De rol van Vopak in het faciliteren van de energietransitie

CFO Gerard Paulides over de ambities van Vopak en het rapporteren over duurzaamheid

Vopak uit Rotterdam is ’s werelds grootste onafhankelijke opslagbedrijf voor vloeibare en gasvormige bulkgoederen. De tankterminals waarin het olieproducten, chemicaliën en vloeibare gassen opslaat, vormen een essentiële schakel in de wereldwijde economie en supplychains van zijn klanten. Vopak speelt daarmee ook een belangrijke rol in het verduurzamen van die ketens en in het faciliteren van de energietransitie.

Joukje Janssen en Hugo van den Ende (beiden PwC) gingen in gesprek met CFO Gerard Paulides over Vopaks ambities en keuzes in duurzaamheid, over de waarde van interne checks and balances versus externe assurance in de rapportage daarover, en over de impact van klimaatverandering op het bedrijf. ‘Als we de discussie over sustainability te veel gaan voeren in termen van compliance, ben ik bang dat die in een hoek wordt gedrukt die niet functioneel is. Er is veel winst te behalen voor de samenleving en Vopak door het bedrijf te leiden met duurzaamheid in daad en kracht.’

Welke ambities heeft Vopak op het gebied van duurzaamheid?

Gerard Paulides: ‘Traditioneel kon je als bedrijf vrij sterk vanuit jezelf redeneren: wat zijn je sterke punten en hoe kun je die benutten om succesvol te zijn? Tegenwoordig neem je veel meer de gehele omgeving als vertrekpunt: wat wil de samenleving als geheel, en hoe kun je daar het best op reageren? Onze duurzaamheidsambities sluiten daarom aan op onze purpose: storing vital products with care. Als we die fundamentele rol goed vervullen voor onze klanten en voor de maatschappij, kunnen we succesvol zijn, geld verdienen én tegelijkertijd bijdragen aan de belangen van onze stakeholders. We weten kortom heel goed dat we een responsible corporate citizen moeten zijn om succesvol te blijven.'

'Vopak heeft twee grote trends geïdentificeerd die, naast onze purpose, leidend zijn voor ons: de energietransitie en de digitalisering van de maatschappij. Daaromheen speelt het thema sustainability, dat relevant is door het hele bedrijf heen. Om duurzaamheid te omarmen en te analyseren wat onze sterke punten zijn, wat er op ons afkomt en hoe we daar het best op kunnen reageren, gebruiken we vooral sustainable development goals (SDG’s) van de VN en de Klimaatagenda. We onderschrijven tevens de TCFD (Task Force on Climate-related Financial Disclosures). Heel concreet betekent dit dat we veertig miljoen euro investeren om product-emissies te voorkomen, hebben we een energiebesparingsprogramma, ambitieuze veiligheidsdoelstellingen en willen we uiterlijk 2050 klimaatneutraal zijn.’

In jullie sustainabilityrapport gaan jullie inderdaad in op vier SDG’s, maar niet op SDG 13 voor klimaatverandering. Is dat een bewuste keus?

‘Ja. Wat we profileren in onze rapportage op de SDG’s waar wij als Vopak de grootste bijdrage kunnen leveren, waarvoor we ons waardecreatiemodel actief kunnen inzetten om aantoonbaar iets te bereiken. Het onderwerp klimaatverandering komt in onze verslaglegging op veel plaatsen aan de orde vanuit verschillende oogpunten: risico’s, kansen en impact. Je ziet het ook terugkomen in onze materialiteitsindex, waarin we inventariseren wat onze stakeholders belangrijk vinden. Dus we behandelen klimaatverandering uitvoerig, alleen niet onder de paraplu van de SDG’s, maar breed vanuit het perspectief van onze stakeholders.’

Jullie besteden in je sustainabilityrapport en het bestuursverslag veel aandacht aan de fysieke risico’s als gevolg van klimaatverandering: droogte in Sydney, bodemdaling in Jakarta en de stijging van de zeespiegel. Welke impact hebben dergelijke risico’s op Vopak?

‘Dat moeten we wel doen omdat onze terminals aan zee liggen en niet kunnen worden verplaatst. Daarom zijn we voortdurend bezig met het inventariseren en analyseren van dit soort risico’s, van de verhoogde kans op extreme neerslag en orkanen tot veranderingen in zeestromingen en golfslag. Als je producten op onze schaal opslaat, kan de impact gigantisch zijn. Dat klimaatverandering directe gevolgen voor onze terminals heeft, is dus nu al realiteit. Het is nog allemaal beheersbaar, maar alleen als je er continu mee bezig bent. Als je verrast wordt, heb je wel een echt probleem.’

'Interessant is wat er in de komende jaren gaat gebeuren. Ik denk dat de goede ondernemingen zullen doorpakken en versnellen, omdat ze daarvoor eerder al de richting hebben bepaald en de ruimte hebben gecreëerd.'

U gaf aan hoe belangrijk sustainability als overkoepelend thema en meer specifiek de energietransitie voor Vopak zijn. Hoe worden ontwikkelingen op dit gebied beïnvloed door de Covid-19-crisis en de  scherpe fluctuaties in de olieprijzen?

‘In 2020 is de wereld flink op zijn kop gezet. Iedereen wordt geconfronteerd met het feit dat sommige aannames niet meer valide blijken te zijn, dat we blootstaan aan risico’s die we eerder niet zagen, dat we als maatschappij minder in control zijn dan we dachten. Die omstandigheden zijn aanleiding om eens goed na te denken waar je als bedrijf kunt versterken en versnellen, en welke zwakheden die eerder geen prioriteit hadden, je alsnog aan moet pakken. Als je dat betrekt op de duurzaamheidsagenda en de energietransitie is de grote vraag of die door Covid-19 worden vertraagd of juist versneld. Dit jaar moet je daarbij buiten beschouwing laten, nu probeert iedereen vooral zijn zaken op orde te krijgen. Interessant is wat er in de komende jaren gaat gebeuren. Ik denk dat de goede ondernemingen zullen doorpakken en versnellen, omdat ze daarvoor eerder al de richting hebben bepaald en de ruimte hebben gecreëerd. Die bedrijven kunnen er uiteindelijk sterker uit komen. We zijn de afgelopen jaren heel hard bezig geweest met het identificeren van mogelijkheden rond de energietransitie: kunnen we faciliteren in waterstof en in innovatie, kunnen we een opening maken in ammoniak als klimaatvriendelijke scheepsbrandstof, kunnen we participeren in ondernemingen die een agenda hebben die aansluit bij onze strategie. Die discussies voeren we heel intensief en we hebben de ambitie om daarin leidend te zijn.’

Jullie verslag is voor een deel geïntegreerd, maar over sustainability rapporteren jullie nog in een apart gedeelte. Waarom deze keuze?

‘Ik denk dat het nu nog een stap te ver is om ons verslag volledig te integreren. Als je in elk hoofdstuk of op elk aspect die integratie volledig zou doorvoeren, zou dat ten koste gaan van de transparantie van het rapport. Dat heeft ook te maken met het feit dat we verschillende doelgroepen moeten bedienen: aan de ene kant partijen die puur financieel georiënteerd zijn, aan de andere kant partijen die primair in ESG geïnteresseerd zijn, en daartussen partijen die meer of minder geïntegreerd zijn. Met al die partijen willen we een dialoog hebben en dat zie je terug in de opbouw van ons verslag. Dus is het esthetisch perfect? Nee. Zit het me in de weg? Nee. Het is niet zo dat we niet verder willen integreren. Alleen wordt het verslag dan bijna te moeilijk om te interpreteren, ook al omdat de standaarden nog zo ver uit elkaar liggen. Maar geef het nog een paar jaar en dan heeft de integratie van de standaarden hopelijk een volwassenheidsniveau bereikt dat we ook met een volledig geïntegreerd rapport kunnen bedienen. Vijf jaar zou een mooi streven zijn. Voor ons is dat wellicht haalbaar, voor de grote groep bedrijven zal tien jaar meer realistisch zijn.’

Waarom heeft Vopak ervoor gekozen om via de richtlijnen van de TCFD te rapporteren en wat zijn jullie ambities op dit gebied?

‘Het belangrijkste argument voor mij is dat TCFD een inclusieve benadering volgt: wilt u alstublieft deze onderwerpen in beschouwing nemen en daar een mening over formuleren die u duidelijk kunt uitleggen? Daarmee creëer je veel meer bereidheid bij bedrijven om de richtlijnen te omarmen dan wanneer je in het begin heel strikt en selectief bent. De opening die ze zo gecreëerd hebben, vind ik een heel realistische. Ik vind dat ze dat erg goed en slim en constructief gedaan hebben.’

In het algemeen is de niet-financiële informatie nog wat minder betrouwbaar dan de financiële informatie. Omdat de systemen en data die daarvoor nodig zijn, nog minder volwassen zijn. Hoe is dat bij Vopak, en wat doen jullie om dat een stap verder te brengen?

‘Voor onze niet-financiële informatie hanteren wij in principe hetzelfde interne rapporteringsproces als voor de financiële informatie. Onze externe accountant verstrekt voor onze sustainabilitydata een beoordelingsverklaring die een beperkte, maar volgens ons een voldoende mate van zekerheid geeft. Meer is niet functioneel wat mij betreft en compliancediscussies moeten nu niet de overhand voeren. Dit om voortgang te blijven boeken en voldoende richting te geven.’

De accountant kijkt bij een verklaring met beperkte mate van zekerheid wel degelijk naar betrouwbaarheid.

‘Ja, van het proces. En in alle eerlijkheid moet ik zeggen dat ik dat voldoende vind. Voor de manier waarop we sturen op die data en onze overige doeleinden hebben we een goed vertrouwen dat we op die data aankunnen. Het klopt dat we een andere mate van assurance hebben dan op onze financiële data, maar ik denk niet dat er voor ons of onze stakeholders voordeel valt te behalen door die assurance op te schroeven. Een van de redenen daarvoor is opnieuw de beperkte volwassenheid van de standaarden. Waarvoor ik bovendien wil oppassen, is dat we deze discussie, die heel kwalitatief van aard is en waarin we echt grote stappen kunnen maken voor ons bedrijf, onze stakeholders en de samenleving, gaan reduceren tot een dossierdiscussie. Je ziet dit soms gebeuren bij financiële rapportages. Bij de kwartaalcijfers bijvoorbeeld blijkt dat er veel verschillende meningen kunnen bestaan over allerlei details, terwijl we tegelijkertijd worden aangesproken op het feit dat we de lange termijn moeten managen. Als we ook de discussie over sustainability te veel gaan voeren in termen van compliance ben ik bang dat die in een hoek wordt gedrukt die niet functioneel is.’

'Als we ook de discussie over sustainability te veel gaan voeren in termen van compliance ben ik bang dat die in een hoek wordt gedrukt die niet functioneel is.'

Dat is wel een ontwikkeling die gaande is. Belangrijke stakeholders als rating agencies willen bijvoorbeeld toe naar meer assurance op zowel processen als de onderliggende data voor de rapportage van niet-financiële data. En in de huidige consultatieronde over de harmonisatie van ESG-rapportagestandaarden door het World Economic Forum en de International Business Council wordt expliciet gevraagd of we daarbij toe moeten naar volledige assurance.

‘Ik zou dat contraproductief vinden. Ik concentreer me liever op de inhoud en de vraag waar een bedrijf naartoe wil bewegen. De rapportage van de daadwerkelijke resultaten en intenties daarover moet uiteraard van voldoende kwaliteit zijn, maar daar staat het bedrijf met al zijn robuuste interne checks and balances dan ook voor. Ik ben bang dat als je dat extern gaat afdwingen met een intensieve compliance-check, je dan uitkomt op de vaststelling dat gecontroleerd is dat de data goed zijn. Dat is heel fijn, maar ik denk dat we met die data nu ook al heel goed kunnen bereiken wat we ermee willen bereiken. Wat iedereen daarvan vindt, daar zou ik als bedrijf veel liever een dialoog over willen hebben om waarde te creëren.’

De AFM stelde onlangs vragen bij de betrouwbaarheid en toegankelijkheid van informatie over duurzaamheid. Ondersteunen jullie dat?

‘Het is evident dat een rapport toegankelijk en transparant en betrouwbaar moet zijn. Eisen daaraan moeten gedoseerd en functioneel zijn. Het resultaat mag wat mij betreft best een rapport zijn waarover vragen gesteld kunnen worden: Hoe interpreteer je de resultaten en welke verbanden leg je? In welke cijfers heb je het meeste vertrouwen, wat is lastig te meten, en welke calculatiemodellen heb je gehanteerd? Waarom vind je het één belangrijker dan het andere? Daar komt zo veel dialoog en expertise bij kijken, je kunt dat niet zomaar even transparanter maken. Ik vind duurzaamheid dus vooral ook een thema waarover je een dialoog moet hebben. Als je die niet voert en alleen stuurt op data, missen we de kans om een goede sustainabilityagenda voor de wereld neer te zetten. Want dit ís complexe materie, dit is iets wat je niet alleen ideologisch en dogmatisch kunt beschouwen, dit is geen onderwerp waar je dingen kunt afdwingen die morgen klaar moeten zijn. Je zult een dialoog moeten blijven voeren. En bovendien: als we te veel focussen op data ontstaan er voordat je het weet liability-achtige discussies en durft niemand meer iets. Dan krijg je een accountantsverklaring die met zo veel disclaimers is omkleed dat de data misschien wel interpreteerbaar zijn, maar de verklaring totaal onleesbaar is. De AFM kan hierin een heel positieve rol vervullen, net als wereldwijd andere toezichthouders en overheden. De VN doet dit heel goed en is een verbinding tussen instanties. De grootste rol echter ligt bij de bedrijven zelf en de samenleving.’

Contact

Joukje Janssen

Partner, Sustainability, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)65 378 26 45

Hugo van den Ende

Senior Director, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)65 364 51 09

Volg ons