Hoofdlijnenakkoord 2024: de fiscale maatregelen op een rij

16/05/24

Dit artikel is voor het laatst bijgewerkt op 29 mei 2024.

De formerende partijen PVV, VVD, NSC en BBB zijn tot een hoofdlijnenakkoord gekomen, op 16 mei 2024. Dit hoofdlijnenakkoord dient als basis voor de verdere formatie en moet uiteindelijk tot een regeerakkoord leiden. In het hoofdlijnenakkoord is een aantal concrete fiscale maatregelen opgenomen en ook een aantal nog uit te werken voornemens voor fiscale maatregelen.

Opvallend is dat een aantal recente lastenverzwaringen voor ondernemers deels worden teruggedraaid, zoals de afschaffing van de inkoopfaciliteit in de dividendbelasting en de verhoging van de energiebelasting. Maar ook voor particulieren zijn er lastenverlichtingen, zoals de lastenverlaging op arbeid en vermogen. Hierna vindt u een overzicht van de - nu bekende - fiscale maatregelen. Wij vullen een aantal maatregelen aan als er meer achtergrondinformatie beschikbaar komt, u kunt dan op deze maatregel klikken voor de nadere informatie.

Wat betekent dit voor u en uw organisatie?

Dit hoofdlijnenakkoord geeft de richting aan van het kabinetsbeleid, en bevat ook al bepaalde concrete maatregelen. Natuurlijk staat nog niets vast totdat deze plannen in wetsvoorstellen zijn gegoten waar de Tweede en Eerste Kamer mee hebben ingestemd. Wij herinneren ons nog een coalitieakkoord waarin de afschaffing van de dividendbelasting was aangekondigd, wat zoals u weet uiteindelijk niet door is gegaan. Desalniettemin is een hoofdlijnenakkoord of coalitieakkoord doorgaans wel al iets om rekening mee te houden in uw bedrijfsvoering.

Het nieuwe kabinet streeft naar lastenverlichting vanaf 2025 voor werknemers en ondernemers en naar meer bestaanszekerheid voor mensen die in de knel zitten. Ook een grote impuls in woningbouw en koopkrachtverbetering en een goede toekomst voor landbouw en visserij staan hoog op de agenda.

Op het vlak van klimaat zien we een twee-sporenbeleid: op veel vlakken worden milieubelastingen en accijnzen verlaagd en subsidies beperkt, maar er worden ook (nieuwe) heffingen ingevoerd. Tot slot merken we op dat het vestigingsklimaat in elk geval op het fiscale vlak een prominente plek heeft gekregen in het akkoord, er lijkt te zijn geluisterd naar de signalen over fiscale knelpunten uit het bedrijfsleven.

Overzicht fiscale maatregelen in het hoofdlijnenakkoord

Hieronder treft u een overzicht aan van de verschillende maatregelen die zijn genoemd in het hoofdlijnenakkoord en de bijlage. Enkele maatregelen zijn niet gebudgetteerd, wat betekent dat de precieze invulling nog ontbreekt.

Bedrijfsleven: vennootschapsbelasting, inkomstenbelasting en loonheffingen

Tijdens het debat over het Belastingplan 2024 is per amendement bepaald dat deze inkoopfaciliteit per 2025 zou worden afgeschaft. Het kabinet adviseerde om de faciliteit niet af te schaffen, en ook vanuit het bedrijfsleven waren al snel kritische geluiden te horen. Er zijn zorgen over de Nederlandse internationale concurrentiepositie voor beursvennootschappen en dat leidt tot de verwachting dat hoofdkantoren van beursgenoteerde vennootschappen uit Nederland zouden vertrekken. Zie hierover ook onze eerdere artikelen (Inkoopfaciliteit dividendbelasting afgeschaft en Het belang van de inkoopfaciliteit). Het Hoofdlijnenakkoord geeft nu aan de faciliteit toch te willen behouden.

De earningsstrippingregel beperkt de aftrek van de rentekosten tot 20% van de fiscale EBITDA van de belastingplichtige. Rente tot 1 miljoen euro is niet in aftrek beperkt (althans niet op basis van deze renteaftrekbeperking). De coalitiepartners willen nu het percentage van 20% ophogen naar 25%. Deze 25% zou het Europees gemiddelde zijn. Volgens eigen PwC-onderzoek zijn er echter slechts twee EU-landen die de renteaftrekbeperking lager hebben gesteld dan de 30% die volgens ATAD I toegestaan is. Dat zijn Finland met 25%, en Nederland met sinds 2022 20%. Lees meer over de implementatie(verschillen) van ATAD 1 en ATAD II in alle EU-landen in dit artikel.

Bij de implementatie van de ATAD heeft Nederland ervoor gekozen om de GAAR van de ATAD niet te implementeren vanwege de algemene toepassing van de fraus legis-doctrine. De Europese Commissie heeft Nederland echter verzocht om toch een GAAR in zijn wetgeving op te nemen. Volgens de GAAR uit ATAD, “voor de berekening van de verschuldigde vennootschapsbelasting laten de lidstaten een constructie of een reeks van constructies buiten beschouwing die is opgezet met als hoofddoel of een van de hoofddoelen een belastingvoordeel te verkrijgen dat het doel of de toepassing van het toepasselijke belastingrecht ondermijnt, en die, alle relevante feiten en omstandigheden in aanmerking genomen, kunstmatig is. Een constructie kan uit verscheidene stappen of onderdelen bestaan."

  • Beperken giftenaftrek in de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting.
  • MKB-winstvrijstelling gaat van 13,31% (2024) naar 12,7% in 2025, in plaats van de in de Voorjaarsnota beoogde 12,03%.
  • De AWF-premie voor zowel vaste als flexibele contracten wordt per 2026 met 0,1% verhoogd.

Energie- en milieubelastingen

  • De aangekondigde verhoogde CO2-heffing wordt teruggedraaid.
  • Terugdraaien verhogen 3e, 4e en 5e schijf energiebelasting op aardgas met 22,4% per 2025 en 2,7% extra per 2030.
  • Verlagen energiebelasting 1e en 2e schijf energiebelasting op aardgas met 2,82 cent per m3.
  • Accijnsverlaging brandstoffen verlengen t/m 2025.
  • Invoeren circulaire plastic heffing (2028).
  • Afschaffen salderingsregeling voor kleinverbruikers, met ingang van 2027 in één keer.
  • Vliegbelasting wordt gedifferentieerd naar afstand.
  • Prijsrisicobuffer 10% subsidies duurzame energie (SDE).
  • Aanschaf van elektrische auto blijft ondersteund worden, maar alle subsidiëring stopt per 2025 waarbij de MRB-gewichtscorrectie (EV,fiscaal) blijft bestaan; onduidelijk is of de verlaagde bijtelling voor elektrische auto's dan ook in 2025 in plaats van in 2026 zou eindigen (niet gebudgetteerd).

Particulieren: inkomstenbelasting en loonbelasting

  • Het box 2-tarief gaat van 33% (2024) naar 31% (2025).
  • Verlagen box 3-tarief, nog onduidelijk naar welk percentage (2024: 36%). Hiervoor wordt structureel 100 miljoen euro beschikbaar gesteld.
  • Beperken giftenaftrek inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting. Een eerste stap wordt gezet in 2025. Per 2028 wordt de giftenaftrek in de inkomstenbelasting geüniformeerd om verschillende soorten giften fiscaal gelijk te behandelen.
  • Lastenverlichting op arbeid en verlaging van de marginale druk voor burgers, bijvoorbeeld via het introduceren van een extra (derde) schijf in de inkomstenbelasting (niet gebudgetteerd).
  • Bezien wordt of en zo ja, welke fiscale voordelen onder de extraterritoriale kostenregeling (waar de expatregeling onder valt) worden versoberd (niet gebudgetteerd).
  • De hypotheekrenteaftrek en het eigenwoningforfait blijven onveranderd.
  • Aanschaf van elektrische auto blijft ondersteund worden, maar alle subsidiëring stopt per 2025 waarbij de MRB-gewichtscorrectie (EV, fiscaal) blijft bestaan; onduidelijk is of de verlaagde bijtelling voor elektrische auto's dan ook in 2025 in plaats van in 2026 zou eindigen (niet gebudgetteerd).
  • Terugdraaien verhoging wettelijk minimumloon per 1 juli 2024.
  • Voor het verhogen van de huurtoeslag komt vanaf 2025 structureel 500 miljoen euro beschikbaar. Daarnaast gaat vanaf 2025 het kindgebonden budget omhoog (structureel 300 miljoen). Bovendien wordt de stelselherziening voor kinderopvang doorgezet (bijna gratis voor werkende ouders en overheveling naar instellingen).

Btw, accijnzen en kansspelbelasting

  • Verhogen kansspelbelasting van 30,5% naar 37,8%.
  • Accijnsverlaging brandstoffen verlengen t/m 2025.
  • De rode diesel (lager accijnstarief) komt terug voor boeren, tuinders en loonwerkers.

De formerende partijen hebben het voornemen om het 9%-tarief voor ‘culturele goederen en diensten’ grotendeels af te schaffen met ingang van het jaar 2026. Voor welke ‘culturele goederen en diensten’ het normale btw-tarief van 21% dan precies moet gaan gelden, moet nog verder uitgewerkt worden. Potentieel komen de onderstaande prestaties voor de tariefsverhoging in beeld, voor zover zij inderdaad als ‘culturele goederen en diensten’ zijn aan te merken. Aangezien gesproken wordt van het ‘grotendeels’ afschaffen van het verlaagde tarief voor culturele goederen en diensten, is bovendien niet gezegd dat voor alle onderstaande prestaties een tariefverhoging is voorgenomen:

  • de invoer van kunstvoorwerpen en antiek en de levering (door de maker of diens rechtverkrijgende) van kunstvoorwerpen
  • de levering van boeken (inclusief e-books), dagbladen, weekbladen, tijdschriften en bepaalde andere periodieken (ook online)
  • het uitlenen van boeken (bibliotheken)
  • verlenen van toegang tot
    • Circussen
    • Musea (inclusief nauw samenhangende leveringen van catalogi, foto’s, fotokopieën, etc.)
    • Muziek- en toneeluitvoeringen en lezingen
    • Sportwedstrijden, sportdemonstraties en dergelijke
  • Kermissen
  • Optredens van uitvoerende kunstenaars

Duidelijk is dat de voorgenomen tariefverhoging niet ziet op bioscopen, attractieparken, speel- en siertuinen en andere dagrecreatie. Hiervoor moet het 9%-tarief blijven gelden.

Het verstrekken van logies binnen het kader van het hotel-, pension- en vakantiebestedingsbedrijf (short stay) is thans aan het verlaagde btw-tarief van 9% onderworpen. De formerende partijen hebben het voornemen om dit verlaagde btw-tarief op logies grotendeels af te schaffen met ingang van het jaar 2026. Het btw-tarief voor logies gaat dan van 9% naar 21%.

Een dergelijke maatregel heeft niet alleen gevolgen voor hotels en de verhuur van vakantiewoningen. Mogelijk raakt dit ook uitzendbureaus, wanneer die buitenlandse uitzendkrachten huisvesten (short-stay) tegen inhouding op het loon.

Het huidige lage btw-tarief voor kampeerterreinen blijft behouden en is uitgezonderd van de verhoging naar 21%. Het is te voorzien dat een dergelijke uitzondering in de praktijk tot discussies gaat leiden, bijvoorbeeld wanneer op een kampeerterrein ook vakantiewoningen staan of bij bepaalde vormen van ‘glamping’.

Ook de daklozenopvang en Ronald McDonald Huizen worden door een tariefsverhoging geraakt. Zij worden hiervoor echter gecompenseerd met een subsidie via de begroting van VWS.

Overige nog nader te specificeren voornemens

  • Fiscale regelingen die negatief zijn geëvalueerd verder afbouwen en onbedoelde constructies aanpakken.
  • Een ruimhartige, vrijwillige en langdurige stoppersregeling voor boeren en tuinders wordt fiscaal vriendelijk vormgegeven.
  • In het kader van meer autonomie voor medeoverheden komt er ruimte voor een belasting op ongebouwde grond met een woonfunctie. De mogelijkheden voor een gemaximeerde planbatenheffing (belasting op de waardestijging van grond als gevolg van een bestemmingswijziging) of een vergelijkbaar systeem bij woningbouw worden benut.
  • Voor het realiseren van voldoende woningen worden struikelblokken, waaronder genoemd ‘fiscale prikkels’, weggenomen.

Contact us

Mariska van der Maas

Mariska van der Maas

Director, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)62 422 10 29

Pjotr Anthoni

Pjotr Anthoni

Senior Tax Manager Knowledge Centre, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)61 091 73 45

Volg ons