02/03/22
Op 25 februari 2022 heeft de Hoge Raad een belangwekkend arrest gewezen waarin hij ingaat op de fiscale behandeling van afkoopsommen die een bedrijf of organisatie verschuldigd wordt bij de beëindiging van financieringsinstrumenten (leningen en dergelijke). In het bijzonder gaat het om de vraag of het voor de fiscale winstbepaling is toegestaan om een dergelijke boeterente/afkoopsom ineens ten laste van de fiscale winst te brengen of dat deze moet eerst worden geactiveerd en vervolgens afgeschreven (geamortiseerd) gedurende een bepaalde periode, bijvoorbeeld de resterende looptijd van de oorspronkelijke lening.
Afhankelijk van de situatie is het mogelijk om afkoopsommen in het kader van de beëindiging van leningen (boeterente) en flankerende instrumenten, zoals renteswaps, ineens in aftrek te brengen van de winst. Een bedrijf kan er in principe ook voor kiezen om naar eigen inzicht dergelijke betalingen juist te activeren en af te schrijven.
In de onderhavige situatie was de belanghebbende - een woningstichting - een lening met een variabele rente aangegaan in combinatie met een een renteswap overeenkomst (IRS; Interest Rate Swap). Op de lening betaalde de woningstichting de verschuldigde variabele (markt-)rente. Op de IRS ontving zij of moest zij betalen het verschil tussen de variabele rente en het overeengekomen percentage. Omdat sinds het aangaan van deze instrumenten de marktrente was gedaald, moest belanghebbende op de IRS steeds (bij)betalen. Verder bevatte de IRS margin calls op basis waarvan zij bedragen diende af te storten bij de bank als zekerheid, wanneer de marktrente onder bepaalde percentages daalde. Hierdoor raakte zij ernstig aangetast in haar liquiditeit. Belanghebbende heeft om die reden de IRS en de lening met variabele rente beëindigd, en vervangen door een vastrentende lening voor een bepaalde looptijd. Bij de beëindiging van de IRS was belanghebbende een afkoopsom verschuldigd. Volgens de Hoge Raad kan in dit specifieke geval de afkoopsom ineens ten laste van de fiscale winst worden gebracht.
Interessant aan dit arrest is dat de Hoge Raad als het ware een mini-college geeft over de fiscale behandeling van leningen, risico-afdekinstrumenten (zoals in dit geval de IRS) en de afkoopsommen bij beëindiging daarvan in bepaalde situaties.
De regels op basis van goed koopmansgebruik zijn volgens de Hoge Raad als volgt:
1. Vastrentende leningen, dalende marktrente
Een dalende marktrente beïnvloedt in zijn algemeenheid de waarde in het economische verkeer van de verplichting van een lening met een vaste rente. De waarde van de verplichting neemt toe. Het is echter niet toegestaan om de waarde van de lening op de passiefzijde van de fiscale balans op deze hogere waarde in het economische verkeer te stellen en de last in verband hiermee in mindering te brengen van het jaar waarin de rentedaling zich voordoet. In aftrek komen de jaarlijks overeengekomen en verschuldigde rentelasten en wel in de jaren waarop deze betrekking hebben (en uiteraard met inachtneming van eventuele wettelijke renteaftrekbeperkingen).
2. Premie renteaanpassing bij vastrentende lening
Wanneer tegen betaling van een premie een lagere vaste rente over de resterende looptijd van een lening wordt overeengekomen (renteaanpassing), mag het betaalde bedrag niet in één keer ten laste van de winst worden gebracht. Dit bedrag dient te worden geactiveerd en via amortisatie ten laste van de winst te worden gebracht gedurende de resterende looptijd van de lening.
3. Vroegtijdige aflossing vastrentende lening, gevolg door nieuwe vervangende lening
Wanneer bij een vervroegde aflossing een premie (boeterente) is verschuldigd en vervolgens een nieuwe lening wordt afgesloten, mag de boeterente niet ineens ten laste van de fiscale winst worden gebracht. In dit geval moet de betaling worden geactiveerd en geamortiseerd, en wel gedurende óf de resterende looptijd van de oorspronkelijke lening, óf - indien die korter is - de looptijd van de vervangende lening.
Of sprake is van een vervangende lening moet naar de omstandigheden worden beoordeeld.
Dezelfde regels zijn toepassing in situaties waarin een lening met variabele rente is overeengekomen in combinatie met een renteswap (IRS). Zo ontstaat er bij een rentedaling bij een IRS (bij-)betalingsverplichting. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 8 november 2019 bepaald dat als de IRS samenhangt met een variabel rentende lening, de bijbetalingsverplichting op de IRS niet mag worden gepassiveerd.
Wanneer een IRS wordt afgekocht en eveneens de daarmee samenhangende variabel rentende lening wordt beëindigd, mag de afkoopsom van de renteswap in het jaar van afkoop ineens ten laste van de winst wordt gebracht. Dit is slechts anders wanneer er een nieuwe lening wordt afgesloten ter vervanging van de combinatie lening met variabele rente en IRS. In dat geval moet de afkoopsom worden geactiveerd en geamortiseerd.
Wanneer er echter een wezenlijk verschil bestaat tussen de beide situaties is voor toepassing van deze regels van vervanging geen sprake. In dat geval mogen de afkoopsommen wel weer ineens ten laste van de fiscale winst worden gebracht. De Hoge Raad oordeelt dat sprake is van een wezenlijk verschil, bijvoorbeeld wanneer in de oorspronkelijke situatie een IRS verplichtingen tot zekerheidsstortingen (‘margin calls’) met zich mee kunnen brengen, en dit in de nieuwe situatie niet meer het geval is.