Het onderzoek geeft een antwoord op de vraag of de inzet van automatisering en dan vooral van servicerobots de krapte op de arbeidsmarkt kan verlichten. Servicerobots zijn robots of apparatuur die taken uitvoeren buiten de industriële omgeving, in interactie met mensen in hun dagelijkse leven of werk.
Het potentiële arbeidsbesparende effect van automatisering verschilt per bedrijfstak. Terwijl in transport en opslag meer automatisering het aantal vacatures met meer dan vijftig procent kan verminderen, gaat het in het onderwijs om minder dan één op de tien banen. Daar laat namelijk de aard van het werk slechts beperkte automatisering toe.
Dat geldt ook voor de gezondheids- en welzijnssector: het aandeel van banen dat daar potentieel kan worden geautomatiseerd is relatief laag. Maar omdat in deze sector het aantal openstaande vacatures naar verwachting zeer hoog blijft, draagt automatisering wel sterk bij aan een absolute vermindering van die vacatures.
Om voort te kunnen bouwen op en aan te sluiten bij eerder onderzoek gebruiken wij voor onze ramingen de potentiële impact van automatisering, waaronder ook het gebruik van software en de impact van industriële robots valt.
Volgens arbeidsmarktspecialist Bastiaan Starink van PwC is de inzet van robots en andere technologie één van de mogelijke oplossingen voor de schaarste op de arbeidsmarkt. ‘In de praktijk is er niet één oplossing. We moeten ook blijven kijken hoe we mensen die nu niet of weinig werken, kunnen overhalen meer werkuren te maken. We moeten als samenleving in alle richtingen kijken voor creatieve oplossingen. En technologie is er zeker één van.’
Daarbij helpt volgens Starink een veel positievere toon over robots dan vroeger. ‘In de samenleving is heel lang gepraat over robots als een bedreiging, in termen als “robots stelen onze banen”. De arbeidsmarkten in Europa zijn nu zo krap, dat er nu veel positiever naar wordt gekeken. Robots kunnen werk verlichten, verrijken en leuker maken.’
PwC’s hoofdeconoom Jan Willem Velthuijsen voegt daaraan toe: ‘We hebben gemerkt dat de aanvankelijke vrees voor het verdringen van werk door technologie niet gegrond is. We zijn iets minder bang voor de gevaren en zien meer goede voorbeelden van hoe het heel goed kan werken.’
Het onderzoek spreekt nadrukkelijk over de ‘potentiële’ mogelijkheden van de inzet van servicerobots. De inzet van servicerobots blijft ver achter bij de inzet van robots in industriële omgevingen. Vergeleken met andere Europese landen zit Nederland onder het gemiddelde. Een verklaring daarvoor is niet gemakkelijk te vinden, juist omdat uit ander onderzoek blijkt dat in Nederland de acceptatiegraad van technologie relatief groot is en arbeid relatief duur.
Bovendien is er in Nederland veel technologische kennis aanwezig. ‘Nederland is heel goed gepositioneerd om een prachtige industrie voor servicerobots op te bouwen’, zegt Jan Willem Velthuijsen. ‘Er zijn verschillende onderzoekscentra - vooral universiteiten - die nu al bezig zijn met de ontwikkeling en het testen van deze technologie. Robots, of onderdelen daarvan, worden hier gemaakt, maar niet naar de Nederlandse markt gebracht.’
Verdergaande technologische ontwikkeling op bijvoorbeeld het gebied van artificial intelligence en 5G kan de inzet van servicerobots stimuleren. Ook de dalende kosten door de inzet van robots kan voor een toename van het gebruik zorgen.
Om het potentieel van servicerobots verder te ontsluiten zijn daarnaast meer investeringen nodig. Bovendien moet gewerkt worden aan het verbeteren van de interoperabiliteit van robots: robots van verschillende merken en makers moeten in staat zijn met elkaar te communiceren om ze op veel grotere schaal te kunnen inzetten. Ook is er een regelgevend kader nodig, onder meer voor aansprakelijkheden, bijvoorbeeld als een robot zelfstandig taken uitvoert en daarbij fouten maakt.
Bastiaan Starink denkt dat het gebruik van robots ook gestimuleerd kan worden door campagnes, voorlichting en het delen van best practices. ‘Ook al wordt er positiever gepraat over robots, in heel veel organisaties zal er ook weerstand zijn. Niet overal is de acceptatiegraad hoog.
‘Ik zie hier een taak voor brancheorganisaties bijvoorbeeld. En ik zou tegen iedereen zeggen: ga experimenteren, zet een pilot op. Ervaar wat die robots kunnen en doen. Je hoeft geen technologiebedrijf te zijn om hiermee aan de gang te gaan.’
Jan Willem Velthuijsen: ‘Onderzoek hoe mensen machines kunnen accepteren, vertrouwen, en omarmen. Er is veel nieuw, fascinerend onderzoek naar de psychologie van de interactie tussen mens en machine.’
Een pilot is relatief eenvoudig, aldus Starink, maar als een organisatie besluit servicerobots structureel in te zetten, heeft dat toch wel wat voeten in aarde. ‘Als robots taken van je werknemers gaan overnemen, betekent dit dat het mensenwerk verandert. Dat vergt vaak weer bijscholing.
‘Je moet bepalen wat wel en wat niet door mensen wordt gedaan, je moet ervoor zorgen dat alles geregeld is op het gebied van privacy en dataverwerking. De inzet van technologie moet in dat geval onderdeel zijn van de bedrijfsvoering, van je beleid en je processen. In andere woorden: dat betekent transformeren.’