Proportionele transparantie voor maatschappelijke organisaties

08/12/20

Dit artikel is gebaseerd op de informatie zoals deze op 8 december 2020 bekend was.

Op 20 november 2020 heeft het Kabinet het Wetsvoorstel transparantie maatschappelijke organisaties (wtmo) bij de Tweede Kamer ingediend. Dit wetsvoorstel bestaat uit twee delen. Het eerste deel betreft donaties van buiten de EU/EER aan maatschappelijke organisaties. Het tweede deel stelt een (besloten) deponeringsplicht voor stichtingen voor.

Het eerste deel richt zich op het inzichtelijk maken van financiële stromen vanuit het buitenland naar alle in Nederland actieve maatschappelijke organisaties. Op verzoek van primair de burgemeester of het OM moet een maatschappelijke organisatie informatie verstrekken over ‘een of meer donaties afkomstig van buiten een lidstaat’. Maatschappelijke organisaties zijn in dit kader stichtingen, verenigingen, kerkgenootschappen en buitenlandse rechtspersonen of andere juridische entiteiten die daarmee vergelijkbaar zijn, waaronder in ieder geval trusts.

Het tweede deel betreft stichtingen die op dit moment nog geen deponeringsplicht hebben en moet misbruik van financieel-economische aard tegengaan, zoals witwassen en terrorismefinanciering. Deze stichtingen moeten jaarlijks binnen tien maanden na afloop van het boekjaar een balans en een staat van baten en lasten bij het Handelsregister deponeren. Deze stukken zijn besloten, enkele toezichts- en handhavingsinstanties van de overheid krijgen toegang tot deze financiële stukken.

Wat betekent dit voor uw maatschappelijke organisatie?

Uw maatschappelijke organisatie moet vanaf inwerkingtreding van de wet gegevens over donaties afkomstig van buiten de EU/EER gedurende zeven boekjaren bewaren. Daarbij moet u er rekening mee houden dat overheidsorganisaties deze informatie kunnen opvragen.

Als u betrokken bent bij een stichting, dan moet u zich erop voorbereiden dat de stichting haar balans en staat van baten en lasten over het (boek)jaar waarin dit wetsvoorstel in werking treedt moet deponeren. De termijn daarvoor is tien maanden na einde van het boekjaar.

Donaties van buiten EU/EER aan maatschappelijke organisaties

De overheid wil graag meer informatie kunnen krijgen in financiële stromen vanuit het buitenland naar alle in Nederland actieve maatschappelijke organisaties. Deze organisaties moeten desgevraagd inzicht verlenen in hun buitenlandse financieringsbronnen. Bij vergaande of ongewenste buitenlandse beïnvloeding kan de driesporenaanpak (interactie en dialoog, aanspreken en confronteren, verstoren en handhaven) of een nader (strafrechtelijk) onderzoek worden gestart. Politieke partijen vallen niet onder dit wetsvoorstel, maar onder de Wet financiering politieke partijen. Deze wet wordt binnenkort gewijzigd met betrekking tot giften aan politieke partijen.

Het kabinet kiest voor een individuele, organisatiegerichte benadering. Op verzoek van primair de burgemeester of het OM moet een maatschappelijke organisatie informatie verstrekken over ‘een of meer donaties afkomstig van buiten een lidstaat’. In het kader van deze wetgeving worden de EER-landen Liechtenstein, Noorwegen en IJsland ook als lidstaat beschouwd. Donaties betreffen geldelijke bijdragen van zowel rechtspersonen als natuurlijke personen en kunnen zowel contant als via overschrijvingen zijn gedaan. Maatschappelijke organisaties zijn stichtingen, verenigingen, kerkgenootschappen en buitenlandse rechtspersonen of andere juridische entiteiten die daarmee vergelijkbaar zijn, waaronder in ieder geval trusts.

Het informatieverzoek kan dienen om een beeld te krijgen van de geografische herkomst, het doel en de omvang van donaties van buiten de EU/EER, die rechtstreeks of via een tussenpersoon zijn gedaan. Bij substantiële donaties kan de overheid bij de maatschappelijke organisatie nadere informatie opvragen over de donateur. Dit moet wel noodzakelijk zijn voor de handhaving van de openbare orde door de burgemeester of voor een adequate taakuitoefening door het OM.

Tussenpersonen

Een in Nederland woonachtige of gevestigde tussenpersoon moet aan een maatschappelijke organisatie gegevens verstrekken over een donatie die bestemd is voor de maatschappelijke organisatie en gedaan is in opdracht van een persoon die buiten de EU/EER woont of zetelt. Het gaat om informatie als de naam, woonplaats of zetel en het land van de opdrachtgever. Als de opdrachtgever een rechtspersoon is, dan moet de tussenpersoon aan de maatschappelijke organisatie ook de naam, woonplaats en het land van de natuurlijke persoon verstrekken die de opdrachtgever vertegenwoordigt, zodat de maatschappelijke organisatie kan voldoen aan een informatieverzoek van een overheidsorganisatie.

Substantiële donaties

Substantiële donaties worden niet nader gedefinieerd. Naast een absolute component bevat dit begrip ook een relatieve component, zoals in verhouding tot de totale inkomsten van de begunstigde maatschappelijke organisatie. Volgens de toelichting is het evenwel voorstelbaar dat de autoriteiten die om donatiegegevens verzoeken zich bij de uitvoering mede laten inspireren door het bedrag van 15.000 euro, dat onder de Wwft wordt gehanteerd als één van de indicatoren voor melding van een ongebruikelijke transactie door financiële instellingen aan de Financial Intelligence Unit-Nederland.

Bewaartermijn

Het bestuur van een maatschappelijke organisatie moet de donatiegegevens zeven boekjaren bewaren. De aan de burgemeester en het OM verstrekte gegevens worden bewaard zolang dat voor de taakuitoefening noodzakelijk is, maar maximaal zeven jaar.

Sancties

Een weigering van een maatschappelijke organisatie om aan een informatieverzoek mee te werken of van een tussenpersoon om de maatschappelijke organisatie de vereiste informatie over de donatie te verstrekken, wordt aangemerkt als een economisch delict. Hierop staat een hechtenis van ten hoogste zes maanden, een taakstraf of een geldboete van de vierde categorie (2020: 21.750 euro). Verzakende bestuurders van de maatschappelijke organisatie riskeren een bestuursverbod van maximaal vijf jaar. Daarnaast kan de burgemeester ook een last onder dwangsom aan de organisatie of de bestuurders van de organisatie opleggen.

 

Deponeringsplicht voor stichtingen

Dit voorstel zorgt ervoor dat stichtingen die op dit moment nog geen deponeringsplicht hebben, deze alsnog krijgen. Het doel is om misbruik van financieel-economische aard, zoals witwassen en terrorismefinanciering, tegen te gaan. Er komt meer transparantie bij en toezicht op stichtingen om het risico op misbruik te verminderen.

Stichtingen (en overigens ook verenigingen) met een onderneming die in twee opeenvolgende boekjaren minimaal zes miljoen euro per jaar omzetten zijn nu al verplicht om - net als een reguliere bv - een jaarrekening te deponeren in het openbare Handelsregister (artikel 2:360 lid 3 BW). Alle andere stichtingen zijn op dit moment al verplicht om - voor interne doeleinden - jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een balans en een staat van baten en lasten van de rechtspersoon te maken (artikel 2:10 lid 2 BW). Met dit wetsvoorstel moeten deze stichtingen binnen tien maanden na afloop van het boekjaar de betreffende balans en staat van baten en lasten bij het Handelsregister deponeren. Deze stukken zijn wel besloten, enkele toezichts- en handhavingsinstanties van de overheid krijgen toegang tot deze financiële stukken. Niet naleven van deze deponeringsplicht is een economisch delict met dezelfde sancties als voor niet meewerken aan het informatieverzoek omtrent donaties (zie hiervoor) en voor vennootschappen die niet voldoen aan hun deponeringsplicht.

Verschillen met het consultatievoorstel wtmo / visie PwC

Het consultatievoorstel wtmo van 21 december 2018 berustte op een generieke verplichting voor alle maatschappelijke organisaties in Nederland om jaarlijks een donatieoverzicht op te stellen en te deponeren bij het Handelsregister. 

Hierdoor zouden ruim 350.000 maatschappelijke organisaties belast worden, terwijl de problemen zich slechts bij een beperkt aantal organisaties voordoen. De Raad van State achtte dit consultatievoorstel kwetsbaar uit het oogpunt van proportionaliteit en effectiviteit alsook van grondrechten en het EU-recht. Het kabinet heeft nu voor een individuele en organisatiegerichte benadering gekozen. Dit is de belangrijkste wijziging ten opzichte van het consultatievoorstel. Ook de eerder gehanteerde drempelbedragen van 4.500 euro en 15.000 euro zijn geschrapt. PwC is blij dat als gevolg van deze wijzigingen de eerder door ons geuite bezwaren tegen het consultatievoorstel in belangrijke mate zijn weggenomen, met name wat betreft de aantasting van het privacygrondrecht.

Naast de bevoegdheid van de burgemeester tot het opvragen en delen van donatiegegevens is nu een vergelijkbare bevoegdheid voor het OM bijgekomen. De bevoegdheid van andere overheidsorganisaties om donatiegegevens op te vragen is ongewijzigd gebleven. Verder kunnen alleen bij substantiële donaties persoonsgegevens van donateurs worden opgevraagd. Ook is de mogelijkheid tot verwerking van persoonsgegevens als ras, etnische afkomst en seksuele gerichtheid op advies van de RvST geschrapt.

Het deel over  de nieuwe publicatieplicht voor stichtingen is ongewijzigd gebleven. Dit leidt tot een administratieve verzwaring voor stichtingen die hun jaarrekening nu nog niet deponeren. Wij hopen dat er genoeg wordt gedaan om deze nieuwe verplichting bekend te maken en duidelijke richtlijnen te ontwikkelen, met name voor de grote groep kleine stichtingen.

Contact

Pjotr Anthoni

Pjotr Anthoni

Senior Tax Manager Knowledge Centre, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)61 091 73 45

Maiko van Bakel

Maiko van Bakel

Director, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)61 358 23 84

Mitra Tydeman

Mitra Tydeman

Senior Tax Manager Knowledge Centre, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)63 024 66 06

Volg ons