13/11/24
Dit artikel is voor het laatst bijgewerkt op 18 december 2024.
Met het Belastingplan 2025 is de regeling ‘geven uit de vennootschap’ per 1 januari 2025 afgeschaft. Het afschaffen van de regeling maakt het fiscaal lastiger om een bedrijf over te dragen aan een onderneming gedreven op steward ownership. Steward ownership vervult een belangrijke maatschappelijke rol en kan bijdragen aan de continuïteit van Nederlandse ondernemingen. Bij dit bedrijfsmodel is een groep stewards (rentmeesters) aandeelhouder, die het aandeelhouderschap dienend aan de onderneming invult. Winsten blijven vaak in de onderneming of krijgen een sociaal-maatschappelijke bestemming.
Het kabinet wil in principe geen alternatieve fiscale faciliteiten voor steward ownership overwegen. Dit staat haaks op de in april 2024 aangenomen motie waarin het kabinet opgeroepen wordt tot het uitwerken van een bedrijfsmodel voor rentmeesterschap. Het staat ook in schril contrast met de eerdere weloverwogen motivatie van het vorige kabinet om de filantropiesector te bevorderen. Deze inconsequentie vraagt om een nadere uitleg, omdat deze governancevorm economisch en maatschappelijk stabiliteit biedt, concreet via bedrijven zoals TBI, Albron, Efteling, Remeha en Voys. En winsten die de onderneming verlaten, krijgen vaak een sociaal-maatschappelijk bestemming via schenkingen aan goede doelen.
Tegelijkertijd is de regering wel via een motie van de Eerste Kamer opgedragen om samen met de (filantropische) sector de impact van de afschaffing te onderzoeken en alternatieven voor deze regeling te verkennen.
Hoewel de regeling 'geven uit de vennootschap' per 1 januari 2025 is afgeschaft, is de giftenaftrek voor bedrijven behouden, dankzij een amendement in de Tweede Kamer. Ook is met dat amendement de inkomstenbelastingaftrek voor periodieke giften van particulieren per 1 januari 2025 verruimd van maximaal 250.000 euro per jaar naar 1,5 miljoen euro per jaar. Zie daarover in meer detail ons Belastingnieuwsbericht ‘Aanpassingen giftenaftrek per 1 januari 2025’.
In tegenstelling tot een bedrijfsopvolging door een natuurlijk persoon, heeft ons belastingstelsel geen afdoende faciliteiten voor een overgang naar steward ownership. Vaak is dat vormgegeven met een stichting als steward-instelling, met daarin de stewards als bestuurders, en een tweede stichting die over de winstbestemming gaat. Maar steward ownership kan – afhankelijk van wat past bij het bedrijf – verschillende vormen hebben, er kunnen (deels) ook particuliere (uiteindelijke) eigenaren betrokken zijn. Bij een overdracht aan een onderneming gedreven op steward ownership in 2024 is de box 2-heffing voor de eigenaar 33 procent, zonder mogelijkheid tot (voldoende) neutralisatie van deze heffing vanwege de aftopping van de giftenaftrek op 250.000 euro (vanaf 2025 1,5 miljoen euro). Dit terwijl bij een klassieke bedrijfsopvolging een beroep kan worden gedaan op een doorschuifregeling. Dit onderscheid is onterecht, nu er toenemende vraag is naar alternatieve eigendomsstructuren, vooral onder familiebedrijven, die steeds vaker geen geschikte bedrijfsopvolger binnen de familie kunnen vinden.
Een belangrijke rechtvaardiging voor het fiscaal faciliteren van steward ownership is dat dit kan bijdragen aan een evenwichtigere vermogensverdeling in de samenleving. Dit komt doordat de waarde van de onderneming meestal niet langer (uiteindelijk) eigendom is van een selecte groep particulieren. Daarbij komt dat winsten (grotendeels) worden gebruikt voor het versterken van de onderneming of maatschappelijk worden besteed. In beide gevallen komt dit ten goede aan de samenleving als geheel.
Misbruik moet uiteraard worden voorkomen. Dat maakt de voorwaarden belangrijk waaronder een bedrijf fiscaal ongehinderd steward owned kan worden. Een voorwaarde kan bijvoorbeeld zijn dat een stichting de steward-opvolger moet zijn, en dat de overwinsten aan een algemeen nut beogende instelling moeten toekomen. Dan kunnen deze winsten nooit onbelast naar andere bedrijven of particulieren toevloeien. Daarnaast zou een eventuele doorschuiffaciliteit voor de inkomstenbelasting een continuïteitsverplichting kunnen krijgen. Bijvoorbeeld het voortzettingsvereiste dat de bedrijfsopvolging door een natuurlijke persoon kent, de opvolger moet de onderneming ten minste vijf jaar in stand houden. Daarnaast dient ook rekening gehouden te worden met hoe een dergelijke regeling past binnen de huidige complexiteit en uitvoerbaarheid van ons belastingstelsel.
Steward ownership kan de Nederlandse maatschappij en economie veel bieden. Als bestaande eigenaren het bedrijf schenken aan een steward-instelling, geven zij het bedrijf en de waarde daarvan uit handen. Dat bedrijf verdwijnt uit het eigen vermogen zonder enige tegenprestatie en dat is zowel financieel als emotioneel een niet te onderschatten grote stap. Bij deze nobele daad van maatschappelijke verantwoordelijkheid lijkt een fiscaal steuntje in de rug op zijn plaats.
De Eerste Kamer heeft een motie aangenomen waarin zij de regering verzoekt om met de (filantropische) sector in overleg te treden over de impact van het afschaffen van deze regeling ‘geven uit de vennootschap’ en mogelijke alternatieven daarvoor – in samenspraak met de sector – te verkennen. Een motie om te onderzoeken of een alternatieve regeling concreet voor steward-ownership mogelijk is, heeft het niet gehaald. Naar onze inschatting past dit gewenste onderzoek ook binnen het verzoek dat met de eerste motie aan de regering is gedaan.