18/09/24
De samenloop tussen de verliesverrekeningsregels in de Vpb en de kwijtscheldingswinstvrijstelling kan in bepaalde gevallen sanering van een verlieslijdende onderneming bemoeilijken, namelijk als de vorderingen op die onderneming worden kwijtgescholden. Er ontstaat dan een kwijtscheldingswinst die onder voorwaarden (gedeeltelijk) wordt vrijgesteld. Door de huidige verliesverrekeningsregels kan deze kwijtscheldingswinst ondanks de vrijstelling toch tot heffing van vennootschapsbelasting leiden. Dat is niet de bedoeling en leidt tot problemen, zo constateerde ook de Belastingdienst. Er komt daarom een nieuwe regeling.
De sanering van verlieslijdende onderneming wordt gemakkelijker, doordat geen Vpb meer verschuldigd is over de kwijtscheldingswinst.
Als de schulden van een onderneming om zakelijke redenen worden kwijtgescholden ontstaat er een kwijtscheldingswinst bij de debiteur. Door de in 2022 gewijzigde verliesverrekeningsregels kan deze kwijtscheldingswinst ondanks de zogenoemde kwijtscheldingswinstvrijstelling toch tot heffing van vennootschapsbelasting leiden.
Om dit ongewenst effect te voorkomen wordt voorgesteld om de kwijtscheldingswinstvrijstelling te verruimen, maar tegelijkertijd de knellende verliesverrekeningsregels buiten werking te stellen.
Hoe kon deze ongelukkige samenloop ontstaan? Om deze vraag te kunnen beantwoorden gaan we hierna in op de werking van beide regelingen. Daarna zullen we samenloop bespreken en het voorstel toelichten.
Vanaf 2022 is de verliesverrekening in de vennootschapsbelasting gemaximeerd. Het doel van deze maatregel is te voorkomen dat bedrijven met winstgevende activiteiten jaren achtereen geen vennootschapsbelasting betalen door een groot bedrag aan verrekenbare verliezen uit het verleden. Daar staat tegenover dat verliezen vanaf 2022 onbeperkt in de tijd voorwaarts verrekenbaar zijn geworden.
De verrekening van verliezen vindt plaats maximaal tot 50 procent van de winst. Echter, de eerste 1 miljoen euro aan winst blijft volledig verrekenbaar met verliezen. Oftewel, bij een fiscale winst van meer dan 1 miljoen euro is altijd Vpb verschuldigd, ongeacht de hoogte van de compensabele verliezen.
Als de schulden van een onderneming om zakelijke redenen worden kwijtgescholden ontstaat er een kwijtscheldingswinst bij de debiteur. Deze kwijtscheldingswinst is fiscaal deels niet belast (vrijgesteld) als sprake is van een schuldeiser die rechten prijsgeeft en deze rechten niet voor verwezenlijking vatbaar zijn. Van de winst die is behaald met de kwijtschelding is alleen het deel vrijgesteld dat hoger is dan de te verrekenen verliezen. Er is derhalve sprake van een partiële vrijstelling; de hoogte van de vrijstelling is gekoppeld aan het bedrag van de compensabele verliezen.
De ratio van de kwijtscheldingswinstvrijstelling is dat belastingheffing het doel van de kwijtschelding (de sanering van verlieslijdende ondernemingen) niet mag belemmeren. De ratio van het slecht partieel vrijgesteld zijn van deze winst is dat het meerdere kan worden verrekend met de compensabele verliezen.
Daarom wordt over het kwijtscheldingsvoordeel uiteindelijk feitelijk geen belasting geheven, zodat de onderneming met een geheel schone lei verder kan.
Tot voor 2022 gold dat kwijtscheldingwinst volledig kon worden verrekend met de aanwezige compensabele verliezen. Als er daarna nog een bedrag aan kwijtscheldingswinst resteerde en aan de voorwaarden werd voldaan, was de resterende kwijtscheldingswinst vrijgesteld onder de kwijtscheldingwinstvrijstelling. Hiermee werd bereikt dat er per saldo geen vennootschapsbelasting hoefde te worden betaald. Met ingang van 2022 zijn echter, zoals hierboven beschreven, de regels voor verliesverrekening aangepast. Er is toen geen nadere regeling getroffen voor situaties van een bedrijfssanering waarbij schulden om zakelijke redenen worden kwijtgescholden.
Het gevolg hiervan is dat door de nieuwe verliesverrekeningsregels er toch steeds belasting moet worden betaald, wanneer de winst meer dan 1 miljoen euro bedraagt, ook als deze winst ontstaat door een kwijtscheldingswinst. We verduidelijken dit aan de hand van een vereenvoudigd voorbeeld welke is gebasseerd op de toelichting bij het wetsvoorstel:
Een onderneming heeft compensabele verliezen uit het verleden van 4 miljoen euro
De kwijtscheldingswinst is 6 miljoen euro
Het reguliere verlies van het jaar zelf is 500.000
De kwijtscheldingswinstvrijstelling is in dit geval 1,5 miljoen euro, te weten 6 miljoen euro minus 4 miljoen euro is 2 miljoen en vervolgens verminderd met 500.000 euro wat telt tot 1,5 miljoen. Op de resterende kwijtscheldingswinst van 4,5 miljoen euro is geen vrijstelling van toepassing, maar de compensabele verliezen kunnen wel worden verrekend met deze winst. Tot 2022 kon dit bedrag volledig worden verrekend met de compensabele verliezen en leidde de kwijtschelding per saldo niet tot een te betalen bedrag aan Vpb.
Onder de regels die gelden vanaf 2022 tot en met 2024, wordt eerst het jaarverlies verrekend. Hierdoor resulteert een winst van 4 miljoen euro. Vervolgens kan verliesverrekening plaatsvinden tot een bedrag van 2,5 miljoen euro, namelijk een bedrag van 1 miljoen plus 50 procent van de resterende winst. Over 1,5 miljoen euro is in dit voorbeeld derhalve vennootschapsbelasting verschuldigd. Het resterende compensabele verlies kan wel worden doorgeschoven naar de toekomstige jaren, maar het spreekt voor zich dat deze heffing de sanering van bedrijven in voorkomende gevallen cash-flow-technisch ernstig kan belemmeren.
In de praktijk traden er bij saneringen inderdaad problemen op met deze regels. Onder andere de Belastingdienst heeft dit bij de wetgever aangegeven. De wetgever heeft nu besloten om de ongewenste gevolgen van deze samenloop op te lossen. In dergelijke situaties zal de kwijtscheldingswinst eerst moeten worden verrekend met een eventueel in het jaar van de kwijtschelding geleden verlies. Indien er vervolgens een bedrag aan kwijtscheldingswinst resteert moet een onderscheid worden gemaakt tussen de volgende situaties:
De resterende kwijtscheldingswinst bedraagt 1 miljoen euro of minder. In deze situatie blijft het huidige systeem gelden. De kwijtscheldingwinst is vrijgesteld voor zover die winst de compensabele verliezen overtreft.
De resterende kwijtscheldingswinst bedraagt meer dan 1 miljoen euro. In dit geval gaat de nieuwe regeling gelden. De nieuwe regeling houdt in dat de resterende kwijtscheldingswinst (dus na verrekening van het jaarverlies) volledig wordt vrijgesteld. Daarna worden de compensabele verliezen uit het verleden verminderd met het bedrag van de vrijgestelde kwijtscheldingswinst. Hierdoor gaan de compensabele verliezen voor dit bedrag verloren en is uiteindelijk in het jaar van de kwijtschelding geen vennootschapsbelasting verschuldigd.
In het hiervoor gegeven voorbeeld betekent dit dat onder de nieuwe regeling de kwijtscheldingswinst voor 5,5 miljoen euro wordt vrijgesteld (6 miljoen euro minus 500.000 euro). De 500.000 euro is het verlies van het jaar van de kwijtschelding. Vervolgens worden de compensabele verliezen uit het verleden (in casu 4 miljoen euro) op nihil gesteld.
Er komt dus een hogere vrijstelling die vervolgens wordt teruggenomen door een beperking van de compensabele verliezen. Hierdoor zal het belast belastbaar bedrag op nihil komen. Eind goed al goed, net zoals vóór de recent ingevoerde maximalisering van de verliesverrekening.