Alles over: artikel 403 en de mogelijkheden van groepsvrijstelling

07/10/19

Alle in Nederland gevestigde bv's en nv's zijn in principe onderworpen aan de bepalingen inzake het jaarrekeningenrecht zoals bedoeld in het Burgerlijk Wetboek (BW 2, titel 9). Die bepalingen hebben vooral betrekking op het opmaken, controleren en deponeren van de jaarrekening. Onder bepaalde voorwaarden kunnen dochtermaatschappijen (groepsmaatschappijen) echter gebruikmaken van de zogenoemde groepsvrijstelling. 

Deze faciliteit, opgenomen in artikel 403 van het BW, bestaat eruit dat een Nederlandse vennootschap (dus: de betreffende groepsmaatschappij) onder bepaalde voorwaarden haar jaarrekening niet hoeft op te maken volgens de bepalingen van BW 2, titel 9. Ze moet nog wel een (enkelvoudige) jaarrekening opmaken. Die moet ook voldoen aan bepaalde minimumeisen. Verder is er een vrijstelling voor controle door een accountant, en een vrijstelling van de deponeringsplicht bij de Kamer van Koophandel.

Voorwaarden

Om in aanmerking te komen voor de faciliteit moet aan diverse voorwaarden worden voldaan. Die voorwaarden hebben mede betrekking op de moedermaatschappij, dus op het groepshoofd waarin de gegevens van de Nederlandse bv of nv - de groepsmaatschappij die gebruikmaakt van de faciliteiten van artikel 403 - worden geconsolideerd. Twee belangrijke voorwaarden zijn:

  • de moedermaatschappij moet schriftelijk verklaren zich hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor de uit rechtshandelingen van de groepsmaatschappij voortvloeiende schulden; 
  • de moeder moet haar groepsjaarrekening opstellen volgens de voorschriften van de Europese Unie (dus een GAAP van één van de lidstaten van de EU) of IFRS zoals aanvaard en goedgekeurd door de Europese Unie.

Voor- en nadelen

De vraag of het in een specifiek geval raadzaam is om van de groepsvrijstelling gebruik te maken is niet eenvoudig te beantwoorden. De voorwaarden voor de vrijstelling kunnen namelijk ook nadelig zijn, vooral door het afgeven van een hoofdelijke garantie door de moedermaatschappij. De voor- en nadelen moeten zorgvuldig tegen elkaar worden afgewogen. 

Door de ontwikkelingen in het Verenigd Koninkrijk (brexit) ontstaat er zeer waarschijnlijk een probleem voor Nederlandse dochtermaatschappijen met een moedermaatschappij (groepshoofd) in het VK. Omdat het VK na de brexit formeel geen lidstaat van de EU meer is, kan dan geen gebruik meer worden gemaakt van de groepsvrijstelling.

Wilt u meer weten over artikel 403en de mogelijkheden van groepsvrijstelling? Download dan de speciale editie van onze Alles over-serie.

Contact

Hugo van den Ende

Hugo van den Ende

Senior Director, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)65 364 51 09

Volg ons