Voorjaarsnota 2024: terughoudendheid én werk in uitvoering

16/04/24

Dit artikel is gebaseerd op de informatie zoals deze op 16 april 2024 bekend was.

Met de Voorjaarsnota 2024 heeft het (demissionaire) kabinet haar voornemens aangegeven op het gebied van wijziging van bestaande en het invoeren van nieuwe fiscale maatregelen. Vanwege de demissionaire status van het kabinet is het kabinet terughoudend met nieuw beleid en zijn de fiscale maatregelen beperkt. Afhankelijk van de debatten hierover in de Tweede Kamer en voortgang van de formatie, zullen bepaalde voornemens naar verwachting met Prinsjesdag in het Belastingpakket 2025 worden opgenomen.

De Voorjaarsnota 2024 en Kamerbrief met de Klimaat- en energiemaatregelen zijn op 15 april 2024 vervroegd door de Minister van Financiën aangeboden aan de Tweede Kamer.

Er moet dus nog blijken welke van de maatregelen het daadwerkelijk tot wetsvoorstel redden. Desalniettemin is het van belang om te weten wat er aan komt, zodat u al rekening kan houden met de aangekondigde maatregelen. Hierna sommen we de belangrijkste fiscale maatregelen op.

Vennootschapsbelasting

Samenloop kwijtscheldingswinstvrijstelling en verliesverrekening

De samenloop tussen de verliesverrekeningsmaatregel en de kwijtscheldingswinstvrijstelling kan in bepaalde gevallen de sanering vermoeilijken van vorderingen op verlieslijdende organisaties die vennootschapsbelastingplichtig zijn. De sanering van deze vorderingen leiden voor belastingplichtige tot een kwijtscheldingswinst die door deze samenloop (onbedoeld) kan worden belast met vennootschapsbelasting. Uit de op 29 september 2023 gepubliceerde Nota naar aanleiding van het nader verslag Fiscale verzamelwet 2024 blijkt dat bij de Belastingdienst enkele gevallen bekend zijn waar deze samenloop tussen de kwijtscheldingswinstvrijstelling en de nieuwe verliesverrekeningsregels speelt. In de voorjaarsnota is nu opgemerkt dat er een aanpassing in de kwijtscheldingswinstmaatregel komt.

Verlagen MKB-winstvrijstelling naar 12,03%

Op basis van het Belastingplan 2024 zou de MKB-winstvrijstelling per 1 januari 2025 op 12,7 procent uitkomen. Bij amendement in de Tweede Kamer is dit uiteindelijk 13,31 procent geworden. In de Voorjaarsnota wordt voorgesteld de MKB-winstvrijstelling met ingang van 2025 te verlagen naar 12,03 procent. Met de besparing die dit oplevert, worden andere maatregelen gefinancierd.

Loonheffing en inkomstenbelasting

Verlaging aangrijpingspunt toptarief

Jaarlijks worden de schijfgrenzen in de inkomstenbelasting geïndexeerd. Daarnaast wordt het toptarief tot en met 2031 jaarlijks met ongeveer 1.000 à 1.100 euro extra verhoogd (het zogeheten basispad). Voorgesteld wordt om in 2025 het toptarief met 557 euro te verlagen ten opzichte van dit basispad. Hierdoor is inkomen uit box 1 sneller belast tegen het hoge tarief.

Uitstel afkoop pensioenbedrag ineens

De invoering van het bedrag ineens is opnieuw uitgesteld. Het is onhaalbaar geworden om het 1 juli 2024 te laten ingaan. Zowel de Eerste als Tweede Kamer moeten de Wijziging van de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen met de mogelijkheid tot afkoop in de vorm van een bedrag ineens nog goedkeuren.

Omzetbelasting /Overdrachtsbelasting

Belastingontwijking via de splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting

De splitsingsvrijstelling beoogt dat de overdrachtsbelasting – binnen bepaalde voorwaarden – geen belemmering vormt voor ondernemingen die willen herstructureren. De voorwaarden van de vrijstelling worden nu aangescherpt. De voorgestelde voorwaarden zijn de volgende:

  • een aanhoudingseis van 3 jaar;
  • een ondernemingseis;
  • een voortzettingseis van 3 jaar;

de vrijstelling is niet van toepassing als een opeenvolging van verschillende rechtshandelingen (fusie, splitsing, aandelenfusie, interne reorganisatie) in overwegende mate is gericht op belastingontwijking; en

de vrijstelling ziet ook op zogenoemde ruziesplitsingen (waarbij aandeelhouders uit elkaar gaan), hierbij geldt de ondernemingseis niet.

Op 8 april 2024 is er een concepttekst van deze wijziging in internetconsultatie gebracht. De aanpassing van deze regeling loopt naar verwachting mee in het Eindejaarsbesluit 2024 dat over het algemeen eind december van het jaar wordt gepubliceerd.

Kortdurende verhuurconstructies in de btw

In de praktijk komt het voor dat er een btw-aftrekrecht wordt gecreëerd voor een verbouwingsdienst die uiteindelijk hoofdzakelijk gebruikt wordt voor btw-vrijgestelde prestaties. Om dit te voorkomen zal een maatregel worden voorgesteld die ondernemers verplicht de eerder toegepaste btw-aftrek vijf jaar lang (na het eerste jaar telkens voor 1/5 deel) te vergelijken met het gebruik van de dienst (voor belaste of vrijgestelde prestaties) in dat jaar. Bij wijziging van gebruik dient de initiële btw-aftrek te worden gecorrigeerd.

De maatregel bevat een overgangsregeling bestaande uit een uitgestelde inwerkingtreding per 1 januari 2026, wat de vastgoedsector de gelegenheid biedt zich voor te bereiden op de maatregel. Op 5 maart 2024 is een concepttekst van deze voor te stellen wijziging in internetconsultatie gebracht.

Klimaat en energie

Een overzicht van alle klimaatmaatregelen van de Voorjaarsnota 2023 en 2024 staat in deze tabel. Hieronder vermelden wij enkele hoofdpunten.

Verhoging CO2-heffing voor de industrie

Nederland hanteert sinds 2021 een nationale heffing op de CO2-uitstoot van de industrie. Tot 2028 wordt het huidige prijspad in de CO2-heffing aangehouden.

Voorgesteld wordt dat, vanaf 2028, de dan grootste uitstoters meer Nederlandse CO2-heffing gaan betalen. Voor de eerste 50.000 ton belaste uitstoot (na aftrek van dispensatierechten) blijft de CO2-heffing vanaf 2028 het huidige prijspad volgen. Voor de uitstoot daarboven loopt de CO2-heffing op tot 216 euro per ton CO2 in 2030. Dat is flink hoger dan het huidige tarief van 74 euro per ton CO2.

CO2-minimumprijs voor industrie en elektriciteitsproductie

Het kabinet ziet af van de verhoging van de CO2-minimumprijs voor industrie en elektriciteitsproductie.

Afschaffen vrijstelling kolenbelasting duaal verbruik

Er wordt opnieuw voorgesteld om de vrijstelling voor duaal en non-energetisch verbruik kolen per 2027 af te schaffen. Een eerder voorstel daartoe is vorig jaar verworpen door de Eerste Kamer (als onderdeel van het wetsvoorstel Fiscale klimaatmaatregelen industrie en elektriciteit).

Verhogen tarief 3e, 4e en 5e schijf EB aardgas met 22,4% per 2025 en 2,7% extra per 2030

De tarieven in de derde, vierde en vijfde schijf voor aardgas in de energiebelasting (EB) worden per 2025 verhoogd met 22,4 procent. De tarieven worden in 2030 extra verhoogd met 2,7 procent.

Verlaagd EB-tarief waterstof

In het voorjaarspakket Klimaat ’23 is overeengekomen om een apart verlaagd tarief voor waterstof te hanteren in de energiebelasting. De kosten hiervoor worden gedekt via de tariefverhoging van de 4e en 5e schijf aardgas (zie hiervoor).

Compensatie Energiekosten Industrie (CEI)

Vanwege de gestegen energiekosten en ten behoeve van een level playing field voor de industrie wordt de subsidieregeling voor compensatie van bedrijven voor hun indirecte ETS kosten (IKC-ETS) met één jaar verlengd. Deze regeling zal in 2024 worden opengesteld en compensatie uitkeren over de indirecte kosten in 2023. Het begrote bedrag is éénmalig 186 miljoen euro.

Salderingsregeling voor zonnepanelen

De salderingsregeling voor zonnepanelen blijft behouden aangezien de Eerste Kamer het wetsvoorstel om het af te schaffen op 13 februari jl. heeft verworpen.

Tariefkorting mrb personenauto’s

Er wordt een nieuwe tijdelijke tariefkorting binnen de motorrijtuigenbelasting (mrb) ingevoerd voor emissievrije (EV) personenauto’s:

  • 40 procent tussen 2026 en 2028,
  • 35 procent in 2029,
  • 30 procent in 2030, en
  • na 2030 vervalt de tijdelijke korting.

Voor 2024 is er overigens geen heffing motorrijtuigenbelasting voor de emissievrije personenauto. Voor 2025 geldt een tariefkorting van 75 procent.

Alle andere emissievrije voertuigen, zoals de EV-bestel auto’s en EV-autobussen, krijgen vanaf 2026 geen mrb-korting meer. Deze voertuigen ontvangen nu nog wel dezelfde korting als personenauto’s.

Aanpassen bpm voor plug-in hybride personenauto's naar aanleiding van nieuwe Europese testmethode CO2-uitstoot

In de bpm geldt een aparte tarieftabel voor plug-in hybride aangedreven personenauto’s (PHEV’s). Per 2025 vervalt de aparte bpm-tabel en vallen PHEV's onder de reguliere bpm-tabel.

Schuif in budgetreserve Vamil naar MIA

De Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil) en Milieuinvesteringsaftrek (MIA) hebben ieder een budgetreserve om te voorkomen dat de regelingen vroegtijdig worden gesloten als het jaarbudget op is. De MIA-budgetreserve is nagenoeg uitgeput en de Vamil-budgetreserve is in afgelopen jaren gegroeid. Om dat te balanceren en te voorkomen dat ondernemers bij de MIA misgrijpen, worden de budgettekorten van de MIA aangevuld met de overschotten uit de VAMIL.

Vervolg

Zoals aangegeven moet nog blijken welke van de maatregelen het daadwerkelijk tot wetsvoorstel redden. Het debat in de Tweede Kamer en de lopende formatieonderhandelingen kunnen vanzelfsprekend nog tot nadere aanpassingen leiden. Desalniettemin is het van belang om te weten wat er is voorgesteld door het kabinet, zodat u al rekening kan houden met deze mogelijke maatregelen.

Contact us

Mariska van der Maas

Mariska van der Maas

Director, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)62 422 10 29

Knowledge Centre

Rotterdam, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)88 792 43 51

Volg ons