Introductie aftrekherziening bij investeringsdiensten

18/09/24

Per 1 januari 2026 zal een btw-herzieningsregeling in werking treden op zogenoemde onroerende investeringsdiensten met een vergoeding van ten minste 30.000 euro exclusief btw. Het gaat dan bijvoorbeeld om onderhoud en renovaties. Btw-ondernemers met vastgoed zullen in hun administratie het gebruik van dergelijke diensten moeten vastleggen en bijhouden en indien nodig correcties moeten maken op de oorspronkelijk in aftrek gebrachte btw op deze diensten. Wij verwachten dat deze maatregel een toename van de administratieve lasten voor ondernemers inhoudt en alleen al daardoor een flinke impact op de praktijk zal hebben.

Wat betekent dit voor uw onderneming?

De maatregel raakt elke btw-ondernemer die vastgoed heeft en daar onroerende investeringsdiensten met een waarde van ten minste 30.000 euro aan laat verrichten.

Er zal een een herzieningstermijn van (effectief) vijf boekjaren gaan gelden die begint te lopen in het boekjaar waarin deze dienst in gebruik wordt genomen. Binnen deze herzieningstermijn moet de ondernemer het gebruik van de onroerende zaak nauwkeurig monitoren en bijhouden.

Bij eventuele wijzigingen in dit gebruik moet de ondernemer de oorspronkelijk in aftrek gebrachte btw op de dienst corrigeren. Enkel het bijhouden en monitoren van het gebruik van de onroerende zaak houdt al een administratieve lastenverzwaring in voor btw-ondernemers.

Als u voornemens bent diensten aan uw onroerende zaken te laten verrichten, dan kan uw PwC adviseur u helpen met het bepalen welke acties noodzakelijk om aan deze nieuwe regeling te kunnen voldoen.

Aftrekherziening bij investeringsdiensten

De kern van de maatregel is de introductie van de regeling die erin voorziet dat de in aftrek gebrachte btw op bepaalde diensten aan onroerende zaken (zogenoemde onroerende ‘investeringsdiensten’), moet worden aangepast wanneer het gebruik voor (niet)aftrekgerechtigde doeleinden van de betreffende onroerende zaak wijzigt. Het gebruik van de onroerende zaak moet gedurende de zogenoemde ‘herzieningstermijn’ worden gevolgd en bijgehouden. Het voorstel is dat de herzieningstermijn vijf boekjaren (inclusief het jaar van ingebruikname) zal duren. Het wetsvoorstel vermeldt dat de regeling slechts geldt als de vergoeding voor de onroerende investeringsdienst ten minste 30.000 euro exclusief btw is.

Als een ondernemer gedurende de herzieningstermijn de betreffende onroerende zaak in een grotere mate gaat gebruiken voor prestaties waarvoor géén recht op aftrek bestaat dan hij bij aanschaf van de diensten had voorzien, dan zal hij een deel van de in aftrek gebrachte btw moeten terugbetalen. Gaat de ondernemer de onroerende zaak juist voor meer prestaties waarvoor wél een recht op aftrek bestaan, dan krijgt hij juist alsnog een deel van de btw terug. Een en ander betekent dat de ondernemer het gebruik van de onroerende zaak zal moeten monitoren en bijhouden.

Deze herzieningsregeling zal gaan gelden voor diensten zoals het vernieuwen, vergroten, herstellen of vervangen en onderhouden van onroerende zaken, waaronder begrepen met een verbouwing samenhangende sloopwerkzaamheden. Met name genoemde voorbeelden zijn: het schilderen van de kozijnen en deuren aan de buitenzijde of binnenzijde, grond- of asbestsanering, het plaatsen van keukens en badkamers, isoleren en gevel- of dakrenovatie zijn diensten die een onroerende zaak meerjarig zullen dienen. Ook de verwerking van materialen, installaties, machines en werktuigen die opgaan in de dienst, en na installatie of montage hun zelfstandigheid verliezen, vallen binnen de werking van de regeling.

De maatregel treedt in werking per 1 januari 2026 en geldt voor alle diensten die op of na die datum voor het eerst in gebruik worden genomen. Het moment van eerste ingebruikname van de investeringsdienst zal normaliter samenvallen met het moment waarop de dienst wordt afgerond.

Wij merken op dat op dit moment een tweede internetconsultatie wordt gehouden over de praktische uitwerking van deze regeling.