Wetsvoorstel bedrag ineens, RVU en verlofsparen gepubliceerd

14/09/20

Het wetsvoorstel Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen werd op Prinsjesdag verwacht, maar is al in de aanloop naar deze dag gepubliceerd. Op 3 september 2020 is het definitieve wetsvoorstel Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen aan de Tweede Kamer aangeboden. Dit is het eerste uit het Pensioenakkoord voortvloeiende wetsvoorstel dat betrekking heeft op het tweede- en derdepijlerpensioen. Eerder werd al de temporisering van de AOW-leeftijd geregeld. Deze temporisering van de AOW-leeftijd is ook een regeling die is gebaseerd op de afspraken uit het Pensioenakkoord, maar ziet op het pensioen uit de eerste pijler.

Het wetsvoorstel regelt drie afzonderlijke maatregelen. Allereerst creëert het wetsvoorstel de mogelijkheid tot een eenmalige uitkering van 10 procent van het pensioenvermogen op de pensioeningangsdatum. De beoogde inwerkingtreding van deze maatregel is 1 januari 2022. Daarnaast regelt het wetsvoorstel een tijdelijke versoepeling van de RVU-heffing bij vervroegde uitdiensttredingsregelingen en een uitbreiding van de mogelijkheden tot fiscaal verlofsparen. De beoogde inwerkingtreding van deze maatregelen is 1 januari 2021.

De eenmalige uitkering

De eenmalige uitkering is volgens de wetgever een gedeeltelijke afkoop van het pensioenvermogen. In beginsel wordt afkoop van pensioen sterk ontmoedigd door fiscale wetgeving. Om die reden zijn er wetswijzigingen nodig om te voorkomen dat er fiscale strafheffing plaatsvindt bij het uitkeren van een deel van het pensioenvermogen. De pensioenuitvoerder van de deelnemer is verplicht om het verzoek tot afkoop toe te staan, als er is voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. De afkoop is maximaal 10 procent van de waarde van de opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen. Minder dan 10 procent mag ook. Bij kapitaal- en premieovereenkomsten gaat het om maximaal 10 procent van het kapitaal dat bestemd is voor ouderdomspensioen.
  2. Bij voltijdpensionering moet de afkoop plaatsvinden op pensioeningangsdatum. Bij deeltijdpensionering wordt de afkoopruimte naar rato bepaald. Een pensioenuitvoerder kan zelf de volgorde van keuzemogelijkheden voorschrijven, dus gedeeltelijke afkoop is mogelijk vóór of na het eventueel toepassen van andere keuzemogelijkheden, zoals uitruil.
  3. Er mag niet tegelijk gebruik worden gemaakt van de zogenaamde hoog-laagconstructie. Dit houdt in dat als er wordt gekozen voor een hogere periodieke levenslange uitkering tijdens de eerste jaren van pensionering, er geen combinatie met de eenmalige uitkering mogelijk is.
  4. Na afkoop moet de pensioenuitkering boven de afkoopgrens blijven liggen, behalve bij de nettolijfrente. De afkoopgrens is voor 2020 vastgesteld op 497,27 euro bruto per jaar.
  5. Er is toestemming nodig van de partner als gebruikmaking van het recht op een bedrag ineens leidt tot een verlaging van het partnerpensioen. Dit is het geval als de hoogte van het partnerpensioen is afgeleid van de hoogte van het ouderdomspensioen.

Versoepeling RVU-heffing

Momenteel is er in beginsel sprake van een fiscale boete wanneer een uitkering wordt gedaan die ervoor zorgt dat de werknemer vervroegd kan uittreden. Deze boete bestaat uit een pseudo-eindheffing van 52 procent die wordt gedragen door de werkgever. Deze fiscale regel wordt onder bepaalde voorwaarden versoepeld tussen 1 januari 2021 en 31 december 2025. De tijdelijke versoepeling is bedoeld om werkgevers de mogelijkheid te geven om oudere werknemers die de AOW-leeftijd niet werkend kunnen bereiken, tegemoet te komen. De voorwaarden zijn als volgt:

  1. De uitkering start drie jaar of minder vóór de AOW-gerechtigde leeftijd van de medewerker;
  2. De uitkering mag maximaal drie jaar duren;
  3. De uitkering mag niet boven het drempelbedrag van 21.200 euro bruto per jaar uitkomen. Uitbetaling boven het drempelbedrag wordt wel bij de werkgever belast met een pseudo-eindheffing van 52 procent.

Uitbreiding fiscaal verlofsparen

Momenteel kunnen werknemers tot vijftig weken fiscaal gefaciliteerd vakantie- en compensatieverlof opsparen, als de werkgever dit mogelijk maakt. Deze fiscale mogelijkheid wordt verhoogd naar een verlofspaarsaldo van honderd weken. Dit fiscaal verlof kan worden gebruikt voor vervroegde pensionering, maar ook voor bijvoorbeeld zorg- of sabbaticalverlof. Medewerkers zijn overigens wel verplicht hun wettelijke verlof daadwerkelijk te gebruiken. Op fulltimebasis zijn er twintig wettelijke verlofdagen per jaar.

Wat betekent dit voor u?

Eenmalige uitkering

Alle uitvoerders
Pensioenuitvoerders moeten in hun communicatie de mogelijke hoogte van de eenmalige uitkering bij pensioeningangsdatum noemen. Daarnaast moeten de uitvoerders het verwachte verloop van de periodieke uitkeringen schetsen, met en zonder gebruikmaking van de eenmalige uitkering. Ook dienen uitvoerders in hun communicatie te verwijzen naar de informatie van de Belastingdienst over de consequenties van een eenmalige uitkering op de inkomstenbelasting en eventuele toeslagen.

Pensioenfondsen
Pensioenfondsen hoeven bij het berekenen van de hoogte van de eenmalige uitkering geen rekening te houden met het uitdelen van positieve of negatieve buffers. Daarentegen werken doorgevoerde kortingen uit het verleden wel door in de waardebepaling van het pensioenvermogen. Het is belangrijk om op een uniforme en consistente manier de maximale waarde van de afkoop te berekenen.

Premiepensioeninstellingen
Bij waardeoverdracht op pensioendatum (“shoprecht”) moet de overdragende pensioenuitvoerder de deelnemer tot de overdrachtsdatum generiek informeren over de mogelijkheden van een eenmalige uitkering. Dit houdt in dat ook premiepensioeninstellingen moeten communiceren over de gevolgen van de eenmalige uitkering voor de annuïtaire uitkering. Voor de ontvangende pensioenuitvoerder gelden dezelfde informatieverplichtingen.

Versoepeling RVU-heffing en verlofsparen

Werkgevers
Er ontstaan door deze maatregelen mogelijkheden om werknemers eerder volledig of gedeeltelijk met pensioen te laten gaan. Bij het fiscaal verlofsparen kunnen deze verlofdagen gebruikt worden voor vervroegde pensionering. Daarnaast kunnen de dagen worden ingezet om het arbeidsvoorwaardenpakket te verbeteren.

Wat betreft de RVU-heffing is het voor werkgevers belangrijk om een plan te maken wanneer vervroegde uittreding interessant is voor het personeelsbeleid. Als het uit te keren bedrag voor 31 december 2025 schriftelijk is toegezegd aan de werknemer, geldt de gedeeltelijke vrijstelling van de RVU-heffing ook nog voor de uitloopjaren tot en met 31 december 2028.

Is een regeling voor vervroegde uittreding voor u interessant?

Om te beoordelen of een regeling voor vervroegde uittreding voor u interessant is, heeft PwC een impact assessment ontwikkeld. Hiermee kunnen we u op interactieve wijze laten zien wat de impact van vervroegde pensionering is voor uw werknemers en voor u als werkgever:

  • voor de werknemers tonen we de impact op het bruto- en netto-inkomen voor en na pensionering; en 
  • u als werkgever krijgt inzicht in de impact in termen van uitstroom van FTE’s, kosten en opbrengsten van de regeling, en de gevolgen voor de boekhoudkundige verwerking onder IFRS of Dutch GAAP. 

De impact assessment houdt rekening met uw specifieke werknemersbestand en ontwerp van de regeling en is daarmee ideaal voor een eerste interactieve verkenning.

Contact

Jan Meijer

Jan Meijer

Senior Manager, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)65 115 75 16

Volg ons