19/12/22
In de kabinetsreactie op de SEO-evaluatie van de regelingen voor de fiscale beleggingsinstelling (fbi) en de vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) zijn vier eerder aangekondigde maatregelen nader toegelicht.
Deze maatregelen worden komende tijd verder uitgewerkt en zullen in het eerste kwartaal 2023 in consultatie worden gebracht. Op Prinsjesdag 2023 is de bedoeling het wetsvoorstel in te dienen.
Als u gebruik maakt van het fbi-regime, het vbi-regime of van een fonds voor gemene rekening (fgr), dan is het verstandig om te inventariseren of de voornoemde maatregelen voor u gevolgen kunnen hebben. Hoewel de maatregelen nog niet in detail zijn uitgewerkt, is duidelijk dat ze in ieder geval gevolgen voor u kunnen hebben wanneer u participeert in bijvoorbeeld een fbi met directe participatie in vastgoed, een vbi waarbij de beheerder niet onder AFM-/DNB-toezicht staat of gebruik maakt van een fgr.
Bij de aangekondigde consultatie in het eerste kwartaal van 2023 zal meer duidelijk worden over de exacte gevolgen voor u.
De fbi- en vbi-regimes zijn geëvalueerd aan de hand van doeltreffendheid en doelmatigheid. Daarbij wordt geconcludeerd dat het fbi-regime in nationaal verband doeltreffend en doelmatig is en in zijn algemeenheid naar mening van het kabinet geen aanpassing behoeft. De vastgoed-fbi leidt in binnenlandse verhoudingen tot een evenwichtige behandeling, maar in internationale verhoudingen kan sprake zijn van een heffingslek. Op Prinsjesdag heeft het kabinet daarom aangegeven het directe beleggen in binnenlands en buitenlands vastgoed uit te zullen sluiten.
De conclusie over het vbi-regime is dat het erin slaagt om obstakels weg te nemen voor kleine particuliere beleggers om collectief te beleggen, maar dat de (beoogde) bijdrage aan de internationale concurrentiepositie van Nederland beperkt is. Daarnaast wordt aangegeven dat het vbi-regime veel wordt gebruikt door “niet-beoogde gebruikers: vermogende personen en families.” Hoewel het kabinet collectief beleggen wil blijven faciliteren en handhaven, zal het vbi-regime worden versoberd. Het voornemen is om de regeling alleen open te stellen voor beleggingsinstellingen die een vergunning hebben en onder AFM- en DNB-toezicht staan. "Voor de bestaande niet-beoogde vbi’s (met name vermogende particulieren en families) komt het vbi-regime te vervallen. Zij worden door deze aanpassing regulier belastingplichtig in de Vpb. Het gaat hierbij met name om familiefondsen in de vorm van een fgr die opteren voor het vbi regime."
Wat betreft het fonds voor gemene rekening (fgr) wordt op dit moment aan de hand van het toestemmingsvereiste bepaald of deze als open of besloten kwalificeert. Dat criterium is internationaal ongebruikelijk en kan leiden tot kwalificatieverschillen tussen belastingstelsels. Daarom zal het open/besloten fgr-begrip worden vervangen door een (internationaal) meer gangbare definitie. Uit de beslisnota’s (pagina 3) blijkt dat gedacht wordt om dit begrip in te vullen met de eis: “dat een beheerder van een open fgr beschikt over een vergunning of anderszins onder toezicht staat van de AFM of DNB”, dezelfde toets die voor het vbi-regime wordt overwogen.
Tax partner en Family Business Leader, PwC Netherlands
Tel: +31 (0)62 295 34 75