29/07/22
Nieuwe Europese regels voor koopovereenkomsten tussen verkopers en consumenten zorgen voor meer harmonisatie in lidstaten en bieden consumenten verdergaande bescherming dan onder de oude wetgeving. Door de nieuwe regels is het van belang dat verkopers en producenten nagaan of aanpassingen in de bedrijfsvoering nodig zijn. Denk aan het aanpassen van websites, procedures, algemene voorwaarden en het opstellen van nieuwe informatiedocumenten.
Sinds 1 januari 2022 kent Richtlijn (EU) 2019/771 (verder: de Richtlijn consumentenkoop) in nieuwe Europese regels voor koopovereenkomsten tussen verkopers en consumenten. Samen met Richtlijn (EU) 2019/770 (verder: de Richtlijn digitale inhoud en digitale diensten), met nieuwe regels over de levering van digitale inhoud en digitale diensten, wil de Europese Unie inspelen op een in toenemende mate door technologie gedreven economie en daarmee de werking van de interne (digitale) markt verbeteren. In april 2022 is deze wetgeving geïmplementeerd in het Burgerlijk Wetboek.
Het doel van deze nieuwe richtlijnen is dat in alle lidstaten zoveel mogelijk dezelfde regels gaan gelden, zodat het makkelijker wordt handel te drijven en uit te breiden in de Europese Unie. Tegelijkertijd moeten de nieuwe regels consumenten meer bescherming bieden dan voorheen.
De nieuwe wetgeving geldt voor koopovereenkomsten die vanaf 1 januari 2022 zijn gesloten tussen een verkoper en een consument. Het gaat hierbij - net als onder de oude wettelijke regels - om koopovereenkomsten voor de koop van zaken, zoals schoenen, speelgoed en bureaustoelen. Onder de nieuwe wetgeving vallen ook zaken waarin digitale inhoud of digitale diensten zijn verwerkt of die daarmee onderling zijn verbonden, zoals smartphones, smartwatches en ‘slimme’ koelkasten met internetverbinding. Nieuw is dat nu ook de digitale inhoud of digitale diensten zelf, indien deze verwerkt of onderling verbonden zijn met die zaken, onder de regels omtrent consumentenkoop vallen.
Of er sprake is van dergelijke zaken met digitale elementen hangt af van de uitleg van de koopovereenkomst en de verwachtingen van de consument. Het is hierbij van belang dat de zaak niet naar behoren kan functioneren zonder de digitale inhoud of de digitale dienst. Denk aan een smartwatch en een bijbehorende smartphone-app of een ‘slimme’ koelkast met een werkende internetverbinding.
Zowel de smartwatch als de koelkast functioneert prima zonder de digitale elementen, maar toch mag de consument verwachten dat dit digitale element aanwezig is. Zonder het element functioneert het apparaat niet zoals de consument had mogen verwachten. Anders had de consument wel een standaard - minder geavanceerd - horloge of koelkast gekocht. Dat een zaak ook goed kan functioneren zonder deze digitale elementen is dus niet van belang bij de kwalificatie. Het maakt ook niet uit dat het digitale element door een andere leverancier dan de verkoper wordt verstrekt; de verkoper is jegens de consument aansprakelijk voor mogelijke non-conformiteit wegens het ontbreken of incorrect functioneren hiervan.
Op zichzelf staande digitale inhoud en digitale diensten - die dus onafhankelijk zijn van de zaken - vallen niet onder de Richtlijn consumentenkoop, maar onder de nauw verwante Richtlijn digitale inhoud en digitale diensten. Denk aan een Netflix-abonnement, antivirussoftware of een betaalde game op uw telefoon. Het gaat hierbij om digitale inhoud die onafhankelijk is van de zaak, bijvoorbeeld de smartphone waarop u de game speelt. De smartphone valt onder de Richtlijn consumentenkoop, de game-applicatie onder de Richtlijn digitale inhoud en digitale diensten.
De belangrijkste wijzigingen in het Burgerlijk Wetboek naar aanleiding van de implementatie van de Richtlijn consumentenkoop zijn onder te verdelen in:
Om meer consumentenbescherming te bieden, stelt de Richtlijn consumentenkoop eisen aan door verkopers of producenten af te geven commerciële garanties. Deze eisen zijn vastgelegd in het gewijzigde artikel 7:6a Burgerlijk Wetboek, op grond waarvan commerciële garanties voortaan:
De commerciële garantie is bindend onder de voorwaarden in het commerciële garantiebewijs en in de daarmee samenhangende reclame die beschikbaar was bij of voor het sluiten van de overeenkomst. Dit houdt in dat een in een reclame toegezegde (ruimere) garantie kan prevaleren boven de commerciële garantie uit het garantiebewijs.
Voorafgaand aan de implementatie van de Richtlijn consumentenkoop was het uitgangspunt van het conformiteitsbegrip dat de afgeleverde zaak aan de overeenkomst tussen verkoper en consument moet beantwoorden. De zaak moet de eigenschappen bezitten die de consument op grond van gemaakte afspraken mag verwachten. De consument mag ervan uitgaan dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik ervan nodig zijn en waarvan de consument de aanwezigheid niet hoefde te betwijfelen.
Als dit niet het geval is, is er sprake van non-conformiteit. Met de implementatie van de Richtlijn consumentenkoop in het Burgerlijk Wetboek zijn deze conformiteitsregels nader gespecificeerd. Er is nu een onderscheid gemaakt in subjectieve en objectieve conformiteitseisen. Aan de hand daarvan wordt beoordeeld of een afgeleverde zaak overeenstemt met wat is afgesproken in de koopovereenkomst.
Bij het subjectieve conformiteitsvereiste - vastgelegd in het gewijzigde artikel 7:18 lid 1 Burgerlijk Wetboek - spelen de verwachtingen van de consument een rol. Bijvoorbeeld dat:
Verder moeten zaken ook voldoen aan objectieve conformiteitsvereisten, zoals vastgelegd in het gewijzigde artikel 7:18 lid 2 Burgerlijk Wetboek. Bijvoorbeeld dat:
Van non-conformiteit is geen sprake als de consument bij het sluiten van de overeenkomst uitdrukkelijk in kennis is gesteld dat een specifiek kenmerk van de zaak ontbreekt én de consument die afwijking bij het sluiten van de overeenkomst uitdrukkelijk en afzonderlijk heeft aanvaard. Dit staat bekend als de ‘dubbele uitdrukkelijkheidstoets’ en is geïmplementeerd in het nieuwe artikel 7:18 lid 6 Burgerlijk Wetboek. Aan de ‘dubbele uitdrukkelijkheidstoets’ wordt niet voldaan als de consument in de algemene voorwaarden op de afwijking wordt gewezen. De consument moet specifiek op de afwijking worden gewezen en er uitdrukkelijk mee instemmen. Bijvoorbeeld door een opt-in in het online bestelproces.
Een belangrijk en specifiek aspect van de nieuwe conformiteitsregels is dat verkopers van zaken met digitale elementen verplicht zijn deze zaken te voorzien van updates. Het gaat om updates die borgen dat het product minimaal blijft functioneren op hetzelfde niveau als ten tijde van de aankoop, tijdens de periode die de consument redelijkerwijs kan verwachten. Beveiligingsupdates vallen hier expliciet onder.
Als de verkoper de consument niet voorziet van deze updates, of gebrekkige of onvolledige updates verstrekt, is er sprake van een conformiteitsgebrek. Dit is anders als de verkoper de consument bij aankoop van de zaak uitdrukkelijk in kennis heeft gesteld van het feit dat geen updates worden verstrekt en de consument dit uitdrukkelijk en afzonderlijk heeft aanvaard, de ‘dubbele uitdrukkelijkheidstoets’. Ook als de consument nalaat updates binnen een redelijke termijn te installeren of deze niet goed heeft geïnstalleerd, terwijl de verkoper wel een juiste gebruiksaanwijzing/installatie-instructie heeft bijgeleverd én de hij de consument op de hoogte gebracht heeft van het bestaan van de update en de gevolgen van het niet installeren daarvan, is de verkoper niet aansprakelijk voor het daaruit volgende conformiteitsgebrek.
Een andere belangrijke wijziging volgt uit het nieuwe artikel 7:18a lid 2 Burgerlijk Wetboek. Als een gebrek zich binnen één jaar na aflevering van de zaak voordoet, wordt vermoed dat de zaak al gebrekkig was op het moment van aflevering. Het is dan aan de verkoper om - nadat de consument hierover heeft geklaagd - te bewijzen dat de zaak wél conform was op het moment van aflevering. Voor de implementatie van de Richtlijn consumentenkoop was deze termijn zes maanden.
De remedies uit de Richtlijn consumentenkoop in het kader van reparatie of vervanging van zaken bij non-conformiteit waren grotendeels al vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. Een wijziging is echter dat een consument op grond van het nieuwe artikel 7:22 lid 5 Burgerlijk Wetboek bevoegd is de overeenkomst onmiddellijk te ontbinden of de prijs te verminderen als er sprake is van een ernstig gebrek, zonder de verkoper eerst een herstel- of vervangingsmogelijkheid te bieden. Wanneer sprake is van een voldoende ‘ernstig gebrek’ zal het Hof van Justitie van de Europese Unie in de toekomst nader moeten invullen.
Voor u als producent of verkoper van zaken aan consumenten kunnen de wetswijzigingen gevolgen hebben. Denk hierbij aan onderstaande thema’s:
Ilse van Wendel de Joode
Senior Manager Tax Legal, PwC Netherlands
Tel: +31 (0)65 320 15 78