Periodieke gift afhankelijk van twee levens is aftrekbaar

25/10/22

De Hoge Raad heeft op 7 oktober 2022 beslist dat bij periodieke giftenaftrek de werkelijke sterftekans geen rol speelt en dat een periodieke gift die afhankelijk is van twee levens aftrekbaar is.

Wat betekent dit voor u?

Met de uitspraak van de Hoge Raad van 7 oktober 2022 is een eind gekomen aan een jarenlange discussie over de invulling van het zogenoemde onzekerheidsvereiste voor de periodieke giftenaftrek. Dit vereiste houdt in dat de periodieke gift uiterlijk eindigt bij overlijden. Volgens de uitleg van de Belastingdienst moet daarvoor sprake zijn van een sterftekans van minstens een procent. Voor periodieke giften met een looptijd van vijf jaar die uiterlijk eindigen bij het overlijden van een schenker nam de Belastingdienst aan dat hieraan werd voldaan. Voor periodieke giften op twee levens (bijvoorbeeld giften die eindigen bij het overlijden van de langstlevende schenker) kwam de Belastingdienst bij echtparen die niet al te oud waren uit op een sterftekans van minder dan een procent, met als gevolg dat de giftenaftrek niet door kon gaan.

De uitspraak van de Hoge Raad geeft duidelijkheid over de voorwaarden van een periodieke gift in de vorm van een jaarlijkse uitkering die afhankelijk is van het overlijden van de langstlevende echtgenoot. De feitelijke sterftekans lager dan een procent is volgens de Hoge Raad niet relevant. Ook is het voor de aftrekbaarheid van de gift geen vereiste dat de periodieke gift alleen afhankelijk is van het overlijden van de belastingplichtige.

Mocht u dus in een kalenderjaar, dan wel samen met uw fiscale partner of een ander persoon (bijv. een van uw kinderen), een periodieke gift willen doen aan een goed doel, wees er dan bewust van dat uw werkelijke sterftekans geen rol speelt bij de giftenaftrek.

Op dit moment is nog onduidelijk of belastingplichtigen waarbij in het verleden giftenaftrek is geweigerd op grond van het inmiddels vernietigde beleid van de Belastingdienst, hier alsnog aanspraak op kunnen maken. Mocht dit voor u het geval zijn, dan bevelen wij aan hierover in contact te treden met uw vaste PwC-adviseur.

Rechtbank: sterftekans niet relevant

Betrokkenen hebben door middel van een notariële akte zich verplicht tot periodieke uitkering aan een algemeen nut beogende instelling (ANBI) gedurende vijf kalenderjaren. Pas wanneer tijdens deze periode de langstlevende echtgenoot sterft, vervalt deze verplichting. Volgens de inspecteur is er geen sprake van een periodieke gift omdat de sterftekans beneden de een procent zou uitkomen waardoor er te weinig onzekerheid zou zijn over het beloop van de periodieke uitkeringen. De hoofdregel van een lijfrenteverzekering is dat er een ’onzeker voorval’ moet zijn, dat wil zeggen dat voldaan moet worden aan het 1%-sterftekanscriterium, aldus de inspecteur.
De rechtbank verwerpt dit standpunt van de inspecteur en concludeert dat er sprake is van een periodieke gift. Uit de wettekst en de wetsgeschiedenis leidt de rechtbank namelijk af dat een periodieke gift gedurende minimaal vijf jaar moet worden uitgekeerd en dat de verplichting tot uitkering moet vervallen bij het overlijden. Aan beide voorwaarden is hier voldaan. Op grond van de wettekst en de wetsgeschiedenis blijkt niet dat de gift slechts afhankelijk mag zijn van het overlijden van de belastingplichtige.

Hof: sterftekans wel relevant

Het hof is het niet eens met de rechtbank. Volgens het hof moet voor het bepalen of er is voldaan aan de eis van onzekerheid het overlijdensrisico worden getoetst en moet de sterftekans minstens ongeveer een procent zijn. Aangezien in dit geval de sterftekans van de beide echtgenoten 0,03 procent is, is er geen sprake van een ‘periodieke uitkering’ en komt de gift niet in aanmerking voor een aftrek.

Hoge Raad: sterftekans niet relevant

De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof en sluit zich hiermee aan bij de uitspraak van de rechtbank. De voorwaarde voor de periodieke giftenaftrek is dat de looptijd van de uitkering minimaal vijf of meer jaren moet zijn. Door hieraan te voldoen is de uitkering aftrekbaar. Dat de sterftekans van de gever feitelijk lager is dan ongeveer een procent, staat niet aan aftrek als periodieke gift in de weg. Evenmin vormt de omstandigheid dat de periodieke gift afhankelijk is van meer levens een belemmering voor de aftrek.

Fiscale Verzamelwet 2024: aanpassing definitie periodieke giften

Het conceptvoorstel voor de Fiscale Verzamelwet 2024, dat in de zomer van 2022 ter consultatie is gelegd, bevat de volgende aanpassing voor het begrip periodieke gift. Voorgesteld wordt om per 2024 het begrip periodieke giften te definiëren als ‘aan ANBI’s of verenigingen gedane giften in de vorm van vaste en gelijkmatige termijnen (in plaats van ‘uitkeringen’) gedurende vijf of meer jaren die eindigen uiterlijk bij overlijden’. Dat betekent dat niet langer hoeft te worden getoetst of wordt voldaan aan het onzekerheidsvereiste zoals dat voor periodieke uitkeringen geldt, dus of de overlijdenskans groter dan een procent is. Als gevolg van het arrest van de Hoge Raad van 7 oktober 2022 is dit onderdeel van het conceptvoorstel inmiddels achterhaald.

Met de voorgestelde aanpassingen blijft de kern van de periodieke giftenaftrek volgens de wetgever intact, namelijk dat er sprake moet zijn van onzekerheid over het aantal van de uiteindelijk uit te keren termijnen. Dat is de reden dat de koppeling met overlijden gehandhaafd blijft. Wel mogen de termijnen nog steeds eerder eindigen dan bij overlijden.

Contact

Maiko van Bakel

Maiko van Bakel

Director, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)61 358 23 84

Mitra Tydeman

Mitra Tydeman

Senior Tax Manager Knowledge Centre, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)63 024 66 06

Pjotr Anthoni

Pjotr Anthoni

Senior Tax Manager Knowledge Centre, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)61 091 73 45

Volg ons