16/01/20
Het principeakkoord voor de vernieuwing van het pensioenstelsel wordt momenteel door werkgroepen onder leiding van het ministerie van SZW uitgewerkt. Herziening van de belastingregels in een nieuw fiscaal kader is een belangrijk onderdeel van die uitwerking. Bastiaan Starink en Dirk Symon Siesling, pensioenspecialisten bij PwC, vatten de belangrijkste aandachtspunten samen. Is het maximum premiepercentage van 27 procent dat minister Koolmees noemde reëel? En hoeveel ruimte geeft het fiscale kader voor de tientallen miljarden overgangscompensatie?
Het fiscale kader is een van de deelonderwerpen van het pensioenakkoord dat in deze periode wordt uitgewerkt door een werkgroep. Bastiaan Starink: ‘In het nieuwe systeem wordt de premie leeftijdsonafhankelijk en daarmee voor jong en oud hetzelfde. Zo wordt de herverdeling tussen generaties kleiner.’ Nu gelden er nog aparte fiscale kaders voor de middelloonregeling en de beschikbare-premieregeling. In de middelloonregeling bepalen de fiscale regels hoeveel pensioen je straks mag ontvangen terwijl in de beschikbare-premieregeling juist wordt bepaald hoeveel de premie mag bedragen. In het nieuwe stelsel zal in alle gevallen eenzelfde maximale premie gelden.
Het fiscale kader is een essentieel aspect om het pensioenakkoord van afgelopen zomer mogelijk te maken. Met een maximaal premiepercentage worden de fiscale voordelen van pensioenopbouw begrensd. Dat is nodig om de belastingopbrengst op peil te houden en om te voorkomen dat werknemers met fiscale voordelen te veel pensioen opbouwen en te vroeg kunnen stoppen met werken. Minister Koolmees van SZW stelde in september dat het maximum premiepercentage waarschijnlijk ongeveer 27 procent zal zijn. Dirk Symon Siesling vertelt dat hij indertijd op hetzelfde getal uitkwam met de rekenmodellen van PwC, die hij gebruikt om werkgevers inzicht te geven in de impact van het pensioenakkoord. ‘De hoogte van het percentage is sterk afhankelijk van de rentestand. Het percentage zal inmiddels dus hoger liggen omdat de rente is gedaald.’
Met die dalende rente ontstaat een spagaat tussen twee belangrijke doelstellingen uit het pensioenakkoord. Het nieuwe stelsel mag voor het collectief niet meer kosten dan het oude stelsel. En het moet een fatsoenlijk pensioen voor iedereen mogelijk maken – het akkoord spreekt van tachtig procent van het middelloon opbouwen in 42 jaar. Siesling: ‘De huidige situatie betekent dat er op een van die doelen moet worden ingeleverd: of meer fiscale ruimte met hogere collectieve kosten tot gevolg, of minder pensioeninleg.’ De doelstellingen kunnen ook worden bereikt door in de premieberekening niet van de marktrente uit te gaan maar van een hogere projectierente.
Een tweede aandachtspunt voor de uitwerking van het fiscale kader betreft de tekorten die ontstaan door het afschaffen van de doorsneesystematiek, eerder door het CPB geraamd op circa zestig miljard euro. Voor bestaande deelnemers wordt in het nieuwe pensioenstelsel namelijk minder premie ingelegd dan in het oude stelsel. Waar moet dat geld vandaan komen? Starink: ‘Sommige pensioenfondsen zouden dat uit de buffers kunnen betalen, maar veel kunnen dat niet en de verzekeraars ook niet. De overheid heeft voor dit overgangsprobleem fiscale ruimte ingeboekt voor extra premie van een miljard per jaar, maar dat is niet voldoende als er zestig miljard nodig is. Dat betekent dat de financiering van de overgang grotendeels op de CAO-tafel ligt.’
De invloed van de marktrente op het fiscale kader leidt er volgens Starink toe dat het fiscale kader periodiek herijkt zal worden. ‘Het is belangrijk om de balans te vinden tussen marktontwikkelingen en stabiliteit in de premies. Wellicht kan de invloed van de rente gedempt worden waardoor verandering enigszins gestabiliseerd doorwerkt in de premies. Marktontwikkeling moet een plek krijgen, maar het is ook niet de bedoeling dat werkgevers jaarlijks de arbeidsvoorwaarden moeten aanpassen.’
Nederland heeft een sterk pensioenstelsel met de AOW als basis. Daarnaast heeft ongeveer 90% van de werknemers een aanvullend pensioen via zijn werk en zijn er...
De arbeidsmarkt verandert. In een internationale wereld worden medewerkers van steeds grotere waarde om daadwerkelijk het verschil te maken.
Fiscaliteit binnen organisaties ondergaat een transformatie die vraagt om moderne processen en een herdefiniëring van de rol van tax binnen uw bedrijf.