De directeur van een stichting, die samen met twee andere personen het bestuur van de stichting vormde, stond volgens de Centrale Raad van Beroep in gezagsverhouding tot die stichting. Een formele gezagsverhouding was voldoende om te kunnen spreken van een dienstbetrekking. Dit blijkt uit een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (‘CRvB’) van april 2015.
Onder andere op basis van deze uitspraak blijkt dat een gezagsverhouding snel aangenomen kan worden, ook in situaties waarin u het in eerste instantie niet verwacht. Dit kan risico’s met zich meebrengen met betrekking tot de inhoudingsplicht voor de loonheffingen van werkgevers. Het is daarom belangrijk bij de werkzaamheden van een bestuurder/directeur goed vast te stellen of sprake kan zijn van een dienstbetrekking. Dit kan bijvoorbeeld ook relevant zijn in situaties waarbij sprake is van een directeur-grootaandeelhouder (‘DGA’) voor het vaststellen van diens verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen.
Om te kunnen spreken van een dienstbetrekking, moet er sprake zijn van loon, arbeid en gezag. Vooral met betrekking tot de gezagsverhouding kan een discussie bestaan, zo ook bij de bestuurder van een stichting. In haar uitspraak van 8 april 2015 heeft de CRvB over een dergelijke situatie geoordeeld.
De casus betrof een directeur van een stichting, die na beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst in april 2012, een uitkering ingevolgde de Werkloosheidswet aanvroeg bij het UWV. Volgens het Uwv had deze persoon geen recht op uitkering, omdat geen sprake zou zijn geweest van een gezagsverhouding met de werkgever, en dus geen sprake was van een dienstbetrekking.
De betrokkene was in dienst van de stichting vanaf 2009 als directeur, maar trad toe als enig bestuurder in augustus 2011. Vanaf oktober 2011 traden twee andere bestuurders aan, zodat het bestuur vanaf dat moment uit drie personen bestond. Elk bestuurslid had één stem. In deze procedure betrof het geschil de mogelijke dienstbetrekking in de periode oktober 2011 tot 1 april 2012.
De rechtbank oordeelde dat sprake was van een gezagsverhouding, omdat de directeur geen zelfstandige beslissingsbevoegdheid meer had vanaf het moment dat de andere bestuurders aantraden. Daarnaast zou ook feitelijk sprake zijn van een gezagsverhouding, omdat het handelen van de directeur onderworpen was geweest aan de goedkeuring van de andere bestuursleden.
In hoger beroep oordeelde de CRvB ook dat de directeur in gezagsverhouding heeft gestaan tot de stichting. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad is bij de beoordeling van de vraag of tussen een natuurlijke persoon en een rechtspersoon een gezagsverhouding bestaat, namelijk niet van belang welke personen deel uitmaken van het orgaan van de rechtspersoon dat instructies aan die natuurlijke persoon kan geven. Of materieel sprake is van een gezagsverhouding, is bij die beoordeling niet relevant.
Indien u vragen heeft over de mogelijke dienstbetrekking een bestuurder/directeur, danwel deze uitspraak in het bijzonder, neem dan contact op met uw PwC adviseur.
Begin vandaag al met transformeren want de krapte op de arbeidsmarkt zal voorlopig niet verdwijnen. De schaarste is groot, bezuinigen op uw personeel is op de...
De arbeidsmarkt verandert. In een internationale wereld worden medewerkers van steeds grotere waarde om daadwerkelijk het verschil te maken.