Nederlandse consultatie DAC7-wetgeving geeft verduidelijking

26/10/21

Op vrijdagmiddag, 8 oktober 2021, heeft de Nederlandse overheid ter consultatiedocumenten gepubliceerd over de voorgestelde wetgeving voor de automatische uitwisseling van informatie van exploitanten van digitale platforms. Het doel van de voorgestelde wetgeving is het implementeren van de eerder aangenomen EU-richtlijn (DAC7 of Richtlijn) waarmee het toepassingsbereik van de automatische uitwisseling van informatie voor exploitanten van digitale platforms binnen en buiten de EU wordt uitgebreid. Tot 8 november 2021 kan er worden gereageerd op de consultatie. 

In het algemeen wordt gestreefd naar een ‘zuivere implementatie’ van de richtlijn, d.w.z. dat de voorgestelde wetgeving is opgezet met het idee de Richtlijn nauw te volgen. De voorgestelde wetgeving bevat verduidelijkingen van de belangrijkste definities (zie hieronder). Deze komen in grote lijnen overeen met de OECD Model Rules for Reporting by Platform Operators (OESO-modelregels). De documenten bevatten geen operationele richtlijnen over ‘client due diligence’ en rapportagevereisten. Hiervoor zal later een aparte toelichting worden gepubliceerd.

Wat betekent dit voor u? 

Digitale platforms

Als u een digitaal platform exploiteert, zult u specifieke ‘due diligence’ procedures moeten uitvoeren ten aanzien van verkopers op uw digitaal platform. De verzamelde en geverifieerde informatie dient vervolgens gerapporteerd te worden over de tijdvakken vanaf 1 januari 2023. Wij verwijzen u naar de onze webpagina "Taxation of the digital economy" waarin u kunt zien hoe PwC u kan bijstaan bij het volledige proces: van het identificeren van de precieze impact van DAC7 op uw onderneming tot het assisteren bij de implementatie van de processen binnen uw compliance framework en digitale infrastructuur. 

DAC7 in het kort 

De nieuwe regels introduceren gestandaardiseerde rapportageverplichtingen voor exploitanten van digitale platforms. De nieuwe verplichtingen gaan gelden voor exploitanten van digitale platforms die bepaalde verkopers en aanbieders van diensten (‘te rapporteren verkopers’), direct of indirect, in contact brengen met andere gebruikers van het platform om de volgende activiteiten activiteiten uit te voeren: 

  • de verhuur van onroerende goederen;

  • het verrichten van persoonlijke diensten;

  • de verkoop van goederen; en

  • de verhuur van enigerlei vervoermiddel.

Om in scope te zijn van de Richtlijn moet de relevante activiteit wordt verricht in ruil voor een tegenprestatie, waarvan het bedrag bekend is of redelijkerwijs bekend kan zijn bij de exploitant van het platform.

Openbare consultatie over de Nederlandse implementatie van DAC7

Inhoud van de DAC7 en de ter consultatie aangeboden documenten

DAC7 en de consultatiedocumenten bevatten diverse nieuwe maatregelen. Het belangrijkste deel betreft de invoering van de ‘seller due diligence’-verplichting en de rapportageverplichting voor platforms. Andere maatregelen betreffen de uitbreiding van de rapportage van inkomenscategorieën zoals royalty’s en de invoering van een wettelijk kader voor ‘joint audits’ met inbegrip van rechtsbescherming. 

De definities in de documenten komen overeen met de definities in de Richtlijn, maar bevatten enkele verduidelijkingen. Hieronder bespreken we de meest relevante verduidelijkingen. 

Indirecte verkoop van goederen en diensten

In de documenten die ter consultatie zijn gepubliceerd wordt verduidelijkt dat een integraal onderdeel van de definitie ‘platform’ is dat geregistreerde, derde verkopers via het platform met gebruikers verbonden moeten zijn om een transactie te voltooien. De term ‘geregistreerde’ moet in deze context ruim worden geïnterpreteerd. Situaties waarin de verkoper niet rechtstreeks goederen of diensten aan de gebruikers verkoopt, kunnen ook binnen het toepassingsbereik vallen. Als voorbeeld wordt de situatie genoemd waarin het platform goederen of diensten van een verkoper koopt en deze vervolgens in eigen naam aan gebruikers verkoopt. Retail- en soortgelijke platforms met hybride modellen (bv. ‘flash title’, e-concessie) moeten dus zorgvuldig nagaan of zij binnen het toepassingsgebied van DAC7 vallen. 

Diensten die gelijktijdig aan verschillende gebruikers worden aangeboden

In de documenten die ter consultatie zijn gepubliceerd wordt verduidelijkt dat de definitie van persoonlijke diensten ruim moet worden geïnterpreteerd en dat hieronder ook wordt verstaan diensten die door één verkoper gelijktijdig aan verschillende gebruikers worden aangeboden. In dit kader kan bijvoorbeeld worden gedacht aan online taal- muziek of sportlessen of uitvoeringen.

Multilateral Competent Authority Agreement 

Exploitanten van digitale platforms buiten de EU kunnen ook onder het toepassingsbereik van DAC7 vallen wanneer (i) er sprake is van een in de EU gevestigde verkoper en/of (ii) de activiteiten betrekking hebben op de verhuur van onroerende goederen die zich binnen de grenzen van de EU bevinden. Exploitanten van digitale platforms van buiten de EU moeten zich in een EU-lidstaat (naar keuze) laten registreren en vervolgens daar aan hun rapportageverplichten voldoen. 

In overeenstemming met de OESO-modelvoorschriften kan de meldingsplicht ook betrekking hebben op verkopers buiten de EU indien er een Multilateral Competent Authority Agreement is gesloten met het desbetreffende land buiten de EU. 

Switch off mechanisme 

De consultatiedocumenten bevatten ook een ‘switch off mechanisme’, voor exploitanten van platforms die al voldoen aan rapportageverplichtingen die gelijk zijn aan de DAC7-vereisten, bijvoorbeeld op basis van uitgevoerde OESO-modelregels. Dit is om dubbele rapportage te voorkomen.

Eisen inzake due diligence van de verkoper 

Om te bepalen of een verkoper een te rapporteren verkoper is, moeten platform exploitanten met een meldingsplicht specifieke informatie verzamelen en verifiëren over de verkopers die gebruik maken van hun digitale platform. In de consultatiedocumenten wordt verduidelijkt dat deze zogenoemde ‘due diligence’ procedure uiterlijk op 31 december van de verslagperiode door de exploitant moet zijn voltooid. 

In tegenstelling tot de richtlijn suggereren de consultatiedocumenten dat het sluiten of blokkeren van niet-conforme verkopers niet verplicht is (de zogenaamde ‘60 dagen regel’).

Verdere richtlijnen, inclusief verdere richtlijnen over de ‘due diligence’ en rapportagevereisten, zullen in een afzonderlijke algemene maatregel van bestuur worden verstrekt. 

Gegevensbescherming

Persoonsgegevens zullen door platform exploitanten moeten worden verzameld en met de belastingautoriteiten worden gedeeld. Exploitanten zullen ervoor moeten zorgen dat zij bij het verzamelen en delen van de gegevens in overeenstemming met de AVG handelen.

Boetes en sancties 

De consultatiedocumenten bepalen dat opzettelijk of grofschuldig niet-nakomen  van de verplichtingen onder DAC7 kan leiden tot sancties in de zesde categorie. De hoogte van de boete in deze categorie bedraagt momenteel maximaal 870.000 euro. Ook strafrechtelijke vervolging is mogelijk. Dit is in overeenstemming met de sancties in het kader van DAC4 en DAC6. 

Daarnaast wordt in de documenten verduidelijkt dat dit maximumstraffen zijn en dat de opgelegde straffen altijd evenredig moeten zijn. Wat als evenredig wordt beschouwd hangt af van de specifieke feiten en omstandigheden en wordt overgelaten aan het oordeel van de belastinginspecteur.

Andere wijzigingen in het DAC-kader 

  • Gezamenlijke audits: Gezamenlijke audits waarbij meerdere belastingautoriteiten dezelfde belastingplichtige onderzoeken, worden beschouwd als een extra instrument voor administratieve samenwerking en kunnen de interne markt versterken. De huidige aanpassingen verschaffen een juridisch kader om rechtszekerheid te garanderen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan voorwaarden voor het inwilligen van een verzoek voor een gezamenlijke audit, de rechten en plichten van ambtenaren die aan het proces deelnemen, de eisen aan het schrijven van en de inhoud van het gezamenlijke eindverslag. 

  • Uitwisseling van informatie met betrekking tot royalty's: Royalty’s worden toegevoegd als een inkomenscategorie waarvoor automatisch inlichtingen worden uitgewisseld als zij betrekking hebben op een belastingplichtige van een andere EU-lidstaat.

Contact

Pieter Ruige

Pieter Ruige

Senior Manager, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)61 369 12 55

Jasper van Schijndel

Jasper van Schijndel

Partner, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)63 072 54 25

Robert Jan Meindersma

Robert Jan Meindersma

Senior Director, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)68 360 84 41

Volg ons