Vrijstelling dividendbelasting indien geen Vpb-plicht

19/10/23

Dit artikel is gebaseerd op de informatie zoals deze op 2 oktober 2023 bekend was.

Dividenduitkeringen aan lichamen die niet of gedeeltelijk zijn onderworpen aan vennootschapsbelasting (zoals een zorginstelling of een gemeente) zijn op grond van de huidige wetgeving belast met 15 procent dividendbelasting. Die dividendbelasting moet worden ingehouden en afgedragen aan de Belastingdienst door de uitkerende vennootschap. Het lichaam dat het dividend ontvangt en niet is onderworpen of is vrijgesteld van vennootschapsbelasting kan de dividendbelasting vervolgens terugvragen bij de Belastingdienst via een afzonderlijke (digitale) procedure. Aan deze route van inhouden, afdragen en teruggave komt per 1 januari 2024 een einde door het inwerkingtreden van een inhoudingsvrijstelling. Niet-vennootschapsbelastingplichtige aandeelhouders moeten daarvoor beschikken over een zogenoemde kwalificatiebeschikking.

Vergelijkbare buitenlandse entiteiten moeten hierbij aantonen dat zij niet aan de Nederlandse vennootschapsbelasting onderworpen zouden zijn geweest als zij in Nederland gevestigd waren. Voor vergelijkbare buitenlandse entiteiten die buiten de EU/EER zijn gevestigd, is de inhoudingsvrijstelling bovendien beperkt tot opbrengsten uit portfolio-investeringen. Bovendien geldt voor deze buiten de EU/EER gevestigde entiteiten als aanvullende voorwaarde dat Nederland met het desbetreffende land een inlichtingen-uitwisselingsregeling is overeengekomen.

Deze optionele regeling is niet beschikbaar voor fiscale beleggingsinstellingen, vrijgestelde beleggingsinstellingen en buitenlandse rechtspersonen met een vergelijkbare functie.

Wat betekent dit voor uw organisatie?

Wanneer uw organisatie niet aan vennootschapsbelasting is onderworpen of daarvan is vrijgesteld (op basis van een in de wet opgenomen subjectieve of objectieve vrijstelling), kunt u er vanaf volgend jaar voor kiezen om af te zien van de inhouding van dividendbelasting. Belangrijk daarbij is dat ontvangen dividenden bij uw organisatie in de onbelaste sfeer voor de vennootschapsbelasting vallen. Om voor de inhoudingsvrijstelling in aanmerking te komen, moet u vooraf een zogeheten kwalificatiebeschikking aanvragen. Met deze beschikking bevestigt de Belastingdienst dat de opbrengstgerechtigde voldoet aan de toepassingsvoorwaarden. Deze beschikking geldt voor een periode van vier jaar, maar kan door de inspecteur worden ingetrokken.

De inwerkingtreding van de inhoudingsvrijstelling voor de dividendbelasting leidt tot een administratieve verlichting in de thans verplichte procedure van dividendbelasting inhouden, afdragen en terugvorderen. De huidige teruggaafregeling blijft overigens wel beschikbaar. De betrokken partijen hebben dus de keuze om de teruggaafregeling of de inhoudingsvrijstelling toe te passen.

Wat moet u bijhouden?

Als inhoudingsplichtige moet u de kwalificatiebeschikking bij het doen van de dividenduitkering (c.q. de terbeschikkingstelling) in uw administratie hebben. Tevens moet u bij de aangifte dividendbelasting een overzicht meesturen met NAW-gegevens van de opbrengstgerechtigden ten aanzien van wie de vrijstelling is toegepast. Als u daar niet aan voldoet, kan een verzuimboete worden opgelegd.

Achtergronden

Op 2 oktober 2023 heeft de staatssecretaris van Financiën een besluit gepubliceerd over de inwerkingtreding, per 1 januari 2024, van de verruiming van de inhoudingsvrijstelling in de dividendbelasting.

Met het aannemen van de Fiscale vereenvoudigingswet 2017 en de Wet Overige fiscale maatregelen 2018 was al besloten tot de invoering van deze inhoudingsvrijstelling, maar de inwerkingtreding van deze bepaling was uitgesteld tot de technische implementatie van de softwaresystemen van de Belastingdienst. Het op 2 oktober gepubliceerde besluit regelt nu dat de inhoudingsvrijstelling dividendbelasting (artikel 4a Wet Dividendbelasting 1965) per 1 januari 2024 in werking treedt.

Contact us

Maiko van Bakel

Maiko van Bakel

Director, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)61 358 23 84

Volg ons