18/11/20
Het kabinet heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over het vervolg van het zzp-dossier middels de zesde voortgangsbrief over maatregelen voor ‘werken als zelfstandige’. De definitieve keuzes worden doorgeschoven naar het volgende kabinet. Opdrachtgevers krijgen in ieder geval tot 1 oktober 2021 de tijd om zich hier op voor te bereiden, onder meer met behulp van de webmodule.
Verschillende eerdere voorstellen van het kabinet om enerzijds schijnzelfstandigheid aan te pakken en anderzijds opdrachtgevers en zzp’ers duidelijkheid te geven over hun arbeidsrelatie, hebben het niet gehaald. Dit geldt bijvoorbeeld voor het minimumtarief voor zzp’ers, de opt-out (voor de loonheffingen) voor zzp’ers met een hoog tarief en de zogenaamde zelfstandigenverklaring.
Alle kaarten zijn nu ingezet op de webmodule die opdrachtgevers zoveel mogelijk duidelijkheid moet geven over de arbeidsrelatie met een zelfstandige. De pilot van de webmodule start in januari 2021. Tegelijk is het blijkens de kamerbrief onzeker of de webmodule na de pilot daadwerkelijk (door een volgend kabinet) zal worden geïntroduceerd.
Wij adviseren u om de huidige periode te gebruiken om uw inhuur van zelfstandigen te reviewen en eventueel aan te passen. De webmodule kan hierbij een rol spelen. Vanzelfsprekend helpen wij u graag bij deze review.
Via de webmodule doorloopt de opdrachtgever van een zzp’er een online vragenlijst en beantwoordt hij vragen over de arbeidsrelatie met de zelfstandige. Vervolgens geeft de webmodule een indicatie van de arbeidsrelatie, waarbij de volgende uitkomsten mogelijk zijn:
Opdrachtgeversverklaring: de opdracht kan buiten dienstbetrekking worden verricht.
Indicatie dienstbetrekking: er zijn sterke aanwijzingen dat er sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking.
Geen oordeel mogelijk: op grond van de gegeven antwoorden is niet duidelijk of sprake is van werken buiten dienstbetrekking of van werken in dienstbetrekking.
Het is de bedoeling dat bij de introductie van de webmodule de uitkomst ‘opdrachtgeversverklaring’ als juridisch gevolg heeft dat de opdrachtgever zekerheid heeft dat geen loonheffingen hoeven worden ingehouden, mits de vragen naar waarheid zijn beantwoord en in overeenstemming hiermee met de zzp’er wordt gewerkt. Tijdens de pilot hebben de uitkomsten van de webmodule nog geen juridische status.
Het gebruik van de webmodule zal niet verplicht worden, het doel van de webmodule is het (helpen bij het) verduidelijken van de arbeidsrelatie.
Eerder was aangekondigd dat dit najaar een pilot met de webmodule zou starten. De start van de pilot is nu gepland op 11 januari 2021. De pilot zal minimaal zes maanden duren. Pas daarna wordt, na evaluatie van de pilot in de zomer van 2021, besloten over de eventuele introductie van de webmodule.
In de pilotfase bevat de webmodule de algemene vragenlijst en de vragenlijst voor situaties van aanneming van werk. De aparte vragenlijst voor ‘tussenkomst’ is nog niet afgerond. Er wordt nog onderzocht of de situatie van ‘tussenkomst‘ ook in de webmodule kan worden opgenomen.
De pilot moet duidelijk maken of de webmodule in de praktijk behulpzaam is voor opdrachtgevers die behoefte hebben aan meer duidelijkheid over de kwalificatie van de arbeidsrelatie. Daarnaast wil het kabinet informatie ophalen over hoe andere partijen zoals brancheorganisaties de webmodule beoordelen en welke gevolgen er voor uitvoeringsinstanties zijn te verwachten.
Het kabinet wil de pilot ook aangrijpen om een breed maatschappelijk gesprek aan te gaan over de wijze waarop in de praktijk wordt gewerkt en hoe dat zich verhoudt tot de huidige wetgeving. Dit gesprek is ook gericht op mogelijke aanvullende instrumenten (naast de webmodule) binnen bepaalde branches en sectoren.
Voor de platformeconomie (denk bijvoorbeeld aan platforms voor maaltijdbezorging) zal het kabinet een start maken met onderzoek naar de mogelijkheden om een rechtsvermoeden voor platformwerkers op te nemen in Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Dit rechtsvermoeden zou kort gezegd inhouden dat een werkende die via een digitaal platform wordt gekoppeld aan opdrachten of opdrachtgevers, vermoed wordt deze arbeid op basis van een arbeidsovereenkomst uit te voeren. Als het platform of de werkende op basis van feiten en omstandigheden kan laten zien dat er daadwerkelijk sprake is van werken buiten dienstbetrekking, kan het rechtsvermoeden worden weerlegd en is geen sprake van een dienstbetrekking.
De mogelijkheden voor een rechtsvermoeden voor platformwerkers moeten nog verder worden onderzocht en een beslissing hierover zal toekomen aan een volgend kabinet.
Het huidige handhavingsmoratorium van de Wet DBA wordt op zijn vroegst per 1 oktober 2021 afgebouwd. Na de pilot van de webmodule beslist het kabinet wanneer (gefaseerd) met handhaving kan worden gestart, op zijn vroegst vanaf oktober 2021. Gedurende het huidige moratorium kan de Belastingdienst alleen handhaven (correcties aanbrengen en/of boetes opleggen) als er sprake is van kwaadwillendheid of als aanwijzingen niet binnen een redelijke termijn zijn opgevolgd.