07/01/22
Via een regeling van 28 december 2021 van de Staatssecretaris van Financiën wordt de gerichte vrijstelling voor arbovoorzieningen per direct ingeperkt. Alleen voorzieningen die direct samenhangen met de verplichtingen van de werkgever op grond van de Arbowet vallen nog onder de gerichte vrijstelling. Hieronder bespreken wij eerst de vrijstelling voor arbovoorzieningen en de achtergrond daarvan, daarna wat er is veranderd en ten slotte wat dit voor u betekent.
Binnen de werkkostenregeling is er een gerichte vrijstelling voor arbovoorzieningen die geheel of gedeeltelijk op een werkplek worden gebruikt of verbruikt.
Deze arbovrijstelling hangt samen met de verplichtingen die de werkgever heeft op basis van de Arbeidsomstandighedenwet (de Arbowet). De specifieke kaders van deze vrijstelling worden per ministeriële regeling ingevuld. Tot 31 december 2021 was de invulling daarvan dat het gaat om arbovoorzieningen die voortvloeien uit het arbobeleid van de werkgever en waarvan de kosten niet ten laste van de werknemer worden gebracht.
Deze invulling bood de mogelijkheid om met behulp van een creatievere en ruimere invulling van het arbobeleid, vergoedingen en verstrekkingen als gerichte vrijstelling voor arbovoorzieningen te kunnen toekennen.
Per 1 januari 2022 ligt dat anders. Het geschetste ruimere kader zou tot onduidelijkheid hebben geleid. De Staatssecretaris geeft aan dat vanaf nu alleen nog voorzieningen die direct samenhangen met de verplichtingen van de werkgever op grond van de Arbowet onder de gerichte vrijstelling vallen.
De Staatssecretaris geeft daarbij aan dat arbovrijstelling niet langer geldt voor voorzieningen ter bevordering van de algemene gezondheid van de werknemer. De volgende voorzieningen vallen hierdoor bijvoorbeeld niet (langer) onder de arbovrijstelling:
Let ook op dat oude standpunten concreet gewijzigd zijn. Zo viel een stoelmassage of een cursus stoppen met roken eerder onder de gerichte vrijstelling, maar is dit vanaf 1 januari 2022 in het algemeen niet meer het geval. Als u dit aanbiedt op de werkplek kan een nihilwaardering nog van toepassing zijn.
Welke voorzieningen vallen volgens de Staatssecretaris dan wel onder de gerichte vrijstelling? Dan moet u bijvoorbeeld denken aan:
Een ander aandachtspunt is of er sprake is van een bijdrage voor de werknemer. Indien sprake is van een eigen bijdrage van de werknemer is de arbovrijstelling niet van toepassing.
De staatssecretaris bevestigt eerst dat de werkgever wél een bijdrage mag vragen van de werknemer voor de meerkosten van een duurdere of luxere uitvoering van de verstrekking; bijvoorbeeld een bureaustoel met leren bekleding. Maar vervolgens geeft hij expliciet aan dat het uitruilen van loonbestanddelen, al dan niet via een keuzebudget of IKB-budget, in dit verband ook als een eigen bijdrage wordt gezien. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor het inleveren van verlofuren. De staatssecretaris rept echter met geen woord over de moderne wellbeing-budgetten zoals veel werkgevers die momenteel voeren.
De wijziging per 1 januari 2022 is een reden om te inventariseren wat u precies vergoed en verstrekt en hoe dit zich verhoudt tot uw verplichting onder de Arbowet.
Daarbij vragen wij zeker uw aandacht voor verstrekkingen vanuit een wellbeing-budget. Met name deze vragen nu om een hernieuwde en juridische analyse.
Aangezien de plotselinge wijziging reeds per 1 januari jongstleden zijn ingegaan, raden wij u aan dit zo snel mogelijk te doen. Neem uiteraard contact op met uw PwC-adviseur als u vragen heeft over deze wijziging en/of over mogelijke alternatieven.
De afspraken over fiscaliteit en sociale zekerheid voor grenswerkers gelden voorlopig ook in 2022. Er wordt gekeken naar afspraken voor de toekomst.
Vrijheid van platformbedrijven om arbeidsverhouding te bepalen staat onder druk. Nicolien Borggreve, PwC-expert people and organisation, legt uit wat te doen.
De arbeidsmarkt verandert. In een internationale wereld worden medewerkers van steeds grotere waarde om daadwerkelijk het verschil te maken.