03/11/23
Dit artikel is voor het laatst bijgewerkt op 3 november 2023.
De regels voor algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s) blijven veranderen. Zo zijn onlangs diverse nieuwe regels in werking getreden maar er liggen ook andere nieuwe regels op stapel. Daarnaast zijn enkele regels voor de giftenaftrek aangepast. Deze recente wijzigingen en aankomende aanpassingen kunnen een impact hebben op uw organisatie en uw donateurs en op u als donateur zelf. We geven hierna eerst een overzicht van de nieuwe regels en bespreken daarna wat dit voor uw organisatie en uw donateurs kan betekenen.
Alle verplichtingen tot periodieke giften die aangegaan zijn na 4 oktober 2022 kennen per kalenderjaar een plafond van 250.000 euro voor de giftenaftrek per belastingplichtige en de eventuele fiscale partner samen. Zijn de verplichtingen vóór dat tijdstip aangegaan, dan is tot en met 31 december 2026 de periodieke giftenaftrek zonder plafond van toepassing op deze giften.
Een overgangsperiode van vier kalenderjaren geldt ook wanneer de verplichting is aangegaan voor een periode langer dan vijf kalenderjaren. Het plafond van 250.000 euro is exclusief de zogenoemde multiplier voor giften aan culturele ANBI’s.
De Hoge Raad besliste op 7 oktober 2022 dat bij periodieke giftenaftrek de werkelijke sterftekans geen rol speelt en dat een periodieke gift die afhankelijk is van meer levens voor aftrek in aanmerking komt. Hiermee is een eind gekomen aan een langslepende discussie tussen de Belastingdienst en donateurs over de invulling van het zogenoemde onzekerheidsvereiste voor de periodieke giftenaftrek. Het onzekerheidsvereiste houdt in dat de periodieke gift uiterlijk eindigt bij overlijden en er dus een zekere mate van onzekerheid is dat alle termijnen van de periodieke gift worden voldaan. De Belastingdienst legde dit vereiste zo uit dat er sprake moest zijn van een sterftekans van minstens een procent en dat periodieke giften die afhankelijk zijn van meer levens (zoals de giften die eindigen bij het overlijden van de langstlevende schenker)niet voor aftrek in aanmerking kwamen omdat de sterftekans in veel situaties minder dan een procent bedraagt.
De staatssecretaris heeft naar aanleiding van dit arrest op 31 maart 2023 in een besluit (onderdeel 2.7) aangegeven dat voor aanslagen die al op 7 oktober 2022 - de datum van de uitspraak van de Hoge Raad - onherroepelijk vaststonden, geen beroep op deze uitspraak kan worden gedaan. Dit betekent dat de periodieke giften die gedaan zijn in de jaren waarvoor de aanslag onherroepelijk vaststaat, definitief niet in aanmerking komen voor de periodieke giftenaftrek maar wel als gewone giften aftrekbaar zijn.
In hetzelfde besluit (onderdeel 2.6) geeft de staatssecretaris aan dat voor de periodieke giftenaftrek niet uitmaakt op welke datum de uitkeringen of verstrekkingen in de kalenderjaren vervallen, zolang ze maar in vijf opeenvolgende kalenderjaren plaatsvinden. Dit geldt ook voor uitkeringen die verschillende vervaldatums kennen. Dus een periodieke gift van 500 euro per jaar die voor vijf jaar is vastgelegd, waarvan de eerste uitkering vervalt op 15 december van het eerste jaar en de overige vier uitkeringen vervallen op 15 januari, kwalificeert voor de giftenaftrek, ondanks dat de feitelijke looptijd van de gift drie jaar en één maand bedraagt. Dit is een welkome verduidelijking voor de praktijk.
Op basis van de wettekst tot 2023 kon elk van de beide fiscale partners voor giften aan culturele ANBI’s gebruikmaken van de zogenoemde multiplier. Dat wil zeggen: een gift vermenigvuldigen met 1,25 voor de giftenaftrek in de inkomstenbelasting, met een maximale verhoging voor ieder van de partners van 1.250 euro. In de praktijk werd deze faciliteit echter toegepast op de giften van partners samen, zoals de wetgever dit bedoeld had.
Vanaf 1 januari 2023 is de wettekst aangepast en kunnen giften van partners samen voor de giftenaftrek worden verhoogd met ten hoogste 1.250 euro. Er bestaat een tegemoetkoming voor partners die op grond van de wettekst tot 2023 recht hadden op de hogere aftrekpost in de belastingjaren 2017-2022.
Momenteel geldt een goedkeuring van de staatssecretaris dat bij een gift vanuit de vennootschap geen sprake is van een uitdeling aan de aanmerkelijkbelanghouder (ab-houder) als de gift voldoet aan de voorwaarden voor de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting. Als de gift deze wettelijke grensbedragen (50% van de winst en maximaal 100.000 euro) overschrijdt, wordt het surplus beschouwd als een uitdeling, waarover de ab-houder van die vennootschap inkomstenbelasting en dividendbelasting moet betalen.
Hierin komt per 2024 een verandering. Dan wordt de gift van een vennootschap aan een ANBI niet langer aangemerkt als een uitdeling aan de ab-houder. Ook zal de gift vanuit de vennootschap niet meer leiden tot heffing van dividendbelasting. Aanvankelijk zou ter dekking van deze maatregel de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting worden afgeschaft. Bij amendement is deze afschaffing echter teruggedraaid.
Voor giften in natura voor bedragen van meer dan 10.000 euro is vanaf 2024 een onafhankelijke taxatie of een recente factuur verplicht om in aanmerking te komen voor de giftenaftrek. Dit geldt voor periodieke giften in natura waartoe de verplichting bij notariële of onderhandse akte op of na 1 januari 2024 wordt aangegaan. Deze ondergrens geldt afzonderlijk voor eenmalige giften in natura en voor periodieke giften in natura in de inkomstenbelasting. Ook voor de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting geldt met ingang van 1 januari 2024 dat giften in natura met een waarde in het economische verkeer van meer dan 10.000 euro alleen in aftrek komen onder overlegging van een taxatierapport of een recente factuur.
De ondergrens ziet op het totaal aan giften in natura in een kalenderjaar en geldt voor giften per belastingplichtige. Dus bij fiscaal partnerschap geldt een ondergrens van 20.000 euro. Denk bij giften in natura aan het kosteloos renoveren van een ANBI-gebouw en het schenken van een kunstobject aan een museum. Ook een kwijtschelding van een vordering die ziet op een vermogensbestanddeel in natura, wordt als een gift in natura aangemerkt, zodat ook hiervoor de verzwaarde bewijslast van een recent taxatierapport of een recente factuur geldt.
Uit een recent gepubliceerde internetconsultatie volgt dat de taxatie maximaal drie maanden voor het moment van schenking en maximaal 6 maanden na het moment van schenking moet hebben plaatsgevonden. Daarnaast moet het taxatierapport bepaalde gegevens bevatten, zoals de datum van de fysieke taxatie, de getaxeerde waarde in het economische verkeer op het moment van schenking en een omschrijving van het type en de omvang van het object of het belang en de aard van het gebruik.
De factuur moet maximaal drie maanden voor het moment van schenking zijn uitgereikt. Ook moet de factuur de volgende gegevens bevatten: de waarde in het economische verkeer, factuurdatum, persoonsgegevens van de verkoper en afnemer en het type en de omvang van het object of het belang en de aard van het gebruik.
Zodra een instelling haar ANBI-status verliest, kan een donateur de periodieke giften aan die instelling vanaf dat tijdstip niet meer in aftrek brengen, ook al heeft de donateur zich gecommitteerd om die periodieke giften te blijven doen. Ter bescherming van de donateur krijgt de donateur per 2024 de keuzemogelijkheid de periodieke gift aan een ANBI te kunnen beëindigen bij verlies van de ANBI-status en bij faillissement van de ANBI. Dit is anders als de donateur in overwegende mate invloed heeft op de instelling en haar omstandigheden, zoals bij de ‘eigen’ ANBI.
De schenkingsakte mag op grond van een beleidsbesluit de mogelijkheid bieden tot beëindiging van de nog niet vervallen termijnen van de periodieke gift binnen de periode van vijf jaren bij arbeidsongeschiktheid of werkloosheid van de donateur, tenzij de schenker in overwegende mate invloed heeft op die omstandigheden. Deze beëindiging ziet op de nog niet vervallen termijnen van de periodieke gift binnen de periode van vijf jaren. Dit wordt nu vastgelegd in de wet.
De maximale onbelaste vrijwilligersvergoeding gaat op basis van de jaarlijkse indexatie omhoog naar 2.100 euro per jaar en 210 euro per maand. Daarnaast is een voorwaarde voor de vrijwilligersregeling dat er geen sprake mag zijn van beroepsmatig verrichte arbeid. Om vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties enige indicatie daarvoor te geven, gaat de Belastingdienst ervan uit dat tot een bedrag van (omgerekend) 5 euro per uur geen sprake is van beroepsmatig verrichte arbeid. Voor vrijwilligers jonger dan 21 jaar geldt de norm van 2,75 euro per uur. Deze bedragen zijn niet geïndexeerd. Om jongeren te stimuleren om vrijwilligerswerk te doen, is het kabinet bereid per 2024 de urennorm voor personen jonger dan 21 jaar te verhogen met 0,50 euro per uur tot 3,25 euro per uur. Wanneer de ANBI een hogere uurvergoeding aan haar vrijwilligers geeft en daarbij aannemelijk gemaakt kan worden dat die niet-markconform is, kan er toch sprake zijn van een onbelaste vrijwilligersvergoeding (mits de maximale grensbedragen per maand en per jaar niet worden overschreden).
De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen over het vereenvoudigen van financiële en fiscale regelingen voor vrijwilligersorganisaties en filantropische instellingen. Deze motie verzoekt de regering verschillende opties uit te werken om financiële en fiscale regelingen voor vrijwilligersorganisaties en filantropische instellingen aan te passen of te vereenvoudigen. De motie verwijst naar het onlangs verschenen rapport ‘Regeldruk bij vrijwilligersorganisaties en filantropische instellingen’, dat constateert dat een belangrijk deel van de regeldruk ligt in financiële en fiscale regels en verplichtingen.
Er komt een centraal digitaal aanleverpunt zodat de Belastingdienst effectiever toezicht kan houden op de circa 45.000 ANBI’s. De regelgeving zal worden aangepast om ANBI's te verplichten hun gegevens via dit portaal aan te leveren bij de Belastingdienst. In de loop van dit jaar wordt bekend wanneer inwerkingtreding haalbaar is. Begin april 2023 is al wel een online ANBI-aanvraagproces operationeel geworden en is het informatieloket ANBI’s gelanceerd.
Onlangs heeft Hof Arnhem-Leeuwarden geoordeeld dat er geen sprake is van een onrechtmatige intrekking van de ANBI-status met een terugwerkende kracht tot een tijdstip gelegen vóór de datum van het intrekkingsbesluit wanneer de betreffende instelling vanaf die datum niet langer voldeed aan de ANBI-voorwaarden. Deze zaak laat zien dat de Belastingdienst het middel van terugwerkende kracht van een intrekkingsbesluit daadwerkelijk toepast als ANBI’s niet langer aan alle voorwaarden voldoen.
In 2023 zal een nieuwe evaluatie in opdracht van het Ministerie van Financiën plaatsvinden van de ANBI-regeling en giftenaftrek. In deze evaluatie wenst het kabinet onder meer in te gaan op de wijze van toezicht op de naleving van de ANBI-regelgeving en mogelijkheden om dit te verbeteren. Daarnaast zal beoordeeld worden of het bestedingscriterium (anti-oppoteis) voor ANBI’s aangescherpt moet worden en op welke manier dit vorm kan krijgen.
Kennisgroepstandpunten zijn bindende adviezen van een kennisgroep van de Belastingdienst aan de inspecteur. Sinds 30 maart 2023 maakt de Belastingdienst deze standpunten openbaar. Hierna bespreken we enkele recent gepubliceerde standpunten over ANBI’s en de giftenaftrek.
Een ANBI verricht algemeen nuttige activiteiten. Dit zijn alle activiteiten die erop gericht zijn om de doelstelling van een ANBI te verwezenlijken of te bevorderen. Er is geen sprake van algemeen nuttige activiteiten als de instelling het geheel van die activiteiten tegen commerciële tarieven verricht. Volgens een kennisgroepstandpunt tellen voor het bepalen of sprake is van commerciële tarieven alleen de kosten en uitgaven mee die zijn toe te rekenen aan de algemeen nuttige activiteiten die passen binnen de doelstelling van de ANBI. Met bepaalde kosten mag geen rekening worden gehouden, zoals fictieve vrijwilligerskosten en toevoegingen aan bepaalde (bestemmings- of continuïteits)reserves. Steunuitgaven aan andere instellingen kunnen wel worden meegenomen als ze passen binnen de algemeen nuttige doelstelling van de instelling en daarmee kwalificeren als algemeen nuttige activiteiten van de instelling zelf. Denk hierbij aan uitgaven van vermogens- en hybride fondsen.
De giften die een bv in het kader van haar MVO-beleid doet aan een ANBI die is opgericht door de aandeelhouder-natuurlijk persoon van de bv, zijn volgens een kennisgroepstandpunt zakelijke uitgaven en dus aftrekbaar van de winst voor de vennootschapsbelasting, tenzij en voorzover er sprake is van een uitdeling. Van uitdeling is sprake als de giften de persoonlijke behoeften van de aandeelhouder dienen. Er geldt echter een goedkeuring van de staatssecretaris dat geen sprake is van een uitdeling als de gift voldoet aan de voorwaarden voor de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting. Als de gift bijvoorbeeld de wettelijke grensbedragen overschrijdt, wordt het surplus momenteel beschouwd als een uitdeling. Zoals hiervoor benoemd wil de wetgever deze goedkeuring per 2024 laten vervallen en de gift niet langer als een uitdeling aan de aandeelhouder-natuurlijk persoon aanmerken.
Donateurs die periodieke giften doen samen met een fiscale partner of ander persoon hoeven voor de periodieke giftenaftrek in de inkomstenbelasting geen rekening meer te houden met de (statistische berekening van de) werkelijke sterftekans, hetgeen een verlichting vormt voor de praktijk. Nu de Hoge Raad korte metten heeft gemaakt met het vroegere beleid van de Belastingdienst is er voor de donateurs die na 7 oktober 2022 een nog niet onherroepelijke aanslag hebben de mogelijkheid een geslaagd beroep te doen op de periodieke giftenaftrek voor oude jaren. Verder is voor de uitvoeringspraktijk positief te noemen dat de vervaldatum van periodieke giften niet meer relevant is voor de giftenaftrek zolang deze in vijf opeenvolgende kalenderjaren plaatsvinden. Bij intrekking van de ANBI-status, faillissement of vergaande persoonlijke omstandigheden kunt u uw periodieke gift ook stopzetten. Een andere positieve ontwikkeling betreft het verruimen van de mogelijkheden voor het schenken vanuit de bv, hetgeen naar verwachting een impuls zal geven aan de fondsenwerving door goede doelen.
Fiscaal en financieel nadelig voor donateurs is dat de periodieke giftenaftrek per 1 januari 2023 is afgetopt op 250.000 euro per jaar, hetgeen deze categorie ‘grote’ giften netto duurder maakt. Een andere verzwaring betreft de verplichte taxatie die per 1 januari 2024 moet worden opgesteld en overlegd om giften in natura met een waarde van meer dan 10.000 euro (per fiscale partner) te kunnen aftrekken van het belastbaar inkomen.
Voor een ANBI is het belangrijk de zaken goed op orde te houden, zeker nu de terugwerkende kracht van intrekking van de ANBI-status verder kan reiken dan de datum van het intrekkingsbesluit. Wij adviseren u ten minste jaarlijks te controleren of uw instelling aan alle ANBI-voorwaarden voldoet en bij twijfel advies van een expert in te winnen. Mede gelet op de aangekondigde evaluatie van de ANBI-regeling later dit jaar is het van belang de uitkomsten van deze evaluatie goed in de gaten te houden om tijdig in te spelen op eventuele wijzigingen.