Belastingrente vpb van 8% onredelijk hoog

De belastingrente voor vennootschapsbelasting van 8 procent is te hoog, dat oordeelt de Rechtbank Noord-Nederland. Belastingrente is een vergoeding die de belastingplichtige moet betalen als de inspecteur een hogere aanslag oplegt dan dat de belastingplichtige in eerste instantie, bijvoorbeeld als schatting, heeft aangegeven. Deze 8 procent belastingrente voor vennootschapsbelasting geldt vanaf begin 2022 en is vanaf 2024 zelfs gestegen naar 10 procent.

Vanwege de hoogte van de belastingrente oordeelt de rechtbank dat deze in strijd is met het zogeheten ‘evenredigheidsbeginsel’ en daarom onverbindend is. Op basis van de huidige onderbouwing, had de (wet-) en regelgever naar oordeel van de rechtbank niet in redelijkheid kunnen besluiten tot deze hoge belastingrente. Het toepasselijke belastingrente percentage is daarom in dit geval verlaagd naar 4 procent. Dat percentage van 4 procent komt overeen met het percentage dat in 2022 tot 1 juli 2023 van toepassing was op de andere belastingmiddelen, zoals de inkomstenbelasting.

Dit is een uitspraak van een rechtbank en we verwachten dat de Belastingdienst in hoger beroep zal gaan.

Achtergrond: de rechtbankuitspraak

In de uitspraak van 7 november 2024 van Rechtbank Noord-Nederland ging het om een aanslag vennootschapsbelasting 2021, waarbij voor de berekening van de belastingrente het geldende percentage van 8 procent was gebruikt. De rechtbank heeft in de uitspraak het Besluit belasting- en invorderingsrente, waarin de belastingrente voor vennootschapsbelasting is geregeld, onverbindend verklaard wegens strijd met het evenredigheidsbeginsel. Volgens de rechtbank staan de negatieve gevolgen van een dergelijk hoog rentepercentage (8 procent) niet in evenredige verhouding tot de doelen die de regelgever beoogde.

De rechtbank vindt de nadelige gevolgen (de hoge rente) niet evenredig in verhouding tot de met de regel te dienen doelen. Daarbij vindt de rechtbank de keuze om de wettelijke rente voor handelstransacties als uitgangspunt voor de belastingrente te nemen niet logisch. Daarnaast zijn ook de doelen die het berekenen van belastingrente heeft, onduidelijk.

Tot nu toe is de hoogte van de belastingrente meerdere keren tevergeefs aan de rechter voorgelegd. Eerder was het tarief namelijk wettelijk geregeld en de rechter mag een wet niet toetsen aan de algemene rechtsbeginselen, zoals het evenredigheidsbeginsel. Nu het percentage van de belastingrente sinds 2020 in een besluit is geregeld, bestaat wel de mogelijkheid van rechterlijke toetsing aan deze beginselen. Rechtbank Noord-Nederland achtte het percentage van 8 procent voor belastingrente buiten proportie. Ter zitting hebben partijen verklaard dat als belanghebbende gelijk zou krijgen, de belastingrente moet worden berekend naar een tarief van 4 procent. De rechtbank is daar in haar oordeel bij aangesloten en heeft de belastingrente bij deze aanslag vennootschapsbelasting verlaagd van 8 procent naar 4 procent.

Dat percentage sluit zoals gezegd onder andere aan bij de belastingrente die toen voor de inkomstenbelasting gold, en ook bij de verlaagde belastingrente van 4 procent die tussen 1 oktober 2020 en 1 januari 2022 vanwege de Covid-19-crisis voor vennootschapsbelasting gold. Tussen 1 januari 2022 en 31 december 2023 gold een percentage van 8 procent en vanaf 1 januari 2024 is de rente zelfs 10 procent.