IBO-rapport: fiscale opties voor betere vermogensverdeling

13/07/22

In de Voorjaarsnota heeft het kabinet aangekondigd om in augustus 2022 de verhouding tussen belasting op arbeid en op (inkomen uit) vermogen onder de loep te nemen. De basis hiervoor is de CPB-evaluatie van de fiscale faciliteiten voor bedrijfsopvolging (BOR) en het onlangs gepubliceerde rapport van het Interdepartementale beleidsonderzoek (IBO) over vermogensverdeling

Volgens dit IBO-rapport 'Licht uit, spot aan: de vermogensverdeling' met 16 bijlagen vergroot het huidige fiscaal beleid de verschillen tussen huishoudens in de bestaande vermogensverdeling. De top 1%-laag met voornamelijk inkomen uit vermogen ervaart een lagere gemiddelde belastingdruk dan andere huishoudens die hun inkomen voornamelijk uit arbeid verkrijgen. Deze lagere belastingdruk ontstaat doordat inkomen uit arbeid nu zwaarder wordt belast dan inkomen uit vermogen. Daarom biedt het IBO-rapport drie verschillende mogelijkheden voor het zwaarder belasten van vermogen tegenover arbeid: het gelijker belasten van werknemers, zelfstandige ondernemers en directeurgrootaandeelhouders (‘dga’), het gelijker belasten van vermogensoverdrachten en/of het gelijker belasten van verschillende vermogensvormen. 

Een kabinetsreactie op dit rapport wordt verwacht met Prinsjesdag. In dat kader heeft premier Rutte eerder al aangegeven in de media dat het kabinet vermogens vanaf volgend jaar zwaarder gaat belasten. Het IBO rapport zal samen met de CPB-evaluatie van de fiscale faciliteiten voor bedrijfsopvolging de basis vormen voor de besluitvorming van het kabinet. 

Hierna bespreken wij de hoofdlijnen van de in het IBO-rapport gepresenteerde opties.

IBO-rapport in hoofdlijnen

Het IBO-rapport biedt beleidsopties voor een betere vermogensverdeling in Nederland. 

Een van de bijlagen (bijlage 15) van het rapport betreft een fichebundel met in totaal 56 fiscale maatregelen. Aangezien de invoering van (al) deze maatregelen ertoe kan leiden dat de maatregelen elkaar kunnen versterken maar ook tegenwerken, biedt het rapport drie gerichte beleidspakketten die slechts bepaalde maatregelen bevatten. De pakketten kunnen met elkaar worden gecombineerd en zien op drie verschillende thema’s: 

  • Het gelijker belasten van verschillende typen werkenden (pakket A): werknemers, zelfstandig ondernemers en dga’s.

  • Het gelijker belasten van vermogensoverdrachten (pakket B).

  • Het gelijker belasten van verschillende vermogensvormen (Pakket C)

Let op, wij benadrukken dat dit vooralsnog opties zijn voor de besluitvorming van het kabinet  over de (scheve) verhouding tussen belasting op arbeid en op (inkomen uit) vermogen. Wij geven hierna een korte omschrijving van elk pakket.

Het gelijker belasten van verschillende typen werkenden (pakket A) 

Het doel van pakket A is volgens het rapport het creëren van evenwicht bij het belasten van werknemers, zelfstandig ondernemers en dga’s en omvat vier maatregelen : 

  1. Het afschaffen van het lage Vpb-tarief.
  2. Het afschaffen van het lenen van de eigen bv inclusief eigenwoningschuld.
  3. Het afschaffen van de mkb-winstvrijstelling.
  4. Het afschaffen van de doelmatigheidsmarge gebruikelijk loon voor dga’s.

Bovenstaande maatregelen moeten ervoor zorgen dat belasting van inkomen uit arbeid versus inkomen uit vermogen(s) meer in balans komt: het afschaffen van het lage Vpb-tarief, het lenen van de eigen BV, de mkb-winstvrijstelling en de doelmatigheidsmarge gebruikelijk loon voor dga’s helpen, volgens het rapport, om het evenwicht te herstellen en om uitstel van belastingbetaling in box 2 tegen te gaan. 

De combinatie van deze maatregelen zorgt uiteraard weer voor een budgettaire opbrengst, die het kabinet kan inzetten om de lasten op arbeid te verlagen. Dit kan bijvoorbeeld door lagere werkgeverspremies (wat dan weer niet doorwerkt in het fiscale evenwicht tussen verschillende vormen van arbeid en vermogen) of door het verlagen van de tarieven van box 1 in de inkomstenbelasting.

Het gelijker belasten van vermogensoverdrachten (pakket B) 

Het doel van pakket B is het creëren van evenwicht bij het belasten van verschillende vermogensoverdrachten en omvat twee maatregelen: 

  1. Het afschaffen van de vrijstelling goingconcernwaarde in de BOR en het vervangen door een gunstigere betalingsregeling. 

  2. Het afschaffen van de doorschuifregeling (DSR) voor het aanmerkelijk belang voor vererving en schenking.

Het IBO rapport constateert dat de BOR vermogensongelijkheid binnen generaties vergroot. Specifiek heeft de CPB de vrijstelling goingconcernwaarde in de BOR als ondoelmatig beoordeeld. Het afschaffen dan wel aftoppen van de vrijstelling wordt daarom als optie vermeld, al geeft het IBO-rapport aan dat er wel nagedacht kan worden over een (gunstigere) betalingsregeling dan de huidige mogelijkheid tot uitstel van betaling van schenk- of erfbelasting (10 jaar). In het kader van de BOR wordt ook de afschaffing van de doorschuifregeling in de aanmerkelijkbelangregeling voor situaties van vererving en schenking als optie genoemd.

De opbrengsten van deze fiscale maatregelen kan het kabinet volgens het rapport inzetten voor lastenverlaging  voor huishoudens via de inkomstenbelasting en voor de eventuele kosten van de genoemde gunstigere betalingsregeling om de schenk- en erfbelasting te voldoen. 

Het gelijker belasten van verschillende vermogensvormen (Pakket C) 

Het doel van pakket C is het creëren van evenwicht bij het belasten van de eigen woning en pensioenen en bevat vier maatregelen: 

1. Eigen woning: 

  • A) Verhogen eigenwoningforfait en verlagen hypotheekrenteaftrek.
  • B) Waardeontwikkeling belasten bij verkoop. 

2. Pensioen: 

  • A) Aftoppingsgrens tot waar pensioen gefaciliteerd wordt opgebouwd verlagen naar 68.000 euro.
  • B) Afschaffen netto pensioenregeling. 

Bovenstaande maatregelen zien op de meest belangrijke onderdelen van vermogen van huishoudens: de eigen woning en pensioenen. Met de maatregelen moet de eigen woning gelijker belast worden zoals andere vormen van vermogen en wordt de pensioenopbouw voor hogere inkomens minder fiscaal gefaciliteerd. De opbrengsten van deze maatregelen kan het kabinet inzetten voor lastenverlaging voor huishoudens via de inkomstenbelasting.

‘Opmerkelijke belastingconstructies’ 

Bij het IBO-rapport zijn ten slotte verschillende bijlagen opgenomen. Een van die bijlagen betreft een lijst van ‘opmerkelijke belastingconstructies’ die het huidige belastingstelsel volgens het rapport mogelijk maakt (bijlage 10). Bij belastingconstructies gaat het onder andere om het zodanig schuiven met bezit en schuld zodat minder belasting hoeft te worden betaald. Dit kan resulteren in ondoelmatig en/of oneigenlijk gebruik van de fiscale regelingen en bijdragen aan een onevenwichtige vermogensverdeling. Het voorstel is dan ook om jaarlijks deze constructies in kaart te brengen. De bijlage bevat de volgende tien constructies: 

  • Het oprichten van een algemeen nut beogende instelling (ANBI) om via de giftenaftrek het inkomen voor de inkomstenbelasting te verlagen. 
  • Fiscale vrijstellingen verkrijgen via NSW-landgoederen.

  • De partiële buitenlandse belastingplicht onder de 30%-regeling en het belastingvoordeel op (inkomen uit) vermogen.

  • Vastgoed in box 1 versus box 3: inkomen uit arbeid of uit vermogen.

  • Privé voordeel uit de eigen bv zonder (belast) dividend uit te keren. 

  • Boxhoppen tussen box 2 en box 3.

  • Meer recht op toeslagen en aftrekposten door vermogen in box 2. 

  • Toekomstig voordeel uit ondernemingsvermogen onbelast aan kinderen laten toekomen.

  • Oneigenlijk gebruik maken van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR).

  • Voordelige vermogenstransacties binnen de familie.

Wat betekent dit voor u?

Zoals aangekondigd komt het kabinet met Prinsjesdag met een reactie op zowel het IBO-rapport als de CPB-evaluatie van de BOR. In ieder geval is het kabinet van plan om vermogen zwaarder te gaan belasten. Of en in hoeverre het kabinet de beleidspakketten uit dit IBO-rapport en de voorstellen uit de BOR-evaluatie gaat overnemen is uiteraard de vraag. 

Er zijn vooralsnog geen gevolgen verbonden aan de in het IBO-rapport genoemde ‘opmerkelijke belastingconstructies’, zoals de partiële buitenlandse belastingplicht onder de 30%-regeling. Dat deze faciliteit specifiek genoemd wordt is interessant in het licht van het voornemen uit de Voorjaarsnota om de 30%-regeling niet af te schaffen, maar de hoogte daarvan wel te beperken tot de Balkenende-norm. 

Opvallend is verder dat sommige beleidsopties uit dit rapport overeenkomen met maatregelen uit het initiatiefwetsvoorstel van Groenlinks en PvdA ter versobering van dga-faciliteiten. Denk daarbij aan het afschaffen van de doorschuifregeling voor het aanmerkelijk belang voor vererving en schenking en het afschaffen van de doelmatigheidsmarge gebruikelijk loon voor dga’s. Lees daarover meer in dit bericht

Wij houden de ontwikkelingen omtrent de beleidsvorming scherp voor u in de gaten. Zodra hierover meer bekend is brengen wij u daarvan op de hoogte. 

Contact

Jan Nieuwenhuizen

Jan Nieuwenhuizen

Senior Manager, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)63 009 60 77

Mitra Tydeman

Mitra Tydeman

Senior Tax Manager Knowledge Centre, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)63 024 66 06

Pjotr Anthoni

Pjotr Anthoni

Senior Tax Manager Knowledge Centre, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)61 091 73 45

Volg ons