Alternatieven voor omstreden maatregelen Belastingplan 2024

09/04/24

Bij de behandeling van het Belastingplan 2024 (BP 2024) in de Tweede Kamer afgelopen oktober zijn op het laatste moment amendementen met aanvullende maatregelen aangenomen. De Eerste Kamer heeft daar bij stemming zijn zorgen en inhoudelijke bezwaren over geuit. Staatssecretaris Van Rij (Fiscaliteit en Belastingdienst) en minister Adriaansens (EZK) bieden nu een Kamerbrief aan met een overzicht van dekkingsopties voor het terugdraaien van deze maatregelen. Een belangrijke aanleiding voor deze brief vormen ook de zorgwekkende signalen vanuit het bedrijfsleven over het ondernemings- en vestigingsklimaat in Nederland.

Het gaat om de volgende maatregelen: de versobering van de 30%-regeling, de afschaffing van de vrijstelling van dividendbelasting bij inkoop van aandelen, de extra verhoging van het box 2-tarief van 31 procent naar 33 procent, de extra verhoging van het box 3-tarief van 34% naar 36% en de verhoging van de bankenbelasting. Voor wat betreft alternatieven voor de aanpassingen van de 30%-regeling heeft het kabinet de evaluatie van de 30%-regeling vervroegd, om op basis van deze evaluatie met een alternatief voorstel in het Belastingplan 2025 te kunnen komen.

Wat betekent dit voor u en/of uw organisatie?

Het terugdraaien van deze maatregelen kost geld en voor de opties ter financiering daarvan (‘alternatieve dekking’) heeft het kabinet zo veel mogelijk gezocht naar maatregelen binnen hetzelfde belastingdomein. Dat geldt niet voor de dekking van het afschaffen van de inkoopfaciliteit en de verhoging van de bankenbelasting. Het kabinet houdt voor de maatregelingen rekening met de begrotingsregels, de impact op het ondernemingsklimaat en de uitvoeringsmogelijkheden.

Vanwege de demissionaire status van het kabinet laat het kabinet het aan de Kamer(s) om al dan niet te kiezen voor het terugdraaien van (een of meer van) deze maatregelen en om de alternatieve dekking voor het terugdraaien te vinden. Of / Welk van deze maatregelen verder worden opgevolgd, is dus nog af te wachten.

Hierna zetten wij de diverse dekkingsopties die de Kamerbrief noemt per maatregel voor u op een rij. Ook nemen we mee wat de Kamerbrief opmerkt over de innovatiebox.

Dekkingsopties voor het terugdraaien van de omstreden maatregelen

Versobering van de expatregeling

Per 1 januari 2024 is de 30%-regeling verder versoberd. Expats die vanaf 1 januari 2024 voor deze regeling in aanmerking komen, kunnen niet langer de gehele looptijd 30% belastingvrij vergoed krijgen. Deze vergoeding neemt na 20 maanden af tot maximaal 20% en de laatste 20 maanden tot een maximale belastingvrije vergoeding van 10%. Het kabinet heeft n.a.v. de motie-Geerdink/Moonen de evaluatie van de 30%-regeling vervroegd, om op basis van deze evaluatie met een alternatief voorstel voor de versobering te komen in het Belastingplan 2025. Het alternatief moet minder schadelijk uitpakken voor de economie dan het aangenomen amendement Omtzigt met betrekking tot de versobering van de 30%-regeling. De staatssecretaris verwacht op 1 juni 2024 het tussenrapport aan te bieden aan de Tweede Kamer, zodat beide Kamers vóór het debat over de voorjaarsnota daarover kunnen beschikken. Het tussenrapport zal conclusies bevatten over de 30%-regeling en een overzicht van alternatieve maatregelen die binnen de regeling mogelijk zijn. Het eindrapport met verdiepende analyses en een uitwerking van de beleidsopties voor de langere termijn verschijnt naar verwachting in juli 2024.

Afschaffing inkoopfaciliteit dividendbelasting

Omdat het afschaffen van de aandeleninkoopfaciliteit per 1 januari 2025 de Nederlandse internationale concurrentiepositie voor beursvennootschappen schaadt (zie ook ons eerdere artikel), is het kabinet geen voorstander van eenzijdige afschaffing van deze vrijstelling. De verwachting is dat nog slechts een klein deel van de inkopen voortgang zal vinden. Voor de rest is de verwachting dat gebruik zal worden gemaakt van andere, fiscaal toegestane structuren, of vertrek van het hoofdkantoor van beursgenoteerde vennootschappen uit Nederland. Een optie zou zijn om de dividendbelasting op Europees niveau te harmoniseren maar dit lijkt op korte termijn niet haalbaar.

De staatssecretaris noemt als alternatieve dekkingsopties allereerst het afschaffen of versoberen van negatief geëvalueerde btw-regelingen (o.a. het verlaagde btw-tarief op kappersdiensten) of specifieker het afschaffen van het verlaagde btw-tarief op logies. Een tweede optie is het verhogen van de werkgeverspremie voor het arbeidsongeschiktheidsfonds (het hoge tarief verhogen met 0,38%-punt). Deze optie heeft echter als nadeel dat het de lasten op arbeid verhoogt en uiteindelijk werken minder doet lonen. De derde optie betreft het verhogen van het Vpb-opstaptarief met 1,5 punt (nu: 19%), het verlagen van de eerste Vpb-schijfgrens naar € 125.000 (nu: € 200.000) of het verhogen van het reguliere Vpb-tarief met 0,8%-punt (nu; 25,8%). De Kamerbrief bevat wel de waarschuwing dat omdat het reguliere Vpb-tarief voor veel bedrijven leidend is in hun investeringsbeslissing, een verhoging van dit tarief ongunstige gevolgen voor het vestigingsklimaat kan hebben.

Extra verhoging box 2-tarief en box 3-tarief

Naar aanleiding van de verhoging van de box 2- en box 3-tarieven per 1 januari 2024 is een nadere analyse gemaakt van de effecten hiervan. Hieruit blijkt dat aanmerkelijkbelanghouders in box 2 en vermogenden in box 3 fiscaal reageren op de tariefwijzigingen. Tevens wordt opgemerkt dat het van belang is “om het globale evenwicht in de gaten te houden tussen alle drie de boxen, omdat het ontbreken van een globaal evenwicht kan leiden tot fiscaal gedreven gedrag, waardoor ondernemers een rechtsvorm kiezen die alleen bedoeld is om belasting te besparen en niet die het beste bij de onderneming past.” Op basis daarvan zou de belastingdruk voor ondernemen via box 2 en als IB-ondernemer (in box 1) niet te veel van elkaar moeten afwijken en zou de belastingdruk in box 3 onder de gecombineerde belastingdruk in box 2 moeten blijven.

De Kamerbrief constateert dat – bezien vanuit het globale evenwicht – het hoge tarief in box 2 per 1 januari 2024 te hoog is geworden ten opzichte van het tarief in box 1. Voor de financiering van het terugdraaien daarvan (i.e. verlaging van het hoge box 2-tarief) worden twee opties voorgesteld:

  1. verlaging van de MKB-winstvrijstelling met 1,6%-punt naar 11,1%; of
  2. verhoging van het lage box 2-tarief van 24,5% naar 26,5%.

Als de verhoging van het hoge box 2-tarief wordt teruggedraaid, zou ook de verhoging van het box 3-tarief moeten worden teruggedraaid om verstoring van het globaal evenwicht tussen de boxen te voorkomen. Ter financiering van het terugdraaien van de verhoging van het box 3-tarief worden drie maatregelen voorgesteld:

  1. verhoging van het eigenwoningforfait (laag) met 0,05%-punt;
  2. verhoging van alle schenk- en erfbelastingtarieven met 1,9%-punt; of
  3. verlaging van het heffingsvrij vermogen in box 3 van 58.026 euro naar 46.455 euro.

Verhoging bankenbelasting

De bankenbelasting is per 1 januari 2024 verhoogd (extra opbrengst: 150 miljoen euro). De ECB heeft hierover zorgen geuit. Daarnaast wordt in Nederland voor de heffingsgrondslag van de bankenbelasting aangesloten bij de mate van schuldfinanciering volgens het geconsolideerde wereldwijde balanstotaal. Dit kan resulteren in dubbele belasting en Nederland minder aantrekkelijk maken als vestigingsplaats. Het Bouwstenenrapport 2024 bevat daarom een aanbeveling om aan te sluiten bij een meer nationaal georiënteerde grondslag. Deze aanbeveling leidt echter wel tot een budgettaire derving en heeft ook uitvoeringsconsequenties. Een volgend kabinet kan deze aanbeveling in overweging nemen.

Innovatiebox

In lijn met de antwoorden die de staatssecretaris onlangs gaf aan de Tweede Kamer naar aanleiding van het evaluatierapport over de innovatiebox, laat de staatssecretaris ook in deze brief weten dat het kabinet de innovatiebox niet aanpast en het volgend kabinet mee wil geven dat stabiliteit van dit instrument belangrijk is.

Aanbeveling PwC

In de alternatieven die het kabinet noemt ontbreekt het brede plaatje. Volgens ons is meer en diepgaand feitelijk en economisch inzicht nodig in de Nederlandse belastingmix en zouden voorgestelde maatregelen ook getoetst moeten worden aan hun bijdrage om die toekomstbestendige belastingmix te realiseren. In het rapport Belastingen in maatschappelijk perspectief wordt in meer beschrijvende zin aandacht besteed aan de belastingmix. Een kwantitatieve, economische verdieping zou een welkome aanvulling zijn. Hierdoor ontstaat inzicht in welke mate bepaalde belastingen economische groei verstoren, hoe de belastingmix kan bijdragen aan het verdienvermogen en hoe verschuivingen in de belastingmix (bijvoorbeeld van het belasten van arbeid naar het belasten van vervuilend gedrag) huishoudens en bedrijven raken en welke eventuele compensatie nodig is.

Om ervoor te zorgen dat deze alternatieve dekkingsopties passen in een langjarige visie op het belastingstelsel, zouden bovenstaande suggesties mee moeten worden genomen.

Contact us

Keetie van der Torren-Jakma

Keetie van der Torren-Jakma

Director, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)61 856 59 73

Edwin Visser

Edwin Visser

Partner, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)62 294 38 76

Volg ons