Dat het nieuwe kabinet fors investeert in de aanpak van grote maatschappelijke problemen is nodig en dus positief, vinden PwC’s hoofdeconoom Jan Willem Velthuijsen en Richard Goldstein, voorzitter van PwC’s publieke sectorgroep. ‘Het vastpinnen van geld in investeringsfondsen voor specifieke doelen is op zich een goed idee, maar er zitten ook nadelen aan. Verder missen we een samenhangend verhaal. Brengt dit akkoord de bredere welvaart dichterbij? En wat betekent het voor de plannen als er nog een crisis uitbreekt?’
Velthuijsen en Goldstein vinden het zonder meer een goede zaak dat de traditioneel zuinige en behoedzame overheid tijdelijk ongekend grote bedragen uittrekt voor de thema’s energietransitie, stikstof, onderwijs en woningmarkt. Ook snappen ze dat de aankomende regering ervoor kiest investeringsbedragen in fondsen te stoppen. ‘Deze fondsen benadrukken zowel de omvang van het probleem als de langetermijndoelstelling’, zegt Goldstein. ‘Bovendien geeft het zekerheid voor zowel het bestuur als de samenleving; je onttrekt dit geld aan de politieke discussie van het moment.’
Tegelijkertijd waarschuwt Goldstein voor de nadelen van fondsen waarvan er inmiddels nogal wat zijn. Naast het nieuwe klimaat- (35 miljard euro) en stikstoffonds (25 miljard euro), komt er tijdens de regeerperiode van Rutte IV ook een fonds voor onderzoek en ontwikkeling (vijf miljard euro in tien jaar). Deze gaan functioneren naast de al bestaande fondsen, zoals het Nationaal Groeifonds, Invest NL, INvest International, het Warmtefonds, het Deltafonds en het Mobiliteitsfonds.
‘Er ontstaat een wirwar van fondsen en een wirwar van governance,’ vervolgt Goldstein. ‘Als je overal een fonds voor maakt, krijg je een andere dynamiek in het politieke debat. Natuurlijk is er toezicht op, maar het geld staat wel op grotere afstand van het parlement.’
Goldstein en Velthuijsen noemen meer nadelen: de praktijk heeft uitgewezen dat fondsen het soms moeilijk hebben met het formuleren van criteria waaraan projecten moeten voldoen om in aanmerking te komen voor fondsfinanciering. Soms lijkt het dat geld op zoek moet naar een doel in plaats van andersom, of het fonds ‘verwatert’ door steeds bredere bestedingscriteria. ‘Het risico van versplintering en ‘subsidie-shopping’ is groot’, waarschuwt Goldstein. ‘Eenduidige governance, gestoeld op een goede parlementaire controle is cruciaal.’
Jan Willem Velthuijsen mist de samenhang in het coalitieakkoord. ‘Ik ben positief, maar krijg al lezend ook het gevoel dat ik in een snoepwinkel loop: voor elk probleem is een zak geld. Maar in welke richting we nu met z’n allen gaan, wat voor land we willen zijn over tien jaar, daarover lees ik niets. Ik had het goed gevonden als hier een maatschappelijke kosten-batenanalyse op losgelaten was, of een toetsing op een breed welvaartsbegrip zoals de ‘sustainable development goals’. Brengt dit coalitieakkoord het behalen van deze doelstellingen dichterbij? Kunnen we ervan uitgaan dat de grote bedragen het beoogde maatschappelijke langetermijnrendement hebben? Hebben we de juiste en de juiste aantallen mensen om de uitdagingen op te pakken? Ik vind dat de kiezers recht hebben op dat inzicht en mis de doorberekening van het Centraal Planbureau.’
Opvallend is dat in het coalitieakkoord heel weinig staat over de pandemie en de wijze waarop de regering die wil aanpakken. Goldstein: ‘Ik snap dat de blik vooral op vooruitkijken staat. Maar we zitten nog echt middenin een enorme crisis waarvan de afloop onvoorspelbaar is.’
Velthuijsen: ‘De wereld moet steeds meer rekening houden met ‘the known unknowns’, grote crises waarvan je niet weet hoe ze eruit zien, maar die wel grote impact hebben. Hoe gaat Nederland met dergelijke crises om? Welke invloed heeft dat op kritische onderdelen van het beleid? Het zou goed zijn als de wijze waarop de regering hiermee wil omgaan, en vooral ook de impact ervan op de plannen die zijn gepresenteerd een duidelijke plek krijgt.’
Het succes van de vele extra gelden, zowel in de megafondsen als in de komende jaren, hangt uiteraard af van de nadere uitwerking en de uitvoering. Over dit ‘hoe’ is bewust nog weinig opgenomen. ‘Het akkoord leest als een erkenning van de problemen waar we al jaren tegenaan hikken en die nu eindelijk worden opgepakt’, oordeelt Velthuijsen.
‘Er is veel aandacht voor het herstel van vertrouwen’, vult Goldstein aan. ‘Dat vertrouwen herstel je volgens mij niet door erover te praten, maar vooral door te doen. Wij hebben eerder gezegd dat de rijksoverheid meer moet vertrouwen op de professionals bij de uitvoering van het overheidsbeleid. De nieuwe coalitie lijkt dat nu serieus te willen nemen. Maar eerlijk is eerlijk: het trackrecord is de laatste jaren niet zo goed. Ik kijk reikhalzend uit naar hoe zij dat gaat doen.’
‘Het kabinet zal veel energie moeten stoppen in het ‘tussen de regels van het akkoord door’-regeren’, besluit Velthuijsen. ‘Behalve het doelmatig besteden van het geld moet het de buy-in terugkrijgen van veel partijen: de burger, de instituties en het bedrijfsleven.’
Industry Leader Publieke Sector PwC Europe en Nederland, PwC Netherlands
Tel: +31 (0)88 792 50 48