Hoofdeconoom Barbara Baarsma van PwC: 'Economische groei is geen doel op zich, maar is nodig om onze ambities op bijvoorbeeld het gebied van bijvoorbeeld wonen, zorg en defensie waar te maken. De huidige en toekomstige economische groei wordt belemmerd door mondiale trends zoals vergrijzing en klimaatverandering maar ook specifiek Nederlandse problemen, denk aan het gebrek aan fysieke ruimte en de uitstoot van stikstof. 'Je zou ook kunnen zeggen: we moeten ervoor zorgen dat we meer doen met minder mensen en met minder beslag op schaarse productiefactoren.'
Het rapport biedt daarvoor aanknopingspunten. Het bekijkt vijftien commerciële sectoren over de periode 1995-2023 vanuit drie verschillende perspectieven: hun positie in de economie, hun economische bijdrage en hun beslag op schaarse productiemiddelen.
De sectoren die het meest centraal zijn, die een grote bijdrage leveren aan de economie en die bovendien een beperkt beroep doen op schaarse productiemiddelen, zijn de sectoren met het meeste potentieel voor duurzame groei. In 2023 zijn dat high/medium-high-tech industrie, andere specialistische dienstverlening en de groot- en detailhandel.
We hebben de sectoren op de verschillende gebieden scores gegeven. In het rapport is een gedetailleerde werkwijze daarvan terug te vinden. Hoe donkerder geel een vakje, hoe centraler de bedrijfstak (eerste lens), hoe hoger het aandeel in het BBP, hoe hoger de arbeidsproductiviteitsgroei en hoe hoger het aandeel in R&D-investeringen (samen vormen deze drie factoren de tweede lens), en hoe lager het beslag op schaarse productiemiddelen (de derde lens). De laatste kolom is de som van de voorgaande vijf kolommen. Deze score is toegevoegd om de drie lenzen samen te vatten en niet bedoeld om beleid op te richten. Dat kan via de drie lenzen.
Het is goed om te realiseren dat de analyse is uitgevoerd op het niveau van sectoren, terwijl het beleid zich uiteindelijk richt op activiteiten en bedrijven binnen die sectoren. Baarsma licht dat toe: ‘De herstructurering van de economie vindt plaats op het niveau van individuele bedrijven en niet op sectorniveau. Het verschil in arbeidsproductiviteit is binnen sectoren namelijk groter dan tussen sectoren. En ook als het gaat om de mate van vervuiling, innovatie of ruimtegebruik, kun je niet alle bedrijven in een sector over één kam scheren: Er zijn ook grote verschillen binnen een sector. Het beleid moet zich richten op het afschalen van achterblijvers binnen sectoren, om zo groeiruimte te creëren voor koplopers.’
Veronique Roos-Emonds, lid van de raad van bestuur van PwC in Nederland: ‘Veel bedrijven zijn zich ervan bewust dat ze moeten veranderen. In onze CEO Survey geeft vier op de tien CEO's aan te twijfelen over de houdbaarheid van hun businessmodel. Dat heeft te maken met trends als vergrijzing, technologische disruptie en klimaatverandering. Hierdoor groeien ze niet op de manier die ze voorgaande jaren gewend waren. Dit rapport onderstreept die noodzaak van "business model reinvention" bij bedrijven in een aantal sectoren. Business model reinvention gaat verder dan het verfijnen van technologie of het stroomlijnen van processen; het gaat om het herdefiniëren van hoe een organisatie waarde creëert en levert in een snel veranderende wereld. PwC's analyse toont aan welke sectoren het best gepositioneerd zijn voor toekomstige groei en welke sectoren zichzelf moeten heruitvinden. Dit vraagt om een benadering waarbij evaluatie en aanpassing van alle aspecten van de bedrijfsvoering nodig zijn. Alleen zo kunnen bedrijven duurzaam groeien en floreren en bijdragen aan een sterke economische structuur.’
Volgens Baarsma zijn er twee soorten van beleid nodig, namelijk algemeen beleid gericht op het verhogen van de arbeidsproductiviteit en structuurbeleid gericht op het aanpassen van de mix van activiteiten om de toegevoegde waarde per eenheid van de gebruikte schaarse productiefactor te verhogen. Baarsma: 'De groei van arbeidsproductiviteit kun je stimuleren door bijvoorbeeld investeringen in onderwijs, kennisontwikkeling en het toepassen van innovaties in bedrijven. Bedrijven zouden zich kunnen richten op bijvoorbeeld automatisering en digitalisering, internationalisering, het verbeteren van hun managementpraktijken en het aanpassen van hun bedrijfsmodel aan de externe omgeving. Structuurbeleid stuurt op de sectoren die een centrale positie hebben in de economie, die productief en innovatief zijn en die een relatief beperkte ruimtelijke en ecologische voetafdruk hebben.’ Baarsma: 'De overheid kan daarop sturen door beleid in te voeren dat het duurder maakt om te vervuilen of veel water te gebruiken. Verder is actief ruimtelijk ordeningsbeleid nodig om ruimte vrij te spelen voor meer productieve activiteiten. Ook het verhogen van het wettelijk minimumloon zou kunnen helpen om investeringen in productiviteitsverhoging te stimuleren.'
Baarsma zegt dat de analyse van PwC met de drie lenzen inzichten geeft voor beleid gericht op het vergroten van het structurele groeivermogen van de Nederlandse economie.