EU-brede implementatie UBO-register volledig afgerond?

23/12/19

Op 10 januari 2020 moet het door de EU voorgeschreven openbare UBO-register in alle EU/EER-landen zijn geïmplementeerd. In Nederland is de implementatiewet inmiddels aangenomen door de Tweede Kamer, maar de Eerste Kamer redt dat niet meer voor 10 januari 2020. Daarom zal Nederland deze deadline missen, zodat de verplichte UBO-registratie niet per 10 januari in werking treedt. Daarnaast geeft de Minister aan dat de implementatie volgens de Europese Commissie in geen enkele lidstaat volledig juist is ingevoerd. De Commissie voert met alle lidstaten gesprekken hierover.

Bij dit bericht vindt u ook een overzicht van de implementatiestatus van het UBO-register in 17 EU/EER-landen. Dit overzicht is gebaseerd op een door PwC uitgevoerd onderzoek naar de invoering van het UBO-register in deze landen.

De bestrijding van terrorismefinanciering en witwaspraktijken is een belangrijke wereldwijde uitdaging en daar zijn soms vergaande maatregelen voor nodig. Hiervoor wordt onder andere een openbare registratie van uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s) ingezet, zodat niet alleen voor bevoegde autoriteiten en toezichthouders, maar voor iedereen transparant wordt wie de privépersonen achter entiteiten zijn. Bij de totstandkoming van deze registratieverplichting in het EU-Parlement en in de Tweede Kamer is grotendeels voorbijgegaan aan de vraag hoe deze openbare vorm zich verhoudt tot de privacy van degenen die worden geregistreerd. De vereiste toets of de inbreuk op het recht op privacy gerechtvaardigd is, is niet adequaat uitgevoerd.

Wat betekent dit voor u?

Als u ‘uiteindelijk’ meer dan 25% belang hebt in een entiteit zoals een bv, dan moet u als UBO worden geregistreerd. ‘Uiteindelijk’ wil zeggen dat het niet uitmaakt of u direct aandeelhouder bent, of dat u het belang via andere entiteiten houdt zoals een houdstervennootschap. Ook maakt het niet uit of het gaat om eigendom of enkel zeggenschap, beide belangen tellen mee en beide belangen kunnen leiden tot een bestempeling als UBO. Als er op basis van eigendom of zeggenschap geen UBO kan worden aangewezen, dan moet iemand van het hoger leidinggevend personeel als pseudo-UBO worden geregistreerd.

De UBO-registratie is gedeeltelijk openbaar, uw naam, geboortemaand en -jaar, woonplaats, nationaliteit en de aard en omvang van uw belang zullen voor iedereen vindbaar worden. Als u UBO bent van een entiteit die bij de inwerkingtreding van het register reeds is ingeschreven in het Handelsregister, dan hebt u vanaf dat moment nog 18 maanden om ingeschreven te worden. Als u UBO bent van een nieuwe entiteit die na de inwerkingtreding wordt opgericht, dan moet u binnen een week na oprichting als UBO worden ingeschreven.

Het is nog onduidelijk wanneer deze registratieverplichting precies in werking treedt omdat de Eerste Kamer de Nederlandse implementatiewet nog moet goedkeuren. Op 28 januari 2020 gaat deze Kamer verder met de behandeling, daarom is de verwachting dat het Nederlandse UBO-register in maart 2020 in werking zal treden.

Het verplichte UBO-register voor trusts en soortgelijke juridische constructies - waar de UBO’s van onder andere het fonds voor gemene rekening in zullen worden geregistreerd - zou op grond van de EU-richtlijn vanaf 10 maart 2020 in alle lidstaten operationeel moeten zijn. In Nederland is echter aangekondigd dat het wetsvoorstel pas in juli 2020 komt.

Hoe de implementatie van de UBO-registratie in 17 EU/EER-landen ervoor staat, vindt u in dit overzicht.

Status implementatie UBO-register in EU

De Minister heeft in de Tweede Kamer aangegeven dat de implementatie in de EU-lidstaten volgens de Europese Commissie nog niet volledig is: “Het goede nieuws is dat inmiddels alle lidstaten de implementatie hebben afgerond, maar de Europese Commissie is dan wel weer in gesprek met alle lidstaten, let wel, omdat zij meent dat geen enkele lidstaat de richtlijn volledig heeft geïmplementeerd.” Blijkbaar zou in iedere lidstaat wel een tekortkoming in de implementatie zijn. Zo blijkt uit het PwC-onderzoek dat momenteel een viertal landen een besloten register heeft dat nog openbaar moet worden gemaakt. Dit zijn Oostenrijk, Frankrijk, Malta en Gibraltar.

Opvallende uitkomsten PwC-onderzoek

Het PwC-onderzoek heeft nog een aantal andere opvallende uitkomsten opgeleverd.

Allereerst lopen de percentages voor kwalificerend belang om als UBO te worden aangemerkt uiteen. De EU-richtlijn schrijft als drempel voor ‘meer dan 25 procent’, maar zes van de onderzochte landen kiezen voor een percentage van ‘25 of meer’. Het subtiele verschil tussen deze twee drempels is de natuurlijk persoon die precies 25 procent belang heeft. Cyprus, Finland, Malta, Noorwegen, Oostenrijk en Portugal hanteren de ruimere kwalificatie van ‘25% of meer’. Spanje hanteert voor vennootschappen een percentage van meer dan 25 procent maar voor stichtingen en verenigingen 25 procent of meer. In Finland gaan er geluiden op om de grens van kwalificerend belang zelfs te verlagen naar tien procent.

Sommige landen beperken de UBO-registratieverplichting niet slechts tot juridische entiteiten die binnen hun grondgebied zijn opgericht of tot juridische constructies die door het recht aldaar worden beheerst. Dit zijn Luxemburg, Oostenrijk, Portugal, Spanje en Zweden. Die lidstaten sluiten voor de UBO-registratieplicht aan bij de vestigingsplaats van de entiteit.

De richtlijn biedt in feite geen ruimte voor het maken van een uitzondering voor de UBO-registratieverplichting, afgezien van beursgenoteerde entiteiten en hun 100%-deelnemingen omdat die al aan andere registratieverplichtingen voldoen. Toch hebben enkele lidstaten uitzonderingen opgenomen, zoals Portugal voor overheidsinstellingen, internationale organisaties met een openbaar karakter en verenigingen van eigenaars. Andere landen die uitzonderingen hebben opgenomen zijn Finland, Frankrijk, Ierland, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Spanje en Zweden. Aanvankelijk had Nederland vanuit privacyoverwegingen ook een uitzondering gemaakt voor de UBO-registratie bij kerkgenootschappen, maar die uitzondering is onlangs bij een amendement geschrapt.

In vier van de onderzochte landen worden de UBO-gegevens van minderjarigen automatisch afgeschermd: België, Finland, Ierland en Oostenrijk. In de andere landen kan dit alleen op verzoek. Zweden biedt überhaupt geen mogelijkheid om de UBO-gegevens van een minderjarige af te schermen.

Tot slot is het in enkele lidstaten niet verplicht om ten minste één UBO te registreren: Duitsland, Malta, Noorwegen en Zweden. Bij ontbreken van een een echte UBO is daar geen verplichting tot het registreren van de pseudo-UBO (hoger leidinggevend personeel).

In maart 2021 moeten alle UBO-registers in EU/EER-landen met elkaar zijn gekoppeld. Juist de hiervoor beschreven verschillen in de implementatie zullen voor de nodige uitvoeringsproblemen zorgen.

Contact

Marloes Griffioen

Marloes Griffioen

Single Family Office Leader, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)62 003 49 88

Volg ons