Gemeenten geven aan dat zij de afgelopen twee jaar behoorlijke stappen hebben gezet ter verbetering van de samenwerking met sociale ondernemingen. Maar die laatste groep ervaart dat nog niet echt, blijkt uit het (vervolg)onderzoek ‘Zicht op duurzame samenwerking’ van Social Enterprise NL en PwC naar de samenwerking tussen gemeenten en sociale ondernemingen. Hoewel beide partijen vaak dezelfde doelen nastreven, weten zij elkaar nog steeds niet optimaal te vinden. Zeven aanbevelingen verdienen aandacht.
Social Enterprise NL en PwC publiceerden in 2018 het onderzoek ‘Prille kansen’ met aanbevelingen voor een betere samenwerking tussen gemeenten en sociale ondernemingen. Door samen te werken, kunnen beide partijen grotere en duurzame impact realiseren. Twee jaar later zijn er positieve ontwikkelingen, meldt Pjotr Anthoni, expert sociale ondernemingen bij PwC. ‘We zien een groter bewustzijn bij gemeenten dat samenwerken loont, wat resulteert in verdere toenadering en samenwerking. Maar samenwerking in de praktijk blijft niet zo eenvoudig; gemeenten zijn complexe organisaties met grote takenpakketten, waarbij de financiën onder druk staan. Daarbij is de inkoopvrijheid van gemeenten minder groot dan deze lijkt; het uitwisselen van kennis en ervaring is nodig om tot slimme oplossingen te komen. Over de gehele linie lijken gemeenten te investeren in hun kennis en hun contacten met sociaal ondernemers en er zijn kansen voor verdere verduurzaming van de samenwerking.’
Een belangrijke vervolgstap is dat gemeenten hun inspanningen ook zichtbaar(der) maken voor sociale ondernemingen om uiteindelijk (meer) concrete resultaten te boeken. Want het beeld dat sociaal ondernemers van de samenwerking met gemeenten hebben, ziet er namelijk heel anders uit en is in de afgelopen twee jaar niet significant verbeterd. ‘Sociaal ondernemers zijn vaak ambitieus en idealistisch gedreven’, vertelt Stefan Panhuijsen, directeur van Social Enterprise NL. ‘Gemeenten zijn niet per se minder idealistisch, maar zij hebben vaak beperkte bewegingsvrijheid binnen gestelde kaders. Dan voelt het voor sociaal ondernemers al snel alsof dingen te langzaam gaan of dat zij van het spreekwoordelijke kastje naar de muur worden gestuurd. Wij helpen sociaal ondernemers zich beter te verdiepen in de uitvoeringskant van gemeenten. Daarbij maken we sociaal ondernemers ook duidelijk dat zij moeten beseffen dat zij niet de enigen zijn met wie gemeenten van doen hebben. Veel partijen melden zich bij gemeenten, maar gemeenten kunnen niet met iedere partij gaan samenwerken. Tegelijkertijd willen wij gemeenten oproepen sociaal ondernemers positief te blijven bejegenen en zeven aanbevelingen uit ons onderzoek ter harte te nemen dan weet ik zeker dat ondernemers bij het volgende onderzoek positiever reflecteren op de rol van de gemeente.’
Ter verbetering van de samenwerking tussen gemeenten en sociaal ondernemers doet het onderzoek zeven aanbevelingen aan gemeenten:
Geef training over sociaal ondernemen aan alle ambtenaren. Laat ze begrijpen wat sociale ondernemingen doen en hoe dat kan bijdragen aan het behalen van de gemeentelijke doelstellingen die daadwerkelijk maatschappelijke impact maken.
Gemeenten moeten meer communiceren en meer interactie met sociaal ondernemers bewerkstelligen, bijvoorbeeld door hen bij interne trainingen en andere gemeentelijke bijeenkomsten een presenterende of faciliterende rol te geven of een concreet vraagstuk van een sociaal ondernemer te behandelen.
Gemeenten moeten de mogelijkheden in kaart brengen om budgetten van verschillende portefeuilles tegelijkertijd aan te spreken om het maatschappelijke rendement in aanbestedingsprocedures mee te nemen. Waar nodig en gewenst kunnen er procedures worden ontwikkeld, waardoor een eventueel financieel voordeel in het sociaal domein dat voortkomt uit het maatschappelijk verantwoord inkopen bij een sociaal ondernemer kan worden meegenomen als extra financiering in het aanbestedingsproces.
Zowel gemeenten als sociale ondernemingen geven aan bekend te zijn met de Sustainable Development Goals (SDG’s), maar deze worden nog weinig gebruikt in de samenwerking. Als beide partijen SDG’s gebruiken voor het weergeven van de beoogde maatschappelijke impact creëert dit meer duidelijkheid en kunnen gemeenten beter sturen op de meest relevante samenwerkingen.
Inkoop blijft een van de belangrijkste instrumenten om de ontwikkeling van sociale ondernemingen te stimuleren. De toepassing van artikel 2.82 Aanbestedingswet 2012 – waarmee aan een inkoopopdracht de eis kan worden meegegeven dat dertig procent van de opdracht moet worden ingevuld door personen met een afstand tot de arbeidsmarkt – blijft onvoldoende benut. Zorg dat de bij inkoop betrokken ambtenaren goed op de hoogte zijn van de mogelijkheden, dat zij de complexiteit van de procedure goed doorgronden en de te doorlopen stappen daarbij begrijpen. De handleiding voor sociaal aanbesteden (Van Doorne) biedt een handzaam stappenplan.
Gemeenten zien nog te weinig dat sociale ondernemingen andere bedrijven kunnen aanzetten tot maatschappelijk verantwoord gedrag. Door het reguliere bedrijfsleven (voornamelijk MKB) en sociale ondernemingen binnen een gemeente samen te brengen, kunnen nieuwe samenwerkingen ontstaan en kunnen zij elkaar inspireren en van elkaar leren. Deze bijeenkomsten helpen ook bij het zichtbaar maken van de inzet van gemeenten ter verbetering van de samenwerking met sociale ondernemingen.
Gemeenten hebben een omvangrijk takenpakket met een stevige financiële druk. Dat maakt dat er beperkte financiële ruimte is voor beleidsvorming en samenwerking met sociale ondernemingen. Gemeenten moeten zich realiseren dat samenwerking met sociale ondernemingen niet per se extra financieel beslag hoeft te leggen en zelfs financieel ruimte kan opleveren. Als er bijvoorbeeld meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk worden geholpen kan dat een besparing opleveren aan uitkeringszijde.
Pjotr Anthoni
Senior Tax Manager Knowledge Centre, PwC Netherlands
Tel: +31 (0)61 091 73 45