Netherlands
Tel: +31 (0)62 295 34 75