CEO’s zien belang in van ‘upskilling’, maar doen nog te weinig

De meesten van de wereldwijd ondervraagde CEO’s beseffen dat ze voor het voortbestaan van hun bedrijf medewerkers met andere vaardigheden moeten hebben. Maar tot nu toe hebben ze op dit vlak nog geen grote stappen gezet. Slechts 24 procent is ‘significant’ aan de slag met het zogenoemde upskilling. In Nederland ligt dit percentage zelfs op negen.

Competenties die iets toevoegen aan technologie

De achterstand van Nederlandse bedrijven als het gaat om upskilling, is deels schijn. Omdat wij een goed ontwikkelde dienstensector hebben, zijn we ‘onbewust’ al goed voorgesorteerd, aldus Bastiaan Starink, partner binnen de People and Organisation-praktijk van PwC. ‘Bij de verschuivingen in het vaardighedenlandschap zijn namelijk de competenties waarmee mensen iets toevoegen aan technologie belangrijk. We hebben het dan over intermenselijke zaken als creativiteit en aanpassingsvermogen. Door onze dienstencultuur scoren we hierop al heel goed.’

Vraag: In hoeverre maakt uw organisatie progressie bij het benoemen van de vaardigheden die belangrijk zijn voor toekomstige groei?

	Wereldwijd	Nederland
Niet	7%	6%
Pas begonnen	27%	34%
Gemiddeld	41%	51%
Significant	24%	9%

^{Nederlandse N = 35, wereldwijde N =1.581}

Upskilling is meer dan een uitgebreid trainingsaanbod

Bedrijven die aan de slag zijn/gaan met upskilling, moeten zich realiseren dat het meer is dan het aanbieden van een uitgebreid programma met workshops en trainingen. Volgens Starink moet er sprake zijn van een positieve ‘employee experience’ kunnen we nog de nodige meters maken. Daarbij bedoelen we alle percepties die een (toekomstige) werknemer heeft van een organisatie en alle contactmomenten (cultuur, technisch, fysiek) die daarbij plaatsvinden. ‘Het gaat dus niet alleen om het proces rondom het binnenhalen van mensen, maar onder meer ook om het goed inrichten van automatiseringsprocessen en het creëren van een cultuur waarin iedereen zichzelf kan zijn. Op die manier moet er een werkomgeving ontstaan waar mensen graag wíllen werken’, aldus Starink.