De huidige initiatieven die bedrijven nemen om te verduurzamen, doen nog vaak denken aan een ‘tapasmenu’. Volgens PwC-expert Sebastiaan Nijhuis ontbreekt meestal ‘een coherente strategie die al die verschillende initiatieven samenbrengt’. De Europese richtlijn CSRD vormt daarbij een mooi vehikel om de verduurzaming van het businessmodel op gang te brengen en te versnellen.
Vanaf 2025 moeten veel ondernemingen volgens de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) rapporteren over hun plannen en acties om hun duurzaamheid te vergroten. 'Maar van analyseren en rapporteren alléén worden bedrijven niet duurzamer’, zegt Wendy van Tol, net als haar PwC-collega Sebastiaan Nijhuis gespecialiseerd in duurzame bedrijfstransformaties.
Van Tol ziet dat de CSRD een belangrijke aanleiding is om daarmee te beginnen. De richtlijn neemt namelijk de duurzaamheidsstrategie van bedrijven als uitgangspunt en dwingt ze om in hun niet-financiële rapportage transparant te zijn over concrete doelstellingen en actieplannen rondom duurzaamheid. ‘Hier geldt: “disclosure is exposure”. De transparantie die bedrijven straks moeten geven over duurzaamheid, creëert de druk die vaak nodig is om daar serieus werk van te gaan maken’, aldus Van Tol
Inspanningen om duurzamer te worden zijn nu vaak nog versnipperd, ziet Sebastiaan Nijhuis. ‘Veel bedrijven nemen al allerlei initiatieven en zijn heel goed in het vertellen van hun verhaal daarover. Maar de huidige initiatieven om te verduurzamen doen vaak nog denken aan een tapasmenu. Wat ontbreekt is een coherente strategie die al die verschillende initiatieven samenbrengt. Het gaat er daarbij om dat zorg voor mens, milieu en natuur worden gekoppeld aan de belangrijkste bedrijfsprocessen. Alleen dan gaat duurzaamheid namelijk samen met toekomstige groei en nieuwe waardecreatie. Zo niet, dan zullen de meeste initiatieven niet overleven.’
Nijhuis noemt de CSRD daarom een mooi vehikel om de verduurzaming van het businessmodel op gang te brengen en te versnellen. De richtlijn zegt dat bedrijven via een zogeheten ‘assessment op dubbele materialiteit’ moeten bepalen welke ESG-thema's de belangrijkste kansen, risico's en impact met zich meebrengen. Als bedrijven vervolgens moeten rapporteren dat er voor die thema's geen onderliggende strategie is om te verduurzamen, levert dat druk op.
Nijhuis: ‘Die druk helpt om het transformatievraagstuk op tafel te krijgen. De vraag wordt: welke initiatieven schalen we op, en hoe verankeren we ze in ons businessmodel, zodat ze ook werkelijk waarde gaan creëren én positieve ESG-uitkomsten hebben?’
Het bepalen van de huidige stand van zaken rond ESG en het integreren van ESG in een nieuwe strategie zijn stap 1 en 2 in een duurzame bedrijfstransformatie (zie figuur). Om ook daadwerkelijk duurzamer te worden, komt het daarna aan op een succesvol veranderprogramma. Zo'n programma moet niet alleen realistisch zijn met haalbare doelen en de juiste prioriteiten, maar vooral ook de hele organisatie in beweging brengen. Echte verduurzaming lukt alleen als een organisatie erin slaagt hiervoor een integrale aanpak te ontwikkelen.
Wat bedoelen we met een integrale aanpak? Stel dat waterverbruik een van de materiële ESG-onderwerpen is voor een bedrijf. Dan is niet alleen specialistische kennis over dit onderwerp nodig, of nieuwe datasets en rapportageprocessen om hier volgens de CSRD-eisen over te rapporteren. Als het verminderen van het waterverbruik van strategisch belang wordt, kan dat betekenen dat de afdeling onderzoek en ontwikkeling nieuwe producten moet ontwikkelen, of dat de afdeling operaties moet investeren in nieuwe productieprocessen en -locaties. Om die veranderingen bij klanten te introduceren heeft verkoopafdeling misschien nieuwe training nodig en moet inkoop wellicht nieuwe leveranciers selecteren.
Om werkelijk te verduurzamen moeten al deze afdelingen en hun inbreng met elkaar worden verbonden. 'Anders blijft de ESG-agenda beperkt tot losstaande initiatieven’, zegt Wendy van Tol. ‘Dat betekent voor verreweg de meeste organisaties dat ze echt nog een transformatie moeten doormaken. Dat is wat ik bedoel als ik zeg dat rapporteren alléén niet genoeg is om duurzaam te worden.’
Duurzaamheid is onder de CSRD dus niet langer een afgebakend onderwerp waarvoor de verantwoordelijkheid aan één afdeling of functie toegewezen kan worden. In plaats daarvan is het volgens Sebastiaan Nijhuis nodig om een ‘magische driehoek’ te bouwen. Op de hoekpunten zitten de teams die tot dan toe verantwoordelijk waren voor duurzaamheid, voor finance & reporting en voor verschillende businessfuncties.
Die combinatie van teams wordt alleen effectief als deze wordt ondersteund door technologie en als er betrokkenheid en steun vanuit de bedrijfstop bestaat. Voor het bereiken van concrete verandering is dus vaak een nieuwe manier van samenwerking nodig. ‘In veel organisaties is het werken in die magische driehoeken, in teams waarin die achtergronden samenkomen, nog niet gebruikelijk', zegt Sebastiaan Nijhuis. ‘Maar we zien dat in bedrijven die serieus aan de slag gaan met hun CSRD-implementatie al snel het besef doordringt dat het niet anders kan.’
Omdat in een duurzame bedrijfstransformatie nieuwe vormen van samenwerking nodig zijn, is verandermanagement van cruciaal belang voor het slagen ervan. Dat betekent dat er aandacht moet zijn voor onder meer: