11/04/23
In haar voortgangsbrief van 3 april 2023 schrijft minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat het kabinet meer zekerheid wil realiseren door in te zetten op het stimuleren van duurzame arbeidsrelaties binnen wendbare ondernemingen. Enerzijds krijgen mensen in flexibele contracten meer zekerheid over hun inkomen en rooster en wordt schijnzelfstandigheid teruggedrongen, terwijl anderzijds ondernemingen en werkenden worden geholpen om wendbaarder te zijn.
Als de aangekondigde maatregelen worden geïmplementeerd kan dit veel voor uw organisatie betekenen. De wijze van het aangaan van arbeidsrelaties zal veranderen, zo zal het bijvoorbeeld niet langer mogelijk zijn om een nul-urencontract aan te bieden en zal er sneller sprake zijn van een dienstbetrekking, waardoor werknemers recht hebben op bescherming via het arbeidsrecht. Door deze veranderingen in arbeidsrelaties zullen organisaties ook hun bedrijfsprocessen moeten veranderen.
Op basis van overleg met de sociale partners en met steun van de vakbonden en werkgeversorganisaties presenteert het kabinet haar ambities voor de arbeidsmarkt op zes verschillende punten. Deze worden hieronder een voor een kort toegelicht. Het voornemen is om de wetgeving in de zomer in internetconsultatie te brengen, zodat deze in het voorjaar van 2024 aan de Kamer kan worden aangeboden.
Het kabinet erkent dat er altijd behoefte zal zijn aan flexibele contracten, maar meent tegelijkertijd dat structureel werk moet plaatsvinden binnen duurzame arbeidsrelaties. Daarom zet ze in op het gelijker maken van het speelveld tussen werknemers en zelfstandigen en op het verminderen van het verschil in behandeling tussen werknemers met een vaste (duurzame) arbeidsrelatie en werknemers met een flexibel contract.
Om dit te bewerkstelligen bouwt het kabinet de zelfstandigenaftrek af, faseert het de fiscale oudedagsreserve uit, krijgen zelfstandigen meer mogelijkheden om collectief te onderhandelen, wordt de positie van zelfstandigen in de Sociaal-Economische Raad versterkt en wordt er gewerkt aan een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. Door de verschillen tussen de contractvormen over de gehele linie af te laten nemen is de verwachting van het kabinet dat de prikkels zullen toenemen om de aard of inrichting van het werk leidend te laten zijn bij de keuze voor het contract.
Ondanks dat er altijd behoefte zal blijven aan flexibiliteit in de arbeidsmarkt, vindt het kabinet dat de huidige flexibilisering is doorgeschoten. Hierdoor lopen mensen met een flexibel contract meer risico en hebben zij minder zekerheden dan mensen met een vast contract. Om dit te ondervangen zet het kabinet een aantal verschillende stappen:
Verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) voor zelfstandigen + opt-out
Oproepcontracten vervangen door basiscontracten
Sneller baanzekerheid bij uitzendwerk
Onderbrekingstermijn van zes maanden voor ketens tijdelijke contracten vervangen door administratieve vervaltermijn van vijf jaar
Invoering arbeidscommissie
Inkomensvoorziening oudere werklozen verlengd
Wendbaarheid binnen vast contract vergroot
Werkgevers tot en met honderd werknemers krijgen de mogelijkheid om na één ziektejaar van een werknemer vast te stellen dat re-integratie bij eigen werkgever niet meer in de rede ligt. Hierdoor ontstaat duidelijkheid over mogelijke duurzame vervanging van deze werknemer, zodat de bedrijfsvoering kan worden voortgezet. De werkgever blijft verantwoordelijk voor twee jaar loondoorbetaling en inzet op herstel en terugkeer van de werknemer.
Om te zorgen dat ondernemingen snel kunnen blijven schakelen in tijden van crisis voert het kabinet de Crisisregeling Personeelsbehoud (CP) (voorheen: deeltijd-WW) in. Werkgevers kunnen hier aanspraak op maken als zij ten minste 20% minder werk hebben over de gehele onderneming. De regeling is niet bedoeld voor het overnemen van reguliere ondernemersrisico’s, maar enkel van toepassing voor het opvangen van (indirecte) crises en calamiteiten die daarbuiten vallen. Werkgevers krijgen op basis van deze regeling de mogelijkheid om werknemers tijdelijk in een andere functie en/of op een andere locatie te laten werken, of om werknemers tijdelijk minder te laten werken. Het is de verwachting dat bedrijven maximaal 6 maanden gebruik kunnen gaan maken van de regeling. In het voorjaar volgt een uitgebreide brief met daarin een verdere toelichting en uitwerking van de regeling.
De arbeidsrelaties van zelfstandigen en werknemers verschillen terecht van elkaar, maar het kabinet geeft aan dat wel om de juiste reden en in lijn met de wettelijke kaders voor het een of het ander moet worden gekozen. Om dit te bewerkstelligen wil het kabinet de regels rondom de kwalificatie van een arbeidsrelatie verduidelijken, deze beter opeisbaar maken en hierop beter gaan handhaven.
De open norm ‘werken in dienst van’ (gezag) wordt verder ingekleurd aan de hand van jurisprudentie. Hiertoe worden drie hoofdelementen benoemd: materiële ondergeschiktheid (toezicht, instructies, etc.), de organisatorische inbedding van het werk, en - als contra-indicatie voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst - zelfstandig ondernemerschap binnen de betreffende arbeidsrelatie. Ook werkt het kabinet aan een 'civielrechtelijk rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst’, gekoppeld aan een uurtarief (mogelijk tussen de € 30 en € 35).
Tot slot wordt de handhaving op schijnzelfstandigheid op korte termijn verbeterd en versterkt. Uiterlijk 1 januari 2025 wordt het handhavingsmoratorium volledig opgeheven. In de tussentijd wordt binnen de kaders van het moratorium meer capaciteit ingezet, waarbij ook samenwerking met de marktpartijen wordt gezocht.
Om mensen die geen werk hebben of van baan moeten veranderen zo veel mogelijk perspectief te geven op nieuw werk, stimuleert het kabinet het leven lang ontwikkelen (LLO) en het begeleiden van meer mensen naar werk. Hiertoe verbetert het kabinet het STAP-budget, zet ze in op vereenvoudiging van de arbeidsmarktinfrastructuur en stimuleert ze van-werk-naar-werk bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst.