De wijzigingen in de Solvency II-richtlijn moeten de richtlijn relevant houden door verzekeraars aan te moedigen duurzame, langetermijnfinanciering te ondersteunen. Doel hiervan is de sector minder gevoelig te maken voor risico's, de kortetermijnvolatiliteit in solvabiliteitsposities te verminderen en de kwaliteit en consistentie van het toezicht op verzekeringen in de EU te verbeteren. Daarnaast hebben de wijzigingen tot doel verzekeringnemers beter te beschermen en systeemrisico's aan te pakken die zijn ontstaan door veranderingen in de economie en de dynamiek van de verzekeringsmarkt sinds de opname van Omnibus II in de Solvency II-richtlijn (2014). Deze veranderingen omvatten volatiliteit in rentevoeten, pieken in creditspreads, marktconsolidatie in de verzekeringsmarkt, verschuivingen naar meer illiquide vermogensmixen en bijgewerkte ‘exposure data’.
Het Solvency II-regelgevingskader is gebaseerd op een driepijlerstructuur:
De driepijlerstructuur maakt het makkelijker om risico's in de sector te begrijpen en te beheren. In dit artikel worden per pijler de belangrijkste veranderingen als gevolg van de Solvency II 2020-review toegelicht.
De Solvency II 2020-review heeft geresulteerd in significante wijzigingen in Pijler 1. Deze wijzigingen zien op kwantitatieve vereisten, zoals de waardering van activa en verplichtingen, en de kapitaalvereisten.
De kapitaalkosten (cost of capital, CoC) en risicomarge zijn verlaagd, maar ze blijven voldoende om de nodige ‘prudence’ ten aanzien van de belangen van verzekeringnemers te borgen. In de herziene berekening van de risicomarge wordt nu rekening gehouden met de tijdsafhankelijkheid van risico's, waardoor de marge voor langlopende verplichtingen wordt verlaagd en de gevoeligheid voor renteschommelingen wordt verminderd. Daarnaast zal het CoC-tarief dalen van 6% naar 4,75% en blijft het tarief risicogebaseerd.
Uit recente marktomstandigheden is gebleken dat het belangrijk is het toezicht op verzekeringen aan te passen om een juist beeld te krijgen van extreem lage en negatieve rentetarieven. Onderdeel van deze wijziging is een herkalibrering van de submodule renterisico voor de verantwoording van negatieve rendementen. De gebruikte methodologie moet voorkomen dat er te grote dalingen optreden in de meer liquide delen van de curve. Dit kan worden gerealiseerd door een expliciete ondergrens of bodem voor negatieve rentetarieven in te stellen. Hierbij is het belangrijk dat deze ondergrens geen vlak tarief is, maar afhankelijk van de rentetermijnstructuur. De ondergrens sluit op deze manier aan bij de marktgegevens en is dan de basis voor een solide, op risico gebaseerde kalibratie die termijnafhankelijkheden weerspiegelt. Deze herkalibratie zal geleidelijk worden ingevoerd gedurende een overgangsperiode van vijf jaar.
De verhoging van de bandbreedte van de symmetrische aanpassing van 10 naar 13 procentpunten ten aanzien van de standaard shock voor aandelenkapitaal maakt een bredere symmetrische schokaanpassing mogelijk. Deze verandering is vooral belangrijk omdat zij inspeelt op extreme marktomstandigheden, zoals tijdens de eerste uitbraak van COVID-19.
De herziene LTG-maatregelen introduceren een nieuwe methodologie voor het extrapoleren van risicovrije rentetarieven. Dit begint vanaf het ‘first smoothing point’ (FSP), waarbij obligatiemarkten niet langer als diep, liquide of transparant worden beschouwd. De extrapolatiemethode vereenvoudigt de overgang van de forward rates vanaf het FSP naar een ultimate forward rate (UFR). Voor de euro is het FSP een looptijd van 20 jaar, waarbij de invloed van de UFR aanzienlijk toeneemt na 40 jaar. Deze methode maakt gebruik van een gewogen gemiddelde van de UFR en een liquide forward rate, waarbij gegevens van meerdere financiële instrumenten worden meegewogen om de nauwkeurigheid en relevantie te waarborgen.
Het kader voor de volatiliteitsaanpassing (VA) heeft onlangs aanzienlijke herzieningen ondergaan, waarbij nu in alle landen goedkeuring van de toezichthouder vereist is voordat de VA kan worden toegepast. De algemene toepassingsratio van het VA-kader is verhoogd van 65% naar 85%. Daarnaast is er een macro-economische VA geïntroduceerd ter vervanging van het landenspecifieke onderdeel voor euro-landen, en is er een nieuwe ‘credit spread sensitivity ratio’ geïntroduceerd om mismatches in volume en looptijd beter aan te pakken.
Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen kunnen nu een aanvullende aanpassing toepassen op de voor risico’s gecorrigeerde spread (risk-corrected spread) van de valuta, onder voorwaarde dat de aanpassing is goedgekeurd door de toezichthouder. Het is belangrijk om op te merken dat de gewichten die worden gebruikt voor spreads voor overheidsobligaties en niet-overheidsobligaties, moeten optellen tot 100%. De VA ziet ook op de laatste ‘liquid forward rate’ bij de extrapolatie van risicovrije rentetarieven.
De gedetailleerde parameters, formules en definities die verband houden met deze wijzigingen zullen worden uiteengezet in de aankomende gedelegeerde handelingen en richtlijnen. Deze herziening wordt strategisch ingezet voor het verminderen van algemene spread-mismatches en het beperken van het risico van een te hoge VA tijdens perioden van grote economische onrust, zoals aan het begin van de COVID-19-pandemie.
Voor kleinere en minder complexe verzekeringsondernemingen heeft de European Insurance and Occupational Pensions Authority (EIOPA) nieuwe evenredigheidsmaatregelen ingevoerd. Deze maatregelen zijn bedoeld om administratieve lasten te verminderen en tegelijkertijd te zorgen voor naleving van de richtlijn. Er zijn specifieke criteria vastgesteld voor levens- en schadeverzekeringsondernemingen, waaronder grenzen ten aanzien van de annual gross written premium en de omvang van bepaalde risicomodules en kapitaalvereisten.
De EIOPA heeft een advies uitgebracht over de gevolgen van de verhoogde omvangsdrempels voor uitsluiting van het Solvency II-kader, zoals voorgesteld in de Solvency II-review, die vooral impact hebben op verzekeringsondernemingen die vallen onder de Digital Operational Resilience Act (DORA). Met de herziene Solvency II-richtlijn worden de omvangsdrempels verhoogd. Daardoor worden mogelijk meer verzekerings- en herverzekeringsondernemingen vrijgesteld van Solvency II, terwijl zij vanaf 17 januari 2025 wel moeten voldoen aan DORA. EIOPA is van mening dat deze tijdelijke handhaving van DORA voor kleine entiteiten onevenredig is en leidt tot aanzienlijke kosten en administratieve lasten zonder wezenlijk bij te dragen aan de belangrijkste doelstellingen van DORA. Daarom doet EIOPA een beroep op artikel 9a van de EIOPA-verordening en roept zij de Europese Commissie op om het Unierecht te wijzigen. In het advies geeft EIOPA ook aan te verwachten dat nationale autoriteiten geen prioriteit zullen geven aan DORA-toezichtsmaatregelen voor deze kleine verzekeringsondernemingen.
Pijler 2 ziet op de kwalitatieve vereisten, waaronder governance en risicobeheersing van de ondernemingen en de own risk and solvency assessment (ORSA).
Verzekeringsondernemingen zijn verplicht diversiteit binnen hun bestuur te bevorderen en belangrijke functies zoals risicomanagement en actuariële diensten te scheiden om belangenverstrengelingen te voorkomen. Ze moeten ook een beloningsbeleid implementeren en voldoen aan criteria met betrekking tot de vereisten voor de belangrijkste personeelsleden.
Een van de belangrijkste wijzigingen is de expliciete opname van cyberbeveiliging als onderdeel van de vereisten voor het beheer van operationele risico's. Daarnaast moeten verzekeringsondernemingen een plan voor liquiditeitsrisicomanagement opstellen en strategieën bedenken om financiële risico's in het kader van duurzaamheidsfactoren te beperken.
De ORSA moet een analyse omvatten van het macro-economische landschap en macroprudentiële kwesties. Het moet de financiële verantwoordelijkheden van de ondernemingen onder stressvolle omstandigheden evalueren en macro-economische en financiële marktontwikkelingen integreren in beslissingen over de beleggingsstrategie.
Verzekeringsondernemingen zijn verplicht hun kwetsbaarheid voor klimaatgerelateerde risico's te evalueren. Ze moeten gedetailleerde scenario's schetsen voor de langetermijneffecten van klimaatverandering, waaronder een scenario waarin de wereldwijde temperatuurstijging onder de 2 graden Celsius blijft en een ander scenario waarin deze drempel aanzienlijk wordt overschreden.
Pijler 3 ziet op het regelgevend kader en de toezichtsrapportage en openbaarmaking.
De wijzigingen introduceren nieuwe vereisten voor openbaarmaking en rapportage die essentieel zijn voor het behoud van transparantie in de verzekeringssector. Als gevolg van de nieuwe controlevereisten zijn de deadlines voor jaarlijkse rapportage uitgesteld. De deadline voor de ‘annual quantitative reporting templates’ (QRT’s) is verlengd van 14 weken naar 16 weken; de deadline voor het ‘regular supervisory report’ (RSR) en het verslag over de solvabiliteit en de financiële toestand (solvency and financial condition report, SFCR) is verlengd van 14 weken naar 18 weken; de deadline voor de groeps-SFCR is aangepast van 20 weken naar 22 weken. De deadline voor de kwartaalrapportages zijn niet gewijzigd.
Het SFCR gaat nu uit twee delen bestaan. Het eerste deel richt zich op verzekeringnemers en begunstigden en bevat belangrijke informatie over de bedrijfsprestaties, het kapitaalbeheer en het risicoprofiel van het bedrijf. Het tweede deel is gericht op marktprofessionals en biedt gegevens die essentieel zijn voor gespecialiseerde analyses, zoals gedetailleerde governance-informatie, specifieke informatie over technische voorzieningen en andere verplichtingen, en solvabiliteitsposities.
Voor Nederland, waar de audit van de QRT's al was geïmplementeerd, bestaat de belangrijkste verandering uit de aanpassing van de rapportagedeadlines en de wijzigingen in het SFCR. Nederlandse verzekeraars moeten ervoor zorgen dat ze aan deze herziene deadlines kunnen voldoen en in staat zijn om de eventuele aanvullende informatie (zoals voorgeschreven in het tweede deel van het SFCR) te verstrekken. Voor verzekerings- en herverzekeringsondernemingen die niet kwalificeren als kleine of niet-complexe ondernemingen, en voor zogenoemde verzekeringscaptives en herverzekeringscaptives moet er een controle plaatsvinden op de balans die is opgenomen in het SFCR overeenkomstig artikel 51, lid 1, of de balans die is opgenomen in het enkelvoudige SFCR overeenkomstig artikel 256, lid 2, punt (b).
Met het oog op de recente wijzigingen in de Solvency II-richtlijn moeten verzekeringsondernemingen proactief stappen ondernemen om te zorgen voor naleving van de richtlijn en optimalisatie van hun activiteiten. Deze significante wijzigingen, die betrekking hebben op de drie pijlers van Solvency II, hebben tot doel de risicogevoeligheid te verbeteren, de volatiliteit te verminderen en de algehele kwaliteit van het toezicht op verzekeringen te verbeteren.
Voor Pijler I richten de wijzigingen zich op kwantitatieve vereisten, waaronder aanpassingen van de risicomarge, solvabiliteitskapitaalvereisten en maatregelen voor langetermijngaranties.
De wijzigingen in Pijler II zien op kwalitatieve vereisten, zoals governance, risicobeheersing en organisatiestructuur. Bedrijven moeten hun cyberbeveiligingsmaatregelen verbeteren, de beheersing van duurzaamheidsrisico’s opnemen in de bedrijfsvoering en zorgen voor diversiteit binnen het bestuur. Daarnaast moet de ORSA nu macroprudentieel toezicht en een beoordeling van de impact van klimaatverandering bevatten.
Pijler III richt zich op toezichtrapportage en openbaarmakingsvereisten. Als gevolg van de bijgewerkte deadlines en nieuwe controlevereisten moeten verzekeringsondernemingen hun rapportageprocessen aanpassen om ervoor te zorgen dat hun rapportages nauwkeurig zijn en tijdig worden ingediend. Het SFCR is opgesplitst in twee delen en verplicht ondernemingen gedetailleerde informatie te verstrekken die bruikbaar is voor zowel verzekeringnemers als marktprofessionals.
Om effectief met deze veranderingen om te gaan, is het cruciaal om uitgebreide impactbeoordelingen uit te voeren, interne controles aan te passen en bedrijfsstrategieën af te stemmen op de nieuwe wettelijke voorschriften. Proactieve planning en voorbereiding, tijdige betrokkenheid van verschillende afdelingen zoals de actuariële afdeling, risk en compliance, interne audit en financiële rapportage, zullen helpen om risico’s te beperken en kansen te benutten, zodat organisaties compliant blijven en goed gepositioneerd zijn voor succes in de toekomst.