PwC-analyse van economische structuur Nederland

Welke sectoren zijn toekomstbestendig en welke moeten aan de slag?

Welke sectoren zijn toekomstbestendig en welke moeten aan de slag?
  • Publicatie
  • 21 maa 2025

Omdat de economie tegen verschillende grenzen tegelijk aanloopt, staat onze goede welzijns- en welvaartspositie onder druk. Voor behoud is structurele economische groei noodzakelijk. Daarom moet Nederland inzetten op sectoren die hoogproductief zijn en een beperkte ruimtelijke en ecologische voetafdruk hebben en niet afhankelijk zijn van laagbetaalde arbeid. PwC maakte een analyse van de economische structuur van Nederland. Het laat zien welke sectoren het best gepositioneerd zijn voor deze toekomstige groeiagenda. Het rapport Future-proofing the Dutch economy laat tegelijkertijd zien welke sectoren zichzelf zouden moeten heruitvinden of als dat niet mogelijk blijkt, activiteiten zullen moeten afschalen.  

Hoofdeconoom Barbara Baarsma van PwC: 'Economische groei is geen doel op zich, maar is nodig om onze ambities op bijvoorbeeld het gebied van bijvoorbeeld wonen, zorg en defensie waar te maken. De huidige en toekomstige economische groei wordt belemmerd door mondiale trends zoals vergrijzing en klimaatverandering maar ook specifiek Nederlandse problemen, denk aan het gebrek aan fysieke ruimte en de uitstoot van stikstof. 'Je zou ook kunnen zeggen: we moeten ervoor zorgen dat we meer doen met minder mensen en met minder beslag op schaarse productiefactoren.' 

Het rapport biedt daarvoor aanknopingspunten. Het bekijkt vijftien commerciële sectoren over de periode 1995-2023 vanuit drie verschillende perspectieven: hun positie in de economie, hun economische bijdrage en hun beslag op schaarse productiemiddelen.

  • Centraliteit: De eerste 'lens' heeft betrekking op de vraag in hoeverre een sector verbonden is met andere sectoren. Centrale sectoren hebben veel handelsrelaties met andere sectoren en daarom een strategisch belangrijke positie in de economie. Als ze positieve of negatieve schokken ervaren, heeft dat ook een onevenredige impact op de rest van de economie.
  • Economische importantie: De tweede lens bekijkt de vijftien sectoren op hun economische importantie: wat dragen ze bij aan het bbp? Hoe is hun productiviteitsgroei? Wat geven ze uit aan onderzoek en ontwikkeling?
  • Beroep op schaarse bronnen: De derde lens kijkt in hoeverre de verschillende sectoren een beroep doen op schaarse productiemiddelen zoals arbeid, kapitaal, milieu (broeikasgassen, stikstof en water) en fysieke ruimte.

De sectoren die het meest centraal zijn, die een grote bijdrage leveren aan de economie en die bovendien een beperkt beroep doen op schaarse productiemiddelen, zijn de sectoren met het meeste potentieel voor duurzame groei. In 2023 zijn dat high/medium-high-tech industrie, andere specialistische dienstverlening en de groot- en detailhandel.

We hebben de sectoren op de verschillende gebieden scores gegeven. In het rapport is een gedetailleerde werkwijze daarvan terug te vinden. Hoe donkerder geel een vakje, hoe centraler de bedrijfstak (eerste lens), hoe hoger het aandeel in het BBP, hoe hoger de arbeidsproductiviteitsgroei en hoe hoger het aandeel in R&D-investeringen (samen vormen deze drie factoren de tweede lens), en hoe lager het beslag op schaarse productiemiddelen (de derde lens). De laatste kolom is de som van de voorgaande vijf kolommen. Deze score is toegevoegd om de drie lenzen samen te vatten en niet bedoeld om beleid op te richten. Dat kan via de drie lenzen.

Creëer groeiruimte voor koplopers

Het is goed om te realiseren dat de analyse is uitgevoerd op het niveau van sectoren, terwijl het beleid zich uiteindelijk richt op activiteiten en bedrijven binnen die sectoren. Baarsma licht dat toe: ‘De herstructurering van de economie vindt plaats op het niveau van individuele bedrijven en niet op sectorniveau. Het verschil in arbeidsproductiviteit is binnen sectoren namelijk groter dan tussen sectoren. En ook als het gaat om de mate van vervuiling, innovatie of ruimtegebruik, kun je niet alle bedrijven in een sector over één kam scheren: Er zijn ook grote verschillen binnen een sector. Het beleid moet zich richten op het afschalen van achterblijvers binnen sectoren, om zo groeiruimte te creëren voor koplopers.’

Dit rapport onderstreept de noodzaak van ‘business model reinvention’

Veronique Roos-Emonds, lid van de raad van bestuur van PwC in Nederland: ‘Veel bedrijven zijn zich ervan bewust dat ze moeten veranderen. In onze CEO Survey geeft vier op de tien CEO's aan te twijfelen over de houdbaarheid van hun businessmodel. Dat heeft te maken met trends als vergrijzing, technologische disruptie en klimaatverandering. Hierdoor groeien ze niet op de manier die ze voorgaande jaren gewend waren. Dit rapport onderstreept die noodzaak van "business model reinvention" bij bedrijven in een aantal sectoren. Business model reinvention gaat verder dan het verfijnen van technologie of het stroomlijnen van processen; het gaat om het herdefiniëren van hoe een organisatie waarde creëert en levert in een snel veranderende wereld. PwC's analyse toont aan welke sectoren het best gepositioneerd zijn voor toekomstige groei en welke sectoren zichzelf moeten heruitvinden. Dit vraagt om een benadering waarbij evaluatie en aanpassing van alle aspecten van de bedrijfsvoering nodig zijn. Alleen zo kunnen bedrijven duurzaam groeien en floreren en bijdragen aan een sterke economische structuur.’ 

Focus op economisch structuurbeleid en verhoging arbeidsproductiviteit

Volgens Baarsma zijn er twee soorten van beleid nodig, namelijk algemeen beleid gericht op het verhogen van de arbeidsproductiviteit en structuurbeleid gericht op het aanpassen van de mix van activiteiten om de toegevoegde waarde per eenheid van de gebruikte schaarse productiefactor te verhogen. Baarsma: 'De groei van arbeidsproductiviteit kun je stimuleren door bijvoorbeeld investeringen in onderwijs, kennisontwikkeling en het toepassen van innovaties in bedrijven. Bedrijven zouden zich kunnen richten op bijvoorbeeld automatisering en digitalisering, internationalisering, het verbeteren van hun managementpraktijken en het aanpassen van hun bedrijfsmodel aan de externe omgeving. Structuurbeleid stuurt op de sectoren die een centrale positie hebben in de economie, die productief en innovatief zijn en die een relatief beperkte ruimtelijke en ecologische voetafdruk hebben.’ Baarsma: 'De overheid kan daarop sturen door beleid in te voeren dat het duurder maakt om te vervuilen of veel water te gebruiken. Verder is actief ruimtelijk ordeningsbeleid nodig om ruimte vrij te spelen voor meer productieve activiteiten. Ook het verhogen van het wettelijk minimumloon zou kunnen helpen om investeringen in productiviteitsverhoging te stimuleren.'

Inzoomen op sectoren

Baarsma zegt dat de analyse van PwC met de drie lenzen inzichten geeft voor beleid gericht op het vergroten van het structurele groeivermogen van de Nederlandse economie.

  • Uit de centraliteitsanalyse blijkt dat de bouwnijverheid  centraal staat in de economie, wat betekent dat veel andere sectoren er productierelaties mee hebben. In deze sector blijft de groei van de arbeidsproductiviteit echter achter. Het is daarom belangrijk dat de arbeidsproductiviteit in de bouwsector sterk toeneemt. Dit heeft immers invloed op andere sectoren via die vele relaties. De overheid zou er daarom goed aan doen om met die sector een productiviteitsagenda op te stellen. Hetzelfde geldt voor de groot- en detailhandel, een bedrijfstak die ook centraal staat en een relatief lage arbeidsproductiviteit heeft.
  • Ook voor sectoren met een groot aandeel in de economie is het belangrijk om te investeren in arbeidsproductiviteitsgroei. Naast de groot- en detailhandel zijn dit andere gespecialiseerde zakelijke diensten en verhuur en overige zakelijke ondersteuning. Vanwege de omvang van deze sectoren heeft dit een grote invloed op de groei van de arbeidsproductiviteit op macroniveau.
  • De sectoren waar R&D aanzienlijk achterblijft zijn de bouwnijverheid, vervoer en opslag en horeca.  De overheid zou specifiek kunnen kijken hoe innovatie in deze sectoren kan worden gestimuleerd, ook al omdat Nederland achterblijft bij de zogenoemde Lissabon-doelstellingen van de EU als het gaat om R&D-uitgaven.
  • Als we kijken naar het gebruik van schaarse productiefactoren, valt op dat landbouw, bosbouw en visserij en vervoer en opslag een onevenredig groot beslag legt op schaarse productiefactoren. Om het groeivermogen van de Nederlandse economie te vergroten, is het nodig om dit beslag te verminderen en zo groeiruimte vrij te spelen voor sectoren die meer waarde kunnen toevoegen per productiefactor, zoals andere gespecialiseerde zakelijke diensten en groot- en detailhandel.

Download het complete rapport

Future-proofing the Dutch economy. Key industries for resilient growth

Download (PDF of 4.73mb)

Contact us

Veronique Roos-Emonds

Veronique Roos-Emonds

Partner, Raad van Bestuur, PwC Netherlands

Barbara Baarsma

Barbara Baarsma

Hoofdeconoom, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)62 420 47 07

Volg ons