02/05/22
Het aantrekken en behouden van talent is een van de grootste uitdagingen voor werkgevers anno 2022. Waarnaar zijn jongeren op zoek in hun werk? En hoe kunnen werkgevers daar goed op inspelen? In aanloop naar het Workforce Preference Study (WFPS)-evenement 2022 brengt PwC verschillende vertegenwoordigers van jong talent en van werkgevers bijeen voor een gesprek.
In de eerste aflevering spreken Marie-Christine de Loë, voorzitter van Integrand Nederland, en Raymond Welmers, PwC-partner binnen People & Organisation, met elkaar over de tegenstellingen en overeenkomsten tussen jongeren en organisaties op de arbeidsmarkt.
Marie-Christine de Loë, voorzitter van Integrand Nederland, en Raymond Welmers, PwC-partner binnen People & Organisation
De term ‘war for talent’ is al sinds eind jaren negentig in zwang, maar de krapte op de arbeidsmarkt is momenteel wel bijzonder groot. Tijdens de coronapandemie kwam daar nog ‘the great resignation’ bij, het fenomeen dat vooral jongere werknemers ontslag nemen om zich te heroriënteren.
Met meerdere vacatures beschikbaar voor iedere werkzoekende verkeert de jongere generatie over het algemeen in een luxepositie op de arbeidsmarkt. Rechtenstudent Marie-Christine de Loë is voorzitter van Integrand Nederland, een organisatie die hoogopgeleide studenten helpt om de stap naar de arbeidsmarkt te maken. Hoe kijkt zij hiernaar?
Marie-Christine: ‘Ik denk dat mijn generatie zich niet zo bewust is van die luxe. Een luxepositie impliceert dat er rust is om te kiezen, te werken en te groeien. Om mij heen zie ik vooral de aanhoudende race om wie de beste cv heeft, met een interessant bestuursjaar, een mooie studiespecialisatie en goede bijbanen.
Vervolgens azen we allemaal op de meest gewilde vacatures. Zodra we die hebben, willen we al snel verder, omdat het gras ergens anders groener lijkt. We hebben veel te kiezen, dat is mooi, maar het levert ook stress op. Ambitieuze studenten leggen de lat hoog en vrezen soms dat ze de verwachtingen van werkgevers niet kunnen waarmaken.’
‘Interessant om te horen’, zegt Raymond Welmers. Als PwC-partner binnen People & Organisation helpt hij werkgevers optimaal aantrekkelijk te zijn voor huidige en toekomstige medewerkers.
‘Er zijn nogal wat misconcepties tussen de generaties op de werkvloer. Werkgevers hebben het vaak moeilijk met deze jonge generatie werknemers. Ze worden gezien als veeleisendheid, laten zich lastig binden en nemen een voorsprong op wat ze denken te kunnen. De veertigers en vijftigers die nu leidinggeven, hebben de mentaliteit van “ga eerst maar eens hard werken en wat laten zien”.
Nog zo’n generatieverschil: een jonge werknemer weigert een project op te pakken, omdat hij of zij zoiets al eerder heeft gedaan en liever iets nieuws doet. Terwijl de werkgever juist iemand zoekt die twintig keer hetzelfde type project doet en steeds beter wordt. Maar we zien ook dat deze houding, waarop het nemen van initiatief en nieuwe onderwerpen willen ontdekken is gebaseerd, door veel werkgevers als positief en verfrissend wordt gezien.’
‘Jongeren hebben veel te kiezen, dat is mooi, maar het levert ook stress op. Ambitieuze studenten leggen de lat hoog en vrezen soms dat ze de verwachtingen van werkgevers niet kunnen waarmaken.’
‘Wat moeten we jullie bieden om te blijven?’ vraagt Raymond namens de werkgevers aan Marie-Christine. ‘Training en persoonlijke ontwikkeling’, noemt Marie-Christine. ‘Die twee zaken vindt onze generatie het meest belangrijk.
We hebben bij Integrand eens een intern onderzoek gedaan of onze bestuursleden beter zouden presteren als er een financiële beloning tegenover zou staan, gekoppeld aan doelstellingen. Maar dat bleek helemaal niks uit te maken. De bestuursfunctie op je cv, daar gaat het om, het bewijs van je persoonlijke ontwikkeling. Door de ratrace waarin studenten zich bevinden, zien we dat het aantrekkelijk maken van een cv een doel op zich wordt, waarbij de leercurve in belang lijkt af te nemen.’
‘Precies hetzelfde zien wij structureel in de markt terug’, vertelt Raymond. ‘Persoonlijke ontwikkeling staat centraal en prestatiebeloning zegt jullie generatie weinig. Jullie willen nieuwe dingen doen, opleidingen volgen, beter worden. De erkenning is belangrijk, maar hoeft niet onmiddellijk in geld uitgedrukt te worden. Het lastige voor werkgevers is dat complete bedrijfsprocessen rondom doelstellingen zijn gebouwd die zich doorvertalen naar individuele prestatiebeloning. Maar dat werkt steeds minder goed.’
‘Werkgevers hebben het vaak moeilijk met deze jonge generatie werknemers. Ze worden gezien als veeleisendheid, laten zich lastig binden en nemen een voorsprong op wat ze denken te kunnen.’
Werkgevers willen zich graag conformeren aan de jonge generatie, maar krijgen hier niet altijd de juiste informatie voor. Neem bijvoorbeeld de vakbonden. Jongeren zijn nauwelijks vertegenwoordigd in de vakbonden, terwijl die met de werkgevers cao’s afsluiten voor zo’n tachtig procent van de arbeidsmarkt.
Raymond: ‘Überhaupt is nog maar één van de vijf arbeidskrachten lid van een vakbond, en van die leden is een kwart al met pensioen. Het aandeel jonge vakbondsleden tot en met 25 jaar is slechts tweeënhalf procent. De representativiteit van de bonden wordt steeds kleiner, maar veel werkgevers kunnen er niet omheen. Het is belangrijk dat cao-gesprekken worden gevoerd met groepen die de belangen van de complete arbeidsmarkt vertegenwoordigen, ook die van jongeren. Je ziet nu al dat veel jongeren vertrekken naar kleinere organisaties die geen cao’s hebben.’
Marie-Christine: ‘Toch zien we bij Integrand dat inschrijvingen voor bedrijfsdagen altijd sneller worden gevuld voor grote corporates. Uiteraard bieden zij goede arbeidsvoorwaarden, maar de ontwikkelingsmogelijkheden, het carrièreperspectief en de steile leercurve staan hierin denk ik toch centraal.’
Raymond: ‘Ik denk dat werkgevers blij mogen zijn met mensen die meer waarde hechten aan ontwikkeling dan aan geld. Al zie ik wel een ander probleem ontstaan. Door de krapte op de arbeidsmarkt worden jongeren vaak wel erg snel in het diepe gegooid. Er is steeds meer werk voor minder mensen – hoeveel tijd er dan nog overblijft voor besteding van een trainingsbudget, kun je je afvragen.
Dat, gecombineerd met een Pippi Langkous-instelling - “Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan" -, kan ertoe leiden dat men aan het begin van de carrière heel veel druk ervaart, en dat is niet voor iedereen gezond. We zien het ziekteverzuim toenemen en jonge mensen vastlopen met een burn-out.’
‘Jongeren zijn leergierig en bevinden zich in een periode in hun leven waarin zelfontwikkeling centraal staat’, stelt Marie-Christine samenvattend. ‘Bij hun eerste baan worden zij geconfronteerd met een nieuwe realiteit. In deze overgang kunnen jongeren misschien overkomen als ambitieus en veeleisend. Er schuilt echter ook een angst in voor het niet kunnen waarmaken van verwachtingen of het maken van een verkeerde keuze in de carrière.’
Raymond ziet daarbij een belangrijke rol voor werkgevers weggelegd: ‘Door jongeren goed te begeleiden en te coachen bij hun eerste stappen op de arbeidsmarkt, kan er een win-winsituatie ontstaan. Zowel de werknemer als de werkgever hebben er baat bij.’
In het volgende interview voorafgaand aan het WFPS-evenement gaan Juno Wilbrink, werkstudent bij PwC, en Marc Borggreven, lid van de raad van bestuur van PwC met elkaar in gesprek. Welke vraag willen Marie-Christine en Raymond hen stellen?
Marie-Christine: ‘Wat was voor jullie doorslaggevend om voor PwC te kiezen?’
Raymond: ‘Wat is het grootste misverstand dat er over jouw generatie bestaat?’
Lees de antwoorden, en meer, vanaf maandag 16 mei op PwC Actueel.