Het afgelopen jaar heeft het onderwijs onder grote druk gestaan. Van de een op de andere dag speelde het lesgeven zich hoofdzakelijk af via een scherm. De interactie tussen leraar en leerling werd geminimaliseerd.
Het is een noodzakelijke oplossing voor de korte termijn, maar niet de beste optie voor de langere termijn. Het ministerie van Onderwijs doet er goed aan met andere, betrokken departementen een meer integrale visie te vormen op onderwijs, de rol van techniek en de gezondheid van jongeren.
Kristina Dervojeda, hoofd Innovation Research Centre bij PwC
‘Efficiënt, kostenbesparend en makkelijk in gebruik: het potentieel van technologie voor het onderwijs is enorm’, zegt Kristina Dervojeda, hoofd van het Innovation Research Centre bij PwC.
‘Als resultaat zien we dat veel scholen - zelfs de basisscholen – zich steeds meer storten op een “ontmenselijkte” versie van het onderwijs. Die impliceert minimale interacties tussen mensen en een verschuiving van de beslissingsbevoegdheid van mens naar technologie. Kinderen leren zelfs de basisvaardigheden, zoals lezen, schrijven en rekenen, nu via techniek. Deze trend is niet alleen zichtbaar op reguliere scholen, maar ook op scholen met een speciale aanpak, zoals montessorischolen. Daar maak ik me zorgen over’, aldus Dervojeda.
Hoewel deze methode in bijzondere tijden, zoals nu in de coronacrisis, een goede kortetermijnoplossing is, kan ze op de lange termijn een zeer schadelijk effect op leerlingen hebben. Onderzoek toont aan dat vooral de jongste groepen (onder de twaalf jaar) kwetsbaar zijn. Een vertraagde ontwikkeling, agressie, depressie en digitale verslaving zijn slechts enkele effecten die zichtbaar worden. Dit geeft aan dat we technologische oplossingen met grote voorzichtigheid moeten toepassen.
‘De politiek moet hier een langetermijnvisie voor bedenken; niet alleen vanuit het ministerie van Onderwijs, maar juist interdepartementaal. Ook na corona zal het gebruik van technologie in het onderwijs alleen maar toenemen’, zegt Robert Loesberg, partner en voorzitter van de onderwijsgroep bij PwC. ‘Het is goed als er vanuit de politiek een langetermijnvisie komt over hoe techniek op de juiste manier onderdeel wordt van het onderwijs, zonder dat het menselijke aspect ondersneeuwt.’
‘Het is goed als er vanuit de politiek een langetermijnvisie komt over hoe techniek op de juiste manier onderdeel wordt van het onderwijs, zonder dat het menselijke aspect ondersneeuwt.’
Volgens Loesberg kan techniek een enorme hulp zijn om onderwijs meer op maat te maken. ‘Techniek kan helpen om de kansenongelijkheid te verminderen door kinderen hulp te geven op de punten waar ze moeite mee hebben. Onderwijs wordt zo minder generiek.’
Dervojeda vult aan dat de overheid veel meer moet kijken naar de gewenste resultaten die door leerlingen worden bereikt. Daarnaast moet de nadruk minder liggen op ‘onderwijs in silo's’, maar meer op multidisciplinaire thema's als duurzaamheid, energie en gezondheid. ‘Je maakt het onderwijs hier veel relevanter mee voor de leerlingen zelf, maar ook voor de maatschappij. Daar ligt een taak voor de politiek.’
Loesberg en Dervojeda verwijzen in dit verband naar de term ‘Onderwijs 5.0’. Hiermee wordt het onderwijs van de toekomst bedoeld, waarin het over mensen gaat en niet over technologie.
‘In Onderwijs 5.0 is technologie een manier om waarde toe te voegen en de effectiviteit te vergroten. Onderwijs 5.0 gaat niet over minder of meer technologie; het gaat over het maken van bewuste, verantwoorde keuzes terwijl je het grotere plaatje ziet. In Onderwijs 5.0 wordt speciale aandacht besteed aan de aspecten privacy, ethiek, veiligheid en technologische mindfulness. Het bereidt leerlingen voor op levenslang leren en legt de basis voor een breed scala aan vaardigheden die veel verder gaan dan alleen digitale vaardigheden.’
Robert Loesberg
Partner en sectorvoorzitter Onderwijs., PwC Netherlands
Tel: +31 (0)88 792 58 93